
Economie en organisatie
De basisoptie Economie en organisatie laat je zien hoe bedrijven en organisaties werken. Je leert waarom bedrijven bestaan en wat ze doen. Dit helpt je om te ontdekken wat je later leuk zou vinden om te doen. Je leert er ook over sociale vaardigheden, zoals samenwerken en communiceren, en hoe je ICT (computers en technologie) goed kunt gebruiken. Hier zijn een aantal dingen die je zult leren:
- Je gebruikt computers en technologie op een handige manier. Bijvoorbeeld: je leert hoe je een presentatie maakt op de computer.
- Je leert welke weg producten afleggen voordat ze bij jou thuis zijn. Bijvoorbeeld: hoe een chocoladereep van de fabriek naar de winkel komt.
- Je ontdekt in welke sector (soort bedrijf) een onderneming past. Bijvoorbeeld: is een bakkerij een dienst of een product?
- Je leert wat logistiek betekent en hoe goederen worden vervoerd. Bijvoorbeeld: hoe postpakketten van het magazijn naar jouw huis komen.
- Je oefent sociale en communicatieve vaardigheden. Bijvoorbeeld: hoe je goed samenwerkt met je klasgenoten aan een project.
- Je vergelijkt de taken van een winkelverkoper met je eigen interesses. Bijvoorbeeld: zou je het leuk vinden om mensen te helpen in een winkel?
- Je vergelijkt de taken van een magazijnier met je eigen interesses. Bijvoorbeeld: zou je het leuk vinden om te werken in een groot magazijn vol spullen?
- Je vergelijkt de taken van een onthaalmedewerker met je eigen interesses. Bijvoorbeeld: lijkt het je leuk om mensen te ontvangen en te helpen in een hotel?
- Je voert een klein project uit alsof je een eigen bedrijfje hebt. Bijvoorbeeld: je maakt een plan om zelfgemaakte armbanden te verkopen.
- Je stelt eenvoudige verkoopdocumenten op. Bijvoorbeeld: je leert hoe je een bonnetje of een factuur schrijft.
Met deze lessen krijg je een goede basis om te begrijpen hoe de wereld van economie en bedrijven werkt, en ontdek je wat je leuk vindt en waar je goed in bent.
Kunst en creatie
De basisoptie Kunst en creatie laat je kennismaken met kunst en cultuur door te kijken, luisteren, doen en experimenteren. Je gaat zelf aan de slag met verschillende vormen van kunst zoals tekenen, schilderen, muziek, dans en drama. Hier lees je wat je allemaal gaat doen:
- Je leert over kunst en cultuur in de maatschappij. Bijvoorbeeld: je bezoekt een museum en ontdekt verschillende kunstwerken.
- Je probeert verschillende materialen en technieken uit die bij kunst horen. Bijvoorbeeld: je maakt een schilderij met waterverf of kleit een beeldje.
- Je ontdekt hoe verschillende kunstvormen samengaan. Bijvoorbeeld: je maakt een filmpje waarin je danst en tekent.
- Je oefent basisvaardigheden en technieken voor kunst om jezelf creatief uit te drukken. Bijvoorbeeld: je leert hoe je een voorwerp tekent en kleuren mengt.
- Je maakt binnen een opdracht je eigen kunstwerken. Bijvoorbeeld: je ontwerpt een poster voor een schoolfeest.
- Je werkt samen met je klasgenoten aan een gemeenschappelijk kunstproject. Bijvoorbeeld: je maakt samen een grote muurschildering voor op school.
- Je laat je eigen kunstwerken aan anderen zien. Bijvoorbeeld: je werkt mee aan een tentoonstelling van je tekeningen en schilderijen.
- Je leert veilig en netjes te werken met materialen en gereedschap. Bijvoorbeeld: je zorgt ervoor dat je werkplek schoon blijft en dat je verfkwasten goed schoonmaakt na gebruik.
- Je ontwikkelt je creativiteit en bedenkt steeds nieuwe ideeën. Bijvoorbeeld: je verzint een origineel verhaal en maakt er een stripboek van.
Met deze lessen krijg je niet alleen veel plezier, maar leer je ook hoe je jezelf op een creatieve manier kunt uitdrukken.
STEM-technieken
STEM = Science, Technology, Engineering, Mathematics
De basisoptie STEM-technieken helpt je om technische uitdagingen te ontdekken en dingen te bouwen en te maken. Dit kan gaan over onderwerpen zoals elektriciteit, houtbewerking, landbouw, mechanica, printmedia, schilderen en decoratie, textiel, en zelfs zeevisserij en binnenvaart.
Hier zijn enkele dingen die je leert:
- Modellen maken: Je leert hoe je een model kunt maken van een technisch systeem, zoals een miniatuur windmolen die elektriciteit opwekt.
- Modellen gebruiken: Met de modellen die je hebt gemaakt, leer je hoe je ze kunt gebruiken om echte dingen te bouwen, bijvoorbeeld een eenvoudige elektrische auto.
- Materialen en gereedschappen: Je werkt met verschillende materialen en gereedschappen. Stel je voor dat je een vogelhuisje bouwt; je leert welk hout je nodig hebt en welke gereedschappen het beste werken.
- Nauwkeurig meten: Je leert hoe je meetinstrumenten gebruikt om dingen precies te maken, zoals het meten van de lengte van een houten plank voor een boekenplank.
- Stappenplannen maken: Je leert een stappenplan te maken voor jouw projecten, zoals het bouwen van een robot. Eerst ontwerp je het, dan verzamel je de materialen en tenslotte bouw je het.
- Veilig werken: Veiligheid is belangrijk. Je leert bijvoorbeeld dat je altijd een veiligheidsbril moet dragen bij bedienen van een machine.
- Ontwerpen realiseren: Je zet jouw ontwerpen om in echte projecten, zoals het aanplanten van een groentetuin.
- Evalueren van projecten: Na het maken van je project, leer je hoe je dit kunt evalueren. Je kijkt bijvoorbeeld of je brochure goed ontworpen is en goed gedrukt.
Deze lessen en activiteiten zijn niet alleen leuk, maar helpen je ook om beter te worden in techniek en wetenschap door echte voorbeelden en praktijkervaring.
Let op: je kan een basisoptie kiezen in combinatie met 1 of 2 andere basisopties (maximum 3 basisopties).

Welke lessen krijg je?
Basisvorming
Iedereen krijgt zedenleer, godsdienst, cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie.
In de basisvorming gaat veel aandacht gaat naar talen en wiskunde.
Daarnaast krijg je ook techniek, geschiedenis, wetenschappen, lichamelijke opvoeding, artistieke vorming …
Keuzegedeelte
In het keuzegedeelte kies je uit het aanbod van de school:
- maximaal 3 basisopties of pakketten (= een onderdeel van een basisoptie)
- de differentiatie.
Basisopties:
Een leerling in 2B kan maximaal 3 basisopties of pakketten (= een onderdeel of onderdelen van een basisoptie) kiezen uit het aanbod van de school.
Differentiatie:
Differentiëren kan op verschillende manieren:
- Verkennen = proeven van nieuwe zaken (b.v. Projecten,…)
- Verdiepen = extra leerstof; extra uitdaging (b.v. extra wiskunde, extra Frans,…)
- Versterken = bijwerken waar je het moeilijk mee hebt ((b.v. herhaling Frans, herhaling wiskunde,…)
Opgelet:
Een lessenrooster verschilt van school tot school:
- Scholen kunnen kiezen voor een lessenrooster met alle vakken apart.
- Scholen kunnen ook vakken samenvoegen, bijvoorbeeld ‘techniek’ en ‘wiskunde’, of ‘beeld’ en ‘muziek’… Dat noemt men soms ook ‘vakkenclusters’.
- Sommige scholen kiezen ervoor om lessen aan te bieden in de vorm van ‘projecten’.
Je krijgt minimaal 32 lesuren per week. Sommige scholen breiden het aantal lesuren basisvorming en/of differentiatie uit.
Daarom vermelden we geen lessenroosters meer. Meer informatie vind je op de websites van de scholen.
Waar kan ik "Economie en organisatie - Kunst en creatie - STEM-technieken" volgen ?
Geen school gevonden? Pas de filter(s) aan.
Toelatingsvoorwaarden
Je wordt toegelaten tot 2B Kunst en creatie:
- als je geslaagd bent in 1A of 1B
- als je al 14 jaar bent op 31 december van dat schooljaar.
De school kan als toelatingsvoorwaarde voor deze basisoptie een geschikheids- of toelatingsproef organiseren (deze proef is dus niet verplicht; sommige scholen zullen ze organiseren, anderen niet).
Als je uit het buitengewoon secundair onderwijs komt, kan je worden toegelaten op voorwaarde dat de toelatingsklassenraad akkoord gaat. In afwachting van hun beslissing word je onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Zie ook SO 64 9.1.12
Als je uit een niet-Vlaamse onderwijsinstelling (buitenlandse, Frans- of Duitstalige school in België) of uit een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN), dan kan de toelatingsklassenraad van de school je toelaten tot dit 2e leerjaar A. Dit moet beslist worden binnen de 25 lesdagen vanaf je start in dat leerjaar.
Zie regelgeving, omzendbrief SO 64, 9.1 en 9.2.4
Toelating voor cognitief sterk functionerende leerlingen:
Als je verstandelijk vooruit bent op je leeftijdsgenoten (= cognitief sterk functionerend) kan je ook toegelaten worden tot dit leerjaar als je niet beschikt over een studiebewijs (A-, B- of C-attest) van het onderliggende leerjaar en op voorwaarde dat de klassenraad jou toelaat. De klassenraad is ook bevoegd om te bepalen of een leerling cognitief sterk functionerend is.
Veranderen tijdens schooljaar
- Als de toelatingsklassenraad akkoord gaat mag je ook tijdens het schooljaar overgaan van 2A naar 2 B.
- Je kan veranderen van basisoptie(s) tijdens het schooljaar mits een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
Overzitten
De mogelijkheid tot overzitten wordt vastgelegd in de regelgeving (omzendbrief SO 64, 3.13). Het is de bedoeling om overzitten te beperken.
Behaald attest in 2e leerjaar 1e graad SO
|
|
A-attest. |
Overzitten* is mogelijk. Je kan niet overzitten in dezelfde basisoptie.
|
B-attest.
|
Overzitten met of zonder studieverandering is enkel mogelijk na een gunstig advies van de klassenraad.
|
C-attest.
|
Overzitten in hetzelfde leerjaar is verplicht, tenzij je 15 jaar bent op 31/12 van het volgende schooljaar. Je kan dan wel nog naar het derde jaar van de finaliteit arbeidsmarkt.
Je mag veranderen van basisoptie als je overzit.
|
* Een horizontale overstap van 2B naar 2A is niet hetzelfde als overzitten. (SO 64, 3.13)
Attest
Je behaalt op het einde van 2B zonder opstroomoptie 1 van de volgende oriënteringsattesten:
- A–attest = je bent geslaagd en je mag naar het 3e leerjaar.
- Je mag verder studeren in alle richtingen van de van de 2e graad in de arbeidsmarktgerichte finaliteit.
- Je mag ook verder studeren in de anderen finaliteiten en onderwijsvormen van de 2e graad, als de leerkrachten van het 3e leerjaar akkoord gaan.
- B–attest = je bent geslaagd en je mag naar het 3e leerjaar, maar bepaalde finaliteiten, onderwijsvormen of studierichtingen zijn uitgesloten.
- C–attest = je bent niet geslaagd en je moet overzitten.
Je mag wel starten in het 3e leerjaar van een studierichting in de finaliteit arbeidsmarkt als:
- je ten laatste op 31 december van het nieuwe schooljaar 15 jaar wordt;
- én als je leerkrachten dit toelaten.
Je krijgt ook een getuigschrift van de 1e graad van het secundair onderwijs als je een A–of een B-attest hebt behaald en een getuigschrift van het basisonderwijs wanneer je dit om een of andere reden nog niet hebt.
Wat na deze opleiding?

Om te starten in het 3e jaar hou je rekening met de toelatingsvoorwaarden en met het attest dat je op het einde van het 2e leerjaar behaalde.
De meeste leerlingen van 2B kiezen in het 3e jaar voor een studierichting in de finaliteit ‘Arbeidsmarktgericht’.
Studierichtingen behoren tot finaliteiten, onderwijsvormen en domeinen.
- Studierichtingen zijn opleidingen die bestaan uit verschillende vakken.
- Finaliteit: geeft aan waarop de studierichting de leerling voorbereidt.
- Onderwijsvormen: algemeen secundair onderwijs, beroepssecundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs en technisch secundair onderwijs
(uitleg: zie moeilijke woordenlijst op Onderwijskiezer)
- Domeinen: zijn de interessegebieden (vb. Economie en organisatie, STEM, Taal en cultuur, …)
Er zijn ook andere mogelijkheden als je een A- of B-attest hebt behaald, op voorwaarde dat de leerkrachten van het 3e leerjaar je toelaten (= akkoord toelatingsklassenraad)
- rechtstreekse toegang
- toelating mits akkoord van de klassenraad
Als de leerkrachten van het 2e leerjaar A dit toestaan, kan je met een A- of B-attest ook starten in het 2e leerjaar A.
Je kan overschakelen naar duaal leren als je:
- 16 jaar bent
- Of als je 15 jar bent, op voorwaarde dat je eerste 2 leerjaren van het SO hebt gevolgd (je hoeft niet geslaagd te zijn
- Of als je geslaagd bent in 2A of 2B
Je krijgt ook een getuigschrift van de 1e graad van het secundair onderwijs als je een A– of een B-attest hebt behaald.