
Diergeneeskunde - Academische bachelor
De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.
In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.
Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …
Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.
De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.
In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.
In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.
Voor wie?
- De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en biologie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.
- Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle diergeneeskundige basisopleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.
- Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.
Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden.
Aanvullende info:
De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.
Studiepunten
180 (bachelor) + 180 (master)

Diergeneeskunde - Academische bachelor |
Algemene info
De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.
In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.
Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …
Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.
De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.
In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.
In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.
Voor wie?
- De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en biologie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.
- Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle diergeneeskundige basisopleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.
- Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.
Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden.
Studiepunten
180 (bachelor) + 180 (master)
Instellingen:
De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.
Gegevens bijgewerkt tot 29-05-2024 |

Diergeneeskunde - Academische bachelor |
Algemene info
De opleiding richt zich op de gezondheid van het individuele dier en op de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een Master in de Diergeneeskunde bezit voldoende kennis en vaardigheid om de gezondheid van dieren te bewaren of te herstellen. Daarnaast kan je de interacties tussen mens en dier beoordelen en in een brede maatschappelijke context plaatsen. Je hebt de kennis van en inzicht in het normale en abnormale gedrag van (huis)dieren, het dierenwelzijn en de ketenbewaking bij de productie van voedsel van dierlijke oorsprong.
In de bacheloropleiding leer je nog niet meteen de volledige praktische kant van het beroep. Zoals in andere wetenschappelijke opleidingen start je in het eerste jaar met de basiswetenschappen en met de theoretische basis van het ‘normale’, gezonde dier. Je krijgt een inleiding in de klinische en praktische aspecten van het dierenarts-beroep.
Het tweede jaar staat verder in het teken van het gezonde dier. Net zoals in het eerste jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsonderdelen waarin je de vorm en ontwikkeling van de stelsels en organen bestudeert (zoals anatomie en weefselleer) of de functie ervan (zoals fysiologie, biochemie en genetica). De nadruk ligt op de diersoorten waarmee een Vlaamse dierenarts veel in contact komt: paarden, runderen, honden, katten, varkens, konijnen, pluimvee …
Vanaf het derde jaar bestudeer je ook het zieke dier. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding en de immunologie. Je bestudeert afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie en ook de embryologische ontwikkeling van huisdieren. Basisinzichten in de farmacologie, een uitbreiding van je vaardigheden en een oriëntatiestage sluiten het derde jaar af.
De bacheloropleiding en het eerste masterjaar zijn volledig gemeenschappelijk. Halverwege het tweede masterjaar maken de studenten een keuze tussen de verschillende afstudeerrichtingen.
In het laatste jaar wordt zowat alle beschikbare tijd in de kliniek doorgebracht.
In de masteropleiding heb je de keuze uit 5 afstudeerrichtingen: herkauwers / varken, pluimvee en konijn / gezelschapsdieren / paard / onderzoek.
Voor wie?
- De belangrijkste vakken van het eerste jaar, zoals chemie, fysica en biologie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets kennen.
- Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle diergeneeskundige basisopleidingsonderdelen en klinische opleidingsonderdelen.
- Noties van Latijn zijn nuttig (maar niet noodzakelijk), omdat veel gebruik wordt gemaakt van Latijnse terminologie.
Er is een toelatingsexamen voor de opleiding Diergeneeskunde. Vanaf academiejaar 2023-2024 kunnen maar een vooraf vastgelegd aantal studenten starten met de opleiding om dierenarts te worden.
Studiepunten
180 (bachelor) + 180 (master)
Instellingen:
De Universiteit Antwerpen organiseert enkel de bacheloropleiding.
Gegevens bijgewerkt tot 29-05-2024 |