De woordenlijst secundair onderwijs
Op onderwijskiezer worden heel wat woorden gebruikt die waarschijnlijk niet voor iedereen even makkelijk te begrijpen zijn. Deze begrippen worden hier opgelijst in een alfabetisch gerangschikte ‘moeilijke woordenlijst’. Je krijgt per woord een beknopte omschrijving.
A-attestA1-diplomaBehaal je een A-attest (in het 1e jaar A of het 1e jaar B een A-attest zonder beperkingen), dan ben je geslaagd.
Je kan overgaan naar een hoger leerjaar.
Je kan vrij kiezen welke studierichting (in het 2e jaar basisoptie) je wil volgen, maar je moet wel aan de toelatingsvoorwaarden voor die richting voldoen.
A2-diplomaDeze term werd afgeschaft in de jaren 70. Vandaag spreken we over een 'Professionele Bachelor' (PBA).
A3-diplomaA2 is de oude benaming voor het huidige 'diploma secundair onderwijs'.
Hoewel de benaming al officieel werd afgeschaft in de jaren 70, wordt deze nog veel gebruikt.
AanloopfaseBenaming voor een intussen niet meer bestaand onderwijsniveau, namelijk Lager Secundair Technisch. De term wordt soms nog gebruikt bij vacatures.
AanmeldingMisschien wil je heel graag een duale opleiding volgen maar ben je er nog niet helemaal klaar voor?
Misschien mis je nog bepaalde attitudes, vaardigheden of (werk)ervaring.
Misschien ben je volgens de klassenraad wel arbeidsbereid maar nog niet arbeidsrijp?
Dan kan een aanloopfase of aanlooptraject een zinvolle tussenstap zijn.
Tijdens dit traject word je voorbereid op je instap in een duale opleiding.
Activerend Direct Instructiemodel(ADI- model)Een aanmelding is niet hetzelfde als een inschrijving. Via de aanmelding laat je vooraf weten in welke school je je kind wil inschrijven. In sommige scholen/gemeentes moet je je kind eerst aanmelden alvorens je het kan inschrijven. Na de aanmeldingsperiode krijg je een brief of e-mail toegestuurd.
Ofwel heeft je kind een plaats en dan krijg je bericht over in welke school je je kind kan inschrijven.
Ofwel heeft je kind (nog) geen plaats en dan krijg je uitleg over de stappen die je kan zetten om nog een plaats te vinden.
AdviesHet ADI-model wil alle leerling activeren.
De les verloop als volgt: de leerkracht geeft kort les, de klas wordt verdeeld in niveaugroepen en elke groep werkt verder op zijn niveau.
Tenslotte helpen de leerlingen die de leerstof beheersen de anderen.
Afstandsonderwijs in het secundair onderwijsEen raad die wordt geformuleerd nadat de situatie grondig werd bestudeerd. De klassenraad kan adviezen formuleren maar ook het CLB.
Sommige adviezen zijn niet bindend. Ze worden geformuleerd ter ondersteuning of om je te informeren.
Een aantal adviezen zijn daarentegen WEL bindend en moeten opgevolgd worden.
Bv. Als je in het SO van de deliberatieklassenraad, samen met een B-attest, een ongunstig advies krijgt met betrekking tot 'overzitten', mag je je jaar niet overdoen.
Je bent verplicht naar een hoger leerjaar te gaan!
Ook na het behalen van een 'A-attest met uitsluiting' na 1 A of 1B, krijg je standaard een advies van de klassenraad mbt 'overzitten'.
-Een gunstig advies= je mag overzitten als je dat verkiest. (Je hebt in deze situatie ook een (niet- bindend) advies van het CLB nodig.)
-Een ongunstig advies = je mag niet overzitten.
AfstemmingsprobleemNaast het fysiek lesvolgen in een onderwijsinstelling kan de school ook kiezen om een deel van de lessen aan te bieden via digitale media.
Mogelijkheden:
- De leraar en leerlingen zijn op hetzelfde moment online aanwezig door bijvoorbeeld gebruik te maken van software voor videovergaderingen.
- Leerlingen kunnen een interactieve online module doorlopen zonder dat de leraar op dat ogenblik online aanwezig is.
- De leraar kan de leerling vragen om digitale oefeningen of opdrachten in te leveren op een later tijdstip.
Het kan voorzien worden voor:
- Alle leerlingen in het gewoon secundair onderwijs, behalve binnen de aanloopfase van duale opleidingen.
- Alle leerlingen van opleidingsvorm 3 en 4 (OV3 en OV4) van het buitengewoon SO.
AfzonderingIn Onderwijskiezer gebruiken we dit woord om aan te geven dat het (onderwijs)aanbod niet is aangepast aan de specifieke behoefte of nood (van de leerling).
Agentschap voor Onderwijsdiensten(AgODi)Dit is het verblijf van een leerling of interne in een ruimte die hij of zij niet zelfstandig kan verlaten.
Let op! Het gaat niet over een leerling of interne in de hoek, op de gang zetten of de leerling in een gesloten kamer plaatsen.
Algemeen Secundair Onderwijs(ASO)Onderdeel van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming.
AGODI heeft volgende taken:
- het verzorgen van de financiële dienstverlening voor scholen
- het ondersteunen en informeren van scholen
- de regelgeving toetsen op uitvoerbaarheid, evalueren en adviezen over nieuwe regelgeving verstrekken
- nagaan of de middelen correct worden gebruikt
- het leveren van een bijdrage aan het gelijke kansenbeleid en de democratisering van het onderwijs via het wegnemen van financiële drempels
Adres:
Agentschap voor Onderwijsdiensten
Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel
vb. Informatiepunt voor Ouders en Leerlingen in het Secundair onderwijs
Algemeen vakAlgemene theoretische vorming die jongeren in de eerste plaats voorbereidt op een hogere studie.
Deze onderwijsvorm start in de 2e graad van het secundair onderwijs.
AllochtoonLeervak dat de leerlingen algemene kennis bijbrengt en dat is opgenomen in de lessenroosters van de 4 onderwijsvormen.
Het kan gaan om bv. talen, wetenschappen, lichamelijke opvoeding enz.
Naast de algemene vakken onderscheidt men de technische vakken, kunstvakken en praktijkvakken.
De opsomming van de Algemene vakken kan je lezen in Artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.
Alternerende beroepsopleiding(ABO)De term 'allochtoon' is eind 2016 vervangen door 'persoon met migratieachtergrond'.
De definitie is niet veranderd. Iemand met een migratieachtergrond is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Alternerende opleidingHet is een opleiding binnen het Buitengewoon Secundair Onderwijs OV3 van 1 jaar.
BuSO- leerlingen die het 5e jaar (kwalificatiefase) OV3 hebben afgewerkt, kunnen zich hiervoor inschrijven. Je hoeft hiervoor geen getuigschrift te hebben behaald.
Vandaag wordt in plaats van ABO de term integratiefase veel gebruikt.Bedoeling van de ABO: het verhogen van de tewerkstellingskansen via extra werkervaring.
Je wisselt les op school af met werken in een bedrijf. Dit extra jaar betekent dat je je verder bekwaamd hebt in het vak. Na de ABO ben je goed voorbereid om in de beroepswereld te stappen.
Als je slaagt, krijg je je getuigschrift ABO.
Als je je schooljaar onderbreekt omdat je al een beroepscontract kan afsluiten, krijg je je attest van verworven bekwaamheden.
Als je beslist van te stoppen met je opleiding krijg je een attest regelmatige lesbijwoning.Interessant is dat je tijdens je integratiefase/ABO al ingeschreven bent bij de VDAB als werkzoekende.
Je hebt nog steeds recht op kinderbijslag.
Anderstalige nieuwkomerElke opleiding in het deeltijds onderwijs, de leertijd en elke duale opleiding uit het voltijds secundair onderwijs (met uitzondering van de integratiefase van BuSO OV3) waarbij leerlinge afwisselend professionele vaardigheden aanleren op school en op de werkvloer.
ArbeidsbereidEen leerling die recent in België is aangekomen, nog geen Nederlands praat en vervolgens les volgt in het Nederlandstalig basis- of secundair onderwijs.
Zij voldoen aan volgende voorwaarden:
- leeftijd
- basisonderwijs: minimaal 5 jaar
- secundair onderwijs (OKAN): tussen 12 en 18 jaar
- verblijfsduur in België: maximaal 1 jaar
- niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben
- niet voldoende Nederlands spreken om les te kunnen volgen
- niet langer dan 9 maanden ingeschreven zijn in het Nederlandstalig onderwijs
Arbeidsmarkt en DoorstroomBinnen duaal leren stelt men dat een jongere arbeidsbereid is wanneer hij/zij:
- gemotiveerd is om bepaalde vaardigheden te verwerven op de werkvloer.
Arbeidsmarkt- finaliteitArbeidsmarkt en doorstroom (of Dubbele finaliteit) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
Het kunnen kso en tso richtingen zijn.
ArbeidsrijpArbeidsmarkt- finaliteit is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO te gaan werken( of een graduaatsopleiding te volgen). Het zijn de bso-studierichtingen
AssesmentIn het kader van duaal leren zegt men dat een jongere arbeidsrijp is als hij/zij :
- in staat is vaardigheden te verwerven in een opleiding
- bereid is vaardigheden te verwerven op de werkplek
- gemotiveerd is om dit te doen
De klassenraad van het voorafgaandelijk schooljaar formuleert hierover een advies op basis van een grondige screening (onderzoek). De school beslist zelf op welke manier deze screening gebeurt.
AttestEen assesment is een uitgebreide proef, bestaande uit verschillende tests/proeven die je moet doorlopen.
In rollenspelen, levensechte situaties...gaat men na of je de nodige talenten, kennis of vaardigheden hebt.
Bedoeling is om te kunnen beslissen of je voldoet aan bepaalde vereisten, een certificaat krijgt of om te kunnen bepalen of je je talenten nog verder kan ontwikkelen.
Attest BedrijfsbeheerDit is een schriftelijk bewijsstuk van een gevolgde opleiding.
Het kan ook een beoordeling inhouden, en in Vlaanderen spreken we dan over een A-attest, een B-attest of een C-attest.
Attest bij verslagVanaf 1 september 2018 is het attest bedrijfsbeheer in Vlaanderen niet langer nodig als je een zaak wil opstarten. Voordien had je dat wel nodig.
In Brussel moet je nog steeds een attest bedrijfsbeheer kunnen voorleggen als je een onderneming wil starten.
AutiwerkingOm een kind in het Buitengewoon bassionderwijs te kunnen inschrijven, is een verslag nodig.
Dit bestaat uit 2 delen: een attest en een protocol ter verantwoording.
Het attest bij inschrijvingsverslag vermeldt o.a. de datum, de gegevens van het betrokken kind en het Type onderwijs dat het kind het best volgt.
De attestgever formuleert zijn advies op basis van het verantwoordingsprotocol.
Het attest wordt aan de ouders gegeven.
Als je je kind inschrijft in het buitengewoon onderwijs, ben je gebonden aan het type dat op het attest wordt vermeld.
Het protocol wordt aan de school voor buitengewoon onderwijs gegeven door het CLB.
B-attestKinderen en jongeren met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) vragen een gespecialiseerde aanpak.
Ofwel lopen deze kinderen school in het gewoon onderwijs, al dan niet Leersteun, ofwel volgen ze les in het buitengewoon onderwijs.
Binnen het buitengewoon lager en secundair onderwijs zijn er scholen die een geïntegreerde auti- werking nastreven.
Andere scholen organiseren aparte auti-klassen.
Beiden kunnen gerealiseerd worden binnen de verschillende types en opleidingsvormen.
Met leerkrachten die onderlegd zijn, een aangepaste infrastructuur en specifieke leermiddelen en –methodes.Kenmerkend zijn: een duidelijke dagindeling; een prikkelarme klasindeling, visualisering van de tijd-de ruimte-de activiteiten en personen, aanbieden van concrete activiteiten, bieden van structuur via schema ‘s, werkdozen, stapstenen…
Bedoeling is de stress bij het kind en/of de jongere te verminderen en de zelfstandigheid en de flexibiliteit van de leerling te verhogen.Een aantal scholen en internaten voor buitengewoon onderwijs hebben over de jaren heen heel wat expertise verworven.
Gezien de diagnose ASS frequenter wordt gesteld en men in scholen met auti-werking werkt met kleine klassen, zijn deze vaak snel volzet.
B1-diploma(B1)Krijg je een B-attest, dan ben je geslaagd maar kan je het volgende leerjaar niet zomaar kiezen welke finaliteit, onderwijsvorm en/of studierichting je zal volgen.
De leerkrachten geven jou een B-attest omdat je voor een of meer vakken minder goede resultaten hebt behaald. Ze zeggen je ook welke studierichtingen je niet maar mag volgen in het volgende leerjaar.
Ze willen je zo helpen je schoolloopbaan succesvol te beëindigen.
Men moet je wel uitleggen waarom ze jou een B-attest geeft.Als je een B-attest krijgt, beslist de klassenraad of overzitten een mogelijkheid is.
Als je overzit, kan je opnieuw een oriënteringsattest A proberen te behalen.
B2-diploma(B2)Oude terminologie, vroeger gereserveerd voor diegenen die een hoger onderwijsdiploma hadden behaald in hoger onderwijs voor sociale promotie.
De term wordt niet meer gebruikt.
BasiscompetentieOude terminologie, jaren geleden gereserveerd voor diegenen die een TSO-diploma hadden behaald in het secundair volwassenenonderwijs.
Nu is dit gewoon een diploma secundair onderwijs.
Basiskennis bedrijfsbeheerBasiscompetenties zijn die competenties die nodig zijn om goed/succesvol te kunnen functioneren.
Het gaat over: kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om
- je te ontwikkelen,
- te functioneren in de maatschappij,
- vervolgonderwijs aan te vatten of
- als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren.
BasisoptieAls je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
BasisvormingDe 1e graad secundair onderwijs (SO) wil vooral een brede basisvorming bieden.
In 2A en 2B kan je voor een beperkt aantal uren zélf een leerstofpakket kiezen uit het keuzeaanbod van de school.
Dit is het kiezen van een basisoptie.
Bedoeling is: kennismaken met dit domein/deze vakken en eigen interesses en capaciteiten ontdekken om NA de 1e graad, een studiedomein/studierichting te kunnen kiezen dat jou ligt.
BednetWanneer deze term wordt gebruikt in een lessenrooster heeft men het meestal over die vakken die elke leerling van een bepaald leerjaar zonder uitzondering moet krijgen.
De basisvorming is voor de meeste leerjaren vastgelegd.
Begeleidende klassenraadVoor leerlingen die langdurig of regelmatig afwezig zijn door ziekte, operatie, ongeval of zwangerschap (langer dan 21 dagen) niet naar hun school kunnen, is er de website: http://www.bednet.be/ .
Het gaat over gratis synchroon internetonderwijs voor zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel.
Van thuis of vanuit het ziekenhuis wordt er met de klas verbinding gemaakt via een computer.
Dank zij het gebruik van een hoofdtelefoon, scanner en printer kunnen deze leerlingen live de lessen in de klas bijwonen.
Er blijft nauwe samenwerking met de thuisschool.
Het doel is de leerachterstand te beperken en een herinschakeling op school vlot te laten verlopen.
Bednet kan vanaf 5 jaar.
BekwaamheidsbewijsDit is een groep van leerkrachten die overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
In de begeleidende klassenraad zitten ondermeer: de directie, de leerkrachten van die klas.
Dit kan worden uitgebreid met administratief en/of opvoedend personeel, clb, ..
BelangstellingsdomeinAls je in het onderwijs wil werken, moet je met een bekwaamheidsbewijs je bekwaamheid kunnen aantonen voor een bepaald vak, specialiteit, module, opleiding of ambt.
Dat bekwaamheidsbewijs kan uit volgende onderdelen bestaan:
- Een diploma dat je vakkennis of het gevraagde opleidingsniveau bewijst
- Een bewijs van pedagogische bekwaamheid dat je verwerft via een lerarenopleiding (bij geïntegreerde lerarenopleidingen zijn vakkennis en pedagogische bekwaamheid in 1 opleiding gecombineerd)
- Nuttige ervaring of artistieke ervaring buiten het onderwijs
Je bekwaamheidsbewijs bepaalt:
- welke onderwijsfunctie je mag uitoefenen
- welke vakken je mag geven;
- het soort onderwijs, het onderwijsniveau, de onderwijsvormen en de graden waarin je mag lesgeven;
- je wedde
- de mogelijkheid om vast benoemd te worden.Let wel: en bestaan voor elke functie 3 soorten bekwaamheidsbewijzen:
De bekwaamheidsbewijzen voor het basisonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs kan je opzoeken via de website bekwaamheidsbewijzen.
Er zijn ook bekwaamheidsbewijzen om te werken in het hoger onderwijs.
Ook wanneer je niet het juiste bekwaamheidsbewijs voor een bepaalde job of vak hebt, kan de school je toch aanstellen.
Beroep tegen B- of C-attestGeeft aan waar iemands voorkeur naar uitgaat.
Het kan gaan om opleidingen, studiegebieden, activiteiten... zoals : sport, medische activiteiten, dieren, taal- en letterkunde, muziek... .
Een domein bundelt meestal verschillende interesses, is zeer individueel en kan evolueren al naargelang de leeftijd van de persoon in kwestie.
Sommige studierichtingen/opleidingen sluiten aan bij bepaalde belangstellingsdomeinen.
Beroepsgerichte vormingKrijgt je kind een oriënteringsattest B of C in het secundair onderwijs, dan moet de klassenraad deze beslissing schriftelijk motiveren.
Als je het niet eens bent met deze beslissing, contacteer je de school en vraag je een persoonlijk gesprek met een afgevaardigde van het schoolbestuur. Meestal is dat de directeur.
Na dit gesprek wordt beslist of er een nieuwe klassenraad komt of niet.
Komt de klassenraad niet opnieuw samen of ben je het niet eens met de nieuwe beslissing van de klassenraad, dan kan je als ouder beroep aantekenen bij een beroepscommissie op school.
Deze beroepscommissie bestaat niet alleen uit personeel van de school maar ook uit schoolexterne leden.
Deze commissie is bevoegd voor het bevestigen of het wijzigen van de beslissing van de klassenraad.
Alle informatie over de beroepscommissie en beroepsprocedure vind je in het schoolreglement.In grote lijnen ziet de beroepsprocedure er zo uit:
Stap 1:
Via een gedateerd en ondertekend verzoekschrift teken je beroep aan bij het schoolbestuur.
Stap 2:
De beroepscommissie bekijkt je klacht en kan je kind eventueel bijkomende proeven of opdrachten opleggen.
De beroepscommissie kan de oorspronkelijke beslissing van de klassenraad bevestigen of een andere beslissing nemen.
Stap 3:
De school brengt je ten laatste op 15 september van het volgende schooljaar schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de beroepscommissie.Voor opleidingen die op 31 januari eindigen is dat 15 maart van hetzelfde jaar.
Meer info vind je op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
Beroepsinschakelingstijd(BIT)In de leertijd krijgt men algemene vorming + beroepsgerichte vorming.
Deze laatste bestaat zowel uit een praktijkopleiding als uit theorie en gaat specifiek over het beroep dat men wenst aan te leren.
Beroepskwalificatie(BK)Werd vroeger wachttijd genoemd.
Het is de periode na je afstuderen, tijdens dewelke je geen recht hebt op uitkeringen.
Deze periode duurt 360 dagen (+/- 12 m) en start ten vroegste op 1 augustus volgend op het einde van je studies.
Het is belangrijk dat de BIT snel start.
Voorwaarde is dat je ingeschreven bent als werkzoekende (bij VDAB, Actiris, Forem of ADG) en dat je actief naar werk zoekt. Schrijf je zo snel mogelijk in nadat je de school verlaten hebt.
Meer info op:http://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35Heb je na je beroepsinschakelingstijd nog geen werk en beantwoord je aan de nodige voorwaarden? Dan kan je een inschakelingsuitkering aanvragen.
BeroepsprofielEen beroepskwalificatie behaal je via beroepsgerichte vorming (via onderwijs, opleiding) of via praktijkervaring die erkend wordt.
De beroepskwalificatie geeft aan wat je moet kennen en kunnen om een bepaald beroep uit te oefenen. Als je (een) beroepskwalificatie(s) behaalt, heeft dit waarde op de arbeidsmarkt.
Voor heel wat beroepen zijn beroepskwalificatie(s) uitgeschreven. Elke beroepskwalificatie is ondergebracht op 8 niveaus.Vroeger was men vooral gericht op een zo hoog mogelijk diploma. Nu, starten leerlingen met een opleiding die ze aankunnen en doorheen hun loopbaan kunnen ze zich verder bekwamen (= kwalificeren). Beroepskwalificaties willen het watervalssysteem tegengaan.
Alle beroepskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur staan in de Kwalificatiedatabank. Je vindt er ook de onderwijskwalificaties.
BeroepssectorEen beroepsprofiel is de opsomming:
- van taken die door de ervaren beroepsbeoefenaar worden uitgeoefend
- en van de kwaliteitsnormen en beroepsvereisten die daarvoor gelden.
Beroepssecundair onderwijs(BSO)Bedrijven en non- profit organisaties (= medische-, verzorgings-, culturele... organisaties) die een gelijksoortige activiteit uitvoeren, zijn vertegenwoordigd in eenzelfde beroepssector.
Je zal zeker al gehoord hebben over de bouwsector, de metaalsector, de vastgoedsector, de overheidssector.
Minder bekende sectoren zijn deze van de binnenscheepvaart, de groene sectoren, de verhuissector, …
De sectoren vertegenwoordigen zowel de werknemers als de werkgevers.
Hun afgevaardigden vergaderen regelmatig en proberen afspraken te maken over o.a. arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (vb. lonen, arbeidsduur...).
Deze afspraken giet men in overeenkomsten.
Beroepsvoorbereidend leerjaar(BVL)Het beroepssecundair onderwijs (vanaf de 2e graad in het secundair onderwijs) behoort tot de arbeidsmarktfinaliteit.
Het beroepssecundair onderwijs bereidt je voor op de uitoefening van een beroep en is niet bedoeld als voorbereiding op hoger onderwijs.
In het beroepssecundair onderwijs ligt het accent meer op de praktijk dan op de theorie.
Je krijgt weinig algemene vakken.
Je doet zélf, probeert zélf en krijgt zo ervaring in het beroep.
Beschutte werkplaatsVanaf 2018 spreken we niet meer van van BVL, maar van het 2e leerjaar B.
Tweede leerjaar B in het secundair onderwijs maak je kennis met een basisoptie (samengesteld uit 1, 2 of 3 basisopties of pakketten).
Je maakt kennis met een aantal beroepen. Zo bereid je je voor op een studierichting in de 2e graad.
Bijzonder kwalificerend trajectZie 'maatwerkbedrijf'.
BisserIn uitzonderlijke gevallen kan de school een bijzonder kwalificerend traject organiseren om zo de ongekwalificeerde uitstroom van de leerling te voorkomen. Dit is een individueel traject op basis van onderwijsbehoeften van de leerling vastgelegd door de klassenraad.
Na het akkoord van het CLB en de instemming van de ouders van de leerling kan de school het traject uitwerken met een of meerdere partners.
Het is mogelijk om samen te werken met:
- een of meer andere scholen secundair onderwijs of centra voor volwassenenonderwijs
- een of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen,
- andere organisaties of bedrijven uit de publieke of private sector.
De secundaire school, waar de leerling is ingeschreven, is de coördinerende school en is verantwoordelijk voor de inschrijving, programmatie, evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg.
Blended learningEen zittenblijver. Iemand die zijn jaar opnieuw moet doen.
BO-attestBlended learning is de combinatie van contactonderwijs (op de campus, op school) en e-learning (online, via de computer), en waarbij de leerling/student minstens een deel controle heeft over tijd, plaats en tempo van leren.
Brede schoolDeze oude benaming is vervangen door: 'Attest bij het IAC-verslag of OV4-verslag'.
Buitengewoon basisonderwijs(BuBaO)Verzamelnaam voor scholen en organisaties die samen behalve louter kennisoverdracht allerlei nevendiensten willen aanbieden, gericht op de integrale ontwikkeling van leerlingen.
Tegelijk wil men door dit stimulerend aanbod een krachtige leeromgeving creëren, die extra kansen biedt aan achtergestelde groepen, en/of een zinvolle vrijetijdsbesteding voor kinderen uit gezinnen waar beide ouders uit werken gaan.
Buitengewoon kleuteronderwijs(BuKO)Overkoepelende benaming voor het buitengewoon kleuteronderwijs (BuKO)en het buitengewoon lager onderwijs (BuLO).
Buitengewoon lager onderwijs(BuLO)Buitengewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het kleuteronderwijs.
Er is een onderverdeling in 6 verschillende types al naargelang de problematiek.
Buitengewoon secundair onderwijs(BuSO)Buitengewoon lager onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het lager onderwijs.
Er is een onderverdeling in 8 verschillende types al naargelang de problematiek.
C-attestBuitengewoon secundair onderwijs is er voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften.
Er zijn 4 opleidingsvormen en 8 types in het buitengewoon secundair onderwijs.
CampusKrijg je een C-attest, dan ben je niet geslaagd en moet je dus in principe je jaar overdoen.
De school zal je wel vertellen waarom dat moet.
Samen met het CLB zal de school je helpen met je studiekeuze voor het volgende schooljaar.
Let wel dat je soms ondanks een C-attest, toch toegelaten kunt worden tot bepaalde leerjaren op basis van leeftijd. Informeer je bij het CLB.
CapaciteitSoms bestaat een school uit 1 hoofdzetel waar les gegeven wordt én waar de administratieve diensten zijn ondergebracht.
Maar een school kan evengoed naast een hoofdzetel en 1 of meer vestigingsplaatsen hebben.
Als deze plaatsen (die behoren tot hetzelfde schoolbestuur):
- gelegen zijn binnen eenzelfde kadastraal perceel
- op aaneensluitende kadastrale percelen,
- gescheiden worden door maximum 2 kadastrale percelen of
- gescheiden worden door een weg;
behoren zij tot 1 en dezelfde campus.
Een basis- en een secundaire school kunnen op dezelfde campus liggen, maar evengoed secundaire scholen die verschillende studierichtingen/onderwijsvormen aanbieden...
Een campus kan immers de thuisbasis zijn voor verschillende (soorten) scholen.
Centrum leren en werken(CLW)Capaciteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau ziet als maximaal aantal leerlingen.
Een schoolbestuur bepaalt zelf de capaciteit(en) en kan hierbij rekening houden met bijvoorbeeld materiële omstandigheden of pedagogisch-didactische overwegingen.
Een schoolbestuur kan een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd.
Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen.
De capaciteit(en) verhogen kan wel.
Centrum voor Deeltijds Onderwijs(CDO)Dit is de 'oude' term voor CDO: centrum voor deeltijds onderwijs.
Heel wat centra gebruiken nog de oude term in hun officiële naam.
CertificaatIn een centrum voor deeltijds onderwijs wordt het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) en duaal leren aangeboden.
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal(CNaVT)Een certificaat is een schriftelijk bewijs dat je een bepaalde (deel)opleiding met succes hebt gevolgd.
Certificat d'Etudes de Base(CEB)Het is een project van de Taalunie en wordt uitgevoerd door het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven). Men toetst de cursisten en geeft een certificaat aan diegenen die het Nederlands als Vreemde Taal leren. Men richt zich voornamelijk op 16-plussers.
CesuurdoelCertificat d'Etudes de Base: is het getuigschrift van basisonderwijs) in Wallonië.
ClausuleringCesuurdoelen geven de specificiteit van de studierichtingen van de 2e graad weer. Ze zijn een indicatie voor logische vervolgstudierichtingen in de 3e graad.
ze lijken een beetje op eindtermen. Het zijn doelen die je moet behalen om te slagen aan het einde van een schooljaar. Het verschil tussen cesuurdoelen en eindtermen is dat cesuurdoelen voorkomen in het specifieke gedeelte van de tweede graad. Elke studierichting bestaat immers uit een basisvorming en een specifiek gedeelte waarin accenten gelegd worden die jouw studierichting bepalen.
CLIL (Content and Language Integrated Learning)Wanneer een leerling is geslaagd met een B-attest kan hij/zij in een volgend leerjaar niet kiezen voor 1 of verschillende finaliteiten, onderwijsvormen en/of studierichtingen.
Dit wordt clausulering genoemd.
De leerling is als het ware 'geslaagd met een beperking'.
De school bepaalt met andere woorden tot welke onderwijsvormen en/of studierichtingen de leerling toegang krijgt en tot welke niet.Je kan niet clausuleren voor vakken of lesuren.
College (secundair onderwijs)Het is een vorm van meertalig onderwijs waarbij niet-taalvakken zoals aardrijkskunde, wiskunde, biologie of lichamelijke opvoeding bvb. in het Frans, Engels of Duits worden gegeven.
Let wel, het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden
Vanaf 1 september 2014 mogen alle Nederlandstalige secundaire scholen (voltijds, deeltijds, leertijd) CLIL- programma's aanbieden.
Dit mag voor maximum 20% van de lessenuren.
Het is de bedoeling dat je niet enkel een nieuwe taal leert kennen (woordenschat, spraakkunst... zoals in de taalvakken) maar dat je de vaardigheden en attitudes verwerft die nodig zijn om taalcompetenties te ontwikkelen.
Er worden heel wat voorwaarden gesteld met betrekking tot de deskundigheid van de leerkracht.
Binnen het Nederlandstalig onderwijs is dit een vrij nieuwe ontwikkeling, Wallonië en Brussel zijn er al langer mee bezig (zowel basis als secundair onderwijs).
Daar spreekt men over 'immersieonderwijs' en worden vakken in het Nederlands, Engels of Duits gegeven.
ComeniusIn het secundair onderwijs is een college een benaming voor een school.
Meestal gaat het om scholen met een aanbod in het ASO.
Het begrip wordt vooral in het vrij katholiek onderwijs gebruikt.
Commissie leerlingenrechtenDe Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP).
Het Comenius-programma is daar één van.
Het wil bij jongeren en het onderwijspersoneel de kennis over de culturele en taalkundige diversiteit in Europa ontwikkelen en de waarde daarvan laten inzien en ervaren.
Daarenboven wil het bij de doelgroep de basisvaardigheden en -competenties die nodig zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, de toekomstige tewerkstelling en het actief Europees burgerschap verscherpen.
Commissie zorgvuldig bestuurOuders kunnen bij deze commissie een klacht indienen tegen een niet-gerealiseerde inschrijving of tegen de ontbonden inschrijving van hun kind op school.
Compenserende maatregelenU kunt een vraag stellen of klacht indienen bij de commissie Zorgvuldig Bestuur als de school van uw kind zich niet houdt aan de principes van:
• kosteloosheid
• eerlijke concurrentie
• verbod op politieke activiteiten
• handelsactiviteiten
• reclame en sponsoring
• participatie
Meer informatie vind je hier.
CompetentieToelaten dat de leerling bepaalde hulpmiddelen gebruikt of een vooraf afgesproken ondersteuning krijgt tijdens de les/toetsen/examens.
Bedoeling is leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen zodat ze zich maximaal kunnen ontwikkelen en de leerdoelen (gemeenschappelijk curriculum of gelijkwaardig) kunnen bereiken.
Vb. Het gebruik van een laptop, spraaksofware... voor kinderen met lees- en spellingsmoeilijkheden.Of de leerling meer tijd geven of opdrachten voorlezen e.d.
ContactonderwijsEen combinatie van kennen, kunnen en willen.
Het gaat over het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om een bepaalde taak te verrichten. Het zijn eigenschappen die je kan aanleren en (verder) ontwikkelen.
Kennis = de informatie en de ervaring die je (nodig) hebt
Vaardigheden = de handelingen waar je goed in moet zijn en die je moet beheersen of beheerst.
Attitudes = de persoonlijke eigenschappen en motivaties die je nodig hebt.
CurriculumdossierOnderwijs dat georganiseerd wordt in een rechtstreeks contact tussen de leraar/docent en de leerling/student/ cursist.
Steeds gebonden aan een bepaald tijdstip en lesplaats.
DBSOEen curriculumdossier in het secundair onderwijs is van teoapssing op zowel de duale als de niet duale studierichtingen in het secundair onderwijs.
Hierin vind je meer informatie over:
- de omschrijving van de studierichting
- de toelatingsvoorwaarden voor deze studierichting
- wat je moet kennen en kunnen
- de (deel)kwalificaties en diploma's die je kan behalen.
DecreetDBSO staat voor Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs.
Je vindt alle info over de organisatie en opleidingsmogelijkheden op onderwijskiezer.
Deeltijdse leerplichtHet is de benaming van een wet.
De Vlaamse Gemeenschap is verantwoordelijk voor de onderwijsdecreten.
Definitieve uitsluitingDe deeltijdse leerplicht start na de voltijdse leerplicht. Dus op de leeftijd van 16 of 15 jaar.
Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd.
De deeltijdse leerplicht eindigt op 18 jaar.Als je je diploma secundair onderwijs eerder behaald, ben je niet langer leerplichtig.
Je bent in orde met de deeltijdse leerplicht:
- door voltijds secundair onderwijs te volgen;
- door deeltijds beroepssecundair onderwijs/Leertijd te volgen;
- door het volgen van een vorming (erkend door de Vlaamse regering in het kader van de vervulling van de deeltijdse leerplicht op advies van een daartoe opgerichte commissie).
Delibererende klassenraadEen tuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
DienstensectorVergadering van leerkrachten die lesgeven in eenzelfde leerjaar van een secundaire school, bijgestaan door de schooldirecteur en eventueel het CLB.
De delibererende klassenraad beslist aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dit wordt \'deliberatie\' genoemd).
Afhankelijk van het leerjaar beslist de delibererende klassenraad over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
Differentiërende maatregelenBedrijven die met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken behoren tot deze sector.
Bv. winkels, horeca, theaters, kappers, zakelijke dienstverleners, advocaten, ICT bedrijven en andere dienstverleners.
Ook tertiaire sector genoemd.
DiplomaMaatregelen waarbij de onderwijsinstelling, binnen het gemeenschappelijk programma, beperkte aanpassingen aanbrengt, om beter tegemoet te komen aan de noden van een individuele leerling/student of groepen van leerlingen/studenten.
Vb. een jongeren met dyslexie: gebruik laten maken van schrijfhulpsoftware, meer tijd tijdens de examens, mogelijkheid bieden om meer mondelinge examens af te leggen, ....
Dispenserende maatregelenEen diploma is een document van een onderwijsinstelling die erkend is door de overheid.
Een diploma bevestigt dat je examens aflegde voor bepaalde vakken en voor al die vakken samen een voldoende resultaat behaalde.
Het is de bekroning van een studie die je met succes volledig hebt afgewerkt.
DisproportioneelMaatregelen waarbij de school (klassenraad) een leerling vrijstelt van bepaalde vakken/taken/doelen uit het programma.
Indien mogelijk worden deze vervangen door iets gelijkwaardigs.
Op deze manier kan de leerling nog steeds doorstromen naar het vervolgonderwijs/de arbeidsmarkt of de doelen bereiken die nodig zijn om hetzelfde diploma/getuigschrift te behalen.
Het kan ook gaan over het toevoegen van extra doelen aan het gemeenschappelijk programma (vb. ingeval van hoogbegaafdheid).
DoorlichtingsverslagBuiten verhouding, onevenredig, buitensporig.
Vb. De straf van 10 jaar cel die de dief kreeg voor het stelen van een pak koffie is disproportioneel. Dit wil zeggen dat de straf onevenredig is met het gepleegde feit.
DoorstromerVerslag geschreven door de onderwijsinspectie nadat het team van inspecteurs een school heeft bezocht met de bedoeling de kwaliteit van het onderwijs na te gaan.
Inspectie gebeurt zowel op niveau van lager onderwijs als op niveau van secundair onderwijs.
De inspectie heeft ook aandacht voor het schoolklimaat, de relaties tussen de verschillende groepen, de infrastructuur ...
Iedereen kan de doorlichtingsverslagen inkijken: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/doorlichtingsverslagen
Doorstroom- finaliteitEen leerling die naar een volgend leerjaar overgaat in de eigen school.
DoorverwijzingDoorstroom is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren in het hoger onderwijs.
Duaal lerenEen school of een dienst aanwijzen die de leerling beter kan helpen.
Dubbele finaliteitJongeren krijgen een algemene vorming op school/CDO/Syntra en worden voorbereid op de arbeidsmarkt door te leren op de werkvloer. Het doel is om beter voorbereid te zijn voor de arbeidsmarkt.
De ambitie blijft om een onderwijskwalificatie te halen, maar ook deelcertificaten of een beroepskwalificatie kunnen uitgereikt worden.
Duaal leren wordt in de toekomst uitgebouwd tot een volwaardige leerweg, naast de andere.
e-learningDubbele finaliteit (of arbeidsmarkt en doorstroom) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
Eerder Verworven Competentie(EVC)E-learning betekent leren waarbij men gebruik maakt van een computer. Het kan vele vormen aannemen. Zo kan een volledige opleiding worden aangeboden via e-learning. Maar evengoed kan slechts een deel van een opleiding online gebeuren. Je doet er goed aan steeds contact op te nemen met de onderwijsinstelling om na te vragen hoe zij dit flexibel traject in een bepaalde opleiding organiseren.
Eerder Verworven Kwalificatie(EVK)Het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je hebt verworven buiten het traditionele onderwijs- en opleidingscircuit.
Je hebt er dus geen diploma of getuigschrift over.
Je kan deze competentie(s) bv. verworven hebben via beroepservaring.
Je kan proberen deze EVC's te laten erkennen, door een EVC- procedure op te starten in de onderwijsinstelling.
Als ze worden erkend kunnen ze leiden tot vrijstellingen.
Dan moet je bepaalde onderdelen van een opleiding niet meer volgen.
Dagelijks doe je in verschillende contexten ervaring op.
Je verwerft kennis en vaardigheden op school, in je vrije tijd, op je werk, ...
Met EVC kan je deze competenties zichtbaar maken voor jezelf en voor anderen.
Je kan ze laten testen door erkende EVC-aanbieders.
Het resultaat wordt in een kwalificatiebewijs of een bewijs van competenties gegoten.
Dit kan je inzetten voor vrijstellingen in een opleiding of op de arbeidsmarkt.Op volgende website vind je meer info over de EVC- procedure: www.erkennenvancompetenties.be
EindtermenEen Eerder Verworven Kwalificatie gaat over wat je vroeger reeds hebt gestudeerd.
In een EVK - procedure wordt gekeken naar de studiebewijzen die je al behaald hebt.
Er wordt nagegaan of je op basis hiervan eventueel vrijstellingen kan krijgen in je opleiding.
Kwalificaties kunnen zijn: diploma\'s, getuigschriften, certificaten, binnen- of buitenlandse studiebewijzen, creditbewijzen, attesten van opleidingen waarvoor je met succes een examen hebt afgelegd.
Deze studiebewijzen tonen aan dat je over bepaalde competenties beschikt.
EPOSMinimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de Vlaamse Gemeenschap als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
Scholen in het lager en secundair onderwijs, moeten deze eindtermen realiseren.
De overheidsinspectie controleert tijdens regelmatige doorlichtingen of dit inderdaad gebeurt.
Voor het kleuteronderwijs en het buitengewoon onderwijs heeft de overheid ontwikkelingsdoelen geformuleerd, die de eindtermen vervangen.
Voor het gewoon secundair onderwijs worden ze vastgelegd per graad en per onderwijsvorm.Eindtermen gelden ook binnen basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs.
Erkend studiebewijsDe Vlaamse vzw. die zich zowel bezighoudt met de Europese programma\'s van het Levenslang Leren (LLP) als met Europass en andere hogere onderwijsprogramma\'s als Erasmus Mundus en Erasmus Belgica.
Het letterwoord is de afkorting van : \'Europese Programma\'s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking\'.
Erkende onderwijsinstellingHet kan gaan om een diploma, getuigschrift, certificaat, attest ….
Op Onderwijskiezer bespreken we enkel de studiebewijzen die afgeleverd worden door erkende onderwijsinstellingen en erkend worden door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en vorming.
Uiteraard leveren nog andere instanties diploma's af. Denk aan het Vlaams Ministerie van Werk, het Rode Kruis, het Selectieureau van de Overheid...
Let wel: voor heel wat beroepen is een diploma, erkend door het Ministerie van Onderwijs, vereist.
Het Ministerie van Onderwijs en vorming is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen en staat niet in voor de kwaliteit van dat onderwijs.
Europees referentiekader (Taalniveau)Onderwijsinstellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Enkel zij kunnen erkende studiebewijzen uitreiken (diploma's, getuigschriften, certificaten, attesten …).
Het ministerie is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen.
Europese schoolSinds 2011 wordt het Europees referentiekader gebruikt om het taalniveau te omschrijven.
Zo kunnen taalonderwijs en taalniveaus vergeleken worden.Het Europees referentiekader bestaat grofweg uit 6 niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
Je zou kunnen stellen dat iemand
- met niveau A een beginner is,
- iemand met niveau B gevorderd
- iemand met niveau C vergevorderd.
Hoe hoger het cijfer, hoe beter het niveau.
- A1 'Beginnend taalgebruiker - ingangsniveau'
- A2 'Beginnend taalgebruiker - basisniveau'
- B1 'Onafhankelijk taalgebruiker - drempelniveau'
- B2 'Onafhankelijk taalgebruiker - voorsprongniveau'
- C1 'Vaardig taalgebruiker - effectieve operationele vakkundigheid'
- C2 'Vaardig taalgebruiker - near-native en hoog opgeleid niveau'
Voordeel is dat dit kan gebruikt worden voor de taalcursussen en -toetsen voor alle Europese talen.
Examencommissie(EC)Europese scholen zijn opgericht door de Europese unie en worden in ons land erkend als officiële (openbare) scholen.
Er zijn in Vlaanderen en Brussel vier scholen: Ukkel, Laken, Elsene, Woluwe, Mol.
De scholen bieden meertalig onderwijs aan. Kinderen van werknemers verbonden aan Europese instellingen genieten voorrang.
Voor anderen in het moeilijk om er binnen te geraken gezien de scholen kampen met capaciteitsproblemen.
Bedoeling is:
- leerlingen waarvan de ouders kunnen terugkeren/worden overgeplaatst naar het land van herkomst, te onderwijzen in hun moedertaal (zeker wat betreft de exacte vakken) +
- de Europese gedachte via onderwijs te ontwikkelen.
Na de Europese school met succes te hebben doorlopen wordt het Europese Baccalaureaat bekomen.
Dat is gelijkwaardig aan het diploma S.O. en geeft in heel Europa toegang tot de universiteit.
Meer lezen? https://www.eursc.eu/en
Extra- muros activiteitenDe EC basisonderwijs en de EC secundair onderwijs zijn diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
De EC organiseert examens via dewelke je een getuigschrift basisonderwijs, getuigschrift van de 1e graad SO, een getuigschrift van de 2e graad SO of een diploma van secundair onderwijs kan behalen.
Niet te verwarren met de Centrale Examencommissie die examens organiseert voor de erkenning van ondernemersvaardighedenen beroepsbekwaamheid.
Meer info? www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/examencommissie-basisonderwijs en www.examencommissiesecundaironderwijs.be
Finaliteit (van een studierichting/opleiding)Activiteiten die gebeuren buiten de schoolmuren.
Deze activiteiten, georganiseerd voor minimum 1 klas of leerlingengroep, kunnen 1 of meer schooldagen duren en hebben een opvoedend en onderwijzend karakter vb. sneeuwklassen, schoolreis naar de zoo, uitwisseling met een school uit Wallonië...
FixatieFinaliteit: geeft aan waarop een studierichting je voorbereidt. Dat kan zijn:
- voorbereiden op hoger onderwijs = finaliteit Doorstroom
- voorbereiden op hoger onderwijs of gaan werken = Dubbele finaliteit
- voorbereiden om te gaan werken = finaliteit Arbeidsmarkt
Alle (hervormde) studierichtingen van het secundair onderwijs worden ondergebracht in 3 finaliteiten en 8 studiedomeinen. Zij vormen een matrix. De hervorming gebeurt geleidelijk aan en in stappen.
Flexibele leertrajectenDit is elke handeling of elk gebruik van materiaal die de bewegingsvrijheid van de leerling of interne beperkt, verhindert of belemmert zodat hij of zij niet zelfstandig zijn bewegingsvrijheid kan herwinnen.
FreinetschoolBij flexibele leertrajecten word je vrijgesteld voor bepaalde vakken. Vakken die behoren tot het gemeenschappelijk curriculum dat gevolgd wordt door de leerlingen uit hetzelfde leerjaar in dezelfde studierichting. De vrijstelling moet vervangen worden door andere vakken. Uiteraard moet je, net als je medeleerlingen de doelen bereiken van je studierichting.
GC-verslagMethodeschool die werkt volgens de pedagogie van Celestin Freinet.
De basisprincipes van dit onderwijs zijn:
- Het onderwijs is ervaringsgericht: zelf ontdekken, onderzoeken en uitproberen is de basis van het leren, experimenteren, samenwerken met anderen;
- Kinderen werken graag (een kamp bouwen, een verhaal schrijven, een tekening maken...).
Het is hun 'natuurlijk bezig zijn', veel meer dan vrijblijvend spelen (bv. computerspelletjes).
Dat laatste doen kinderen meestal maar wanneer ze zich vervelen;- De natuur van het kind moet gerespecteerd worden en in principe zijn kinderen en volwassenen gelijkwaardig;
- De leerkracht moet rekening houden met alle facetten van elk kind in de klas.
Leerkrachten in Freinetscholen geven geen cijfers en blijven zoveel mogelijk op de achtergrond.
Ze zorgen eerder voor een inspirerend klasklimaat.
Leerlingen mogen in heel veel dingen mee beslissen.
Gecombineerd onderwijsHet GC-verslag vervangt het vroegere gemotiveerd verslag en maakt leersteun mogelijk wanneer een kind specifieke onderwijsbehoeften heeft. Voor leersteun kan een school voor gewoon onderwijs een beroep doen op het leersteuncentrum waar ze mee samenwerkt.
Leersteun maakt het mogelijk om het gewoon leerprogramma (= ‘het gemeenschappelijk curriculum’) te volgen.
Stappen
- Het CLB doorloopt een HGD-traject en beslist eventueel een GC-verslag op te maken.
- Daarna kan de school de brede basiszorg en verhoogde zorg uitbreiden met ondersteuning vanuit een leersteuncentrum.
- Er wordt in samenspraak met de ouders, het CLB en het leersteuncentrum een aangepast leersteuntraject in het gewoon onderwijs opgestart.
- De leerling krijgt dan redelijke aanpassingen waardoor hij of zij het gemeenschappelijke curriculum in het gewoon onderwijs kan volgen.
Geïntegreerd onderwijs(GON)Een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs.
Een gedeelte van de les(sen) wordt gegeven in de klas, een ander gedeelte leer je zelfstandig.
Dit kan thuis zijn of in een open leercentrum.
Geïntegreerde proef(GIP)DE GON-begeleiding (bedoeld voor zorgleerlingen die les volgen in het gewoon onderwijs mits extra ondersteuning van een begeleider uit een school voor buitengewoon onderwijs) is sinds 1 september 2017 vervangen door het Ondersteuningsen. Dit is op zijn beurt vanaf 1 september 2023 vervangen door Leersteun.
Geïntegreerde werkperiodeDeze proef kan afgenomen worden in 6TSO, 6KSO, 6BSO en in het specialisatiejaar van het BSO. Scholen zijn echter niet verplicht om dit te organiseren.
De school bepaalt zelf:
- voor welke studierichtingen ze al dan niet een GIP behouden;
- op welke manier ze dit organiseren (bv welke vakken betrokken worden) en welke invloed die heeft op de eindbeoordeling.
Gelijkwaardigheid van diplomaEen periode (vb. een week) tijdens dewelke de leerlingen, buiten de lessen, vakoverschrijdend aan een bepaald thema werken vb. aan burgerzin, milieu- of gezondheidseducatie.
Dit kan gebeuren via deelname aan workshops, uitstappen, lezingen, ...
Hoewel een GWP meestal buiten de schoolmuren doorgaat, wordt er voor niet- deelnemers vaak een lokale GWP in en rond de school georganiseerd.
Afhankelijk van het onderwijsniveau spreekt men soms ook over schoolreis (BaO) of excursie (SO).
Gemeenschappelijk curriculum(GC)Een gelijkwaardigheid is de officiële bevestiging dat een buitenlands studiebewijs evenwaardig is aan een Vlaams diploma.
Als men besluit dat een diploma/getuigschrift/certificaat... gelijkwaardig is, dan heeft het in Vlaanderen dezelfde waarde of hetzelfde burgelijke effect als het overeenkomstige Vlaamse diploma.
Je krijgt dus dezelfde rechten als iedereen die het gelijkaardige Vlaamse diploma heeft.
Zo kan je dan hiermee solliciteren naar een job bij de Vlaamse overheid.
Het kan ook zijn dat er alleen een ‘niveaugelijkwaardigheid’ wordt toegekend.
Een niveaugelijkwaardigheid bevestigt dat het buitenlandse diploma een diploma is dat ten minste het niveau van een Vlaamse graad van ‘secundair onderwijs’, ‘hoger beroepsonderwijs’, ‘bachelor’, ‘master’ of ‘doctor’ heeft en is uitgereikt door een erkende onderwijsinstelling.
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de buitenlandse opleiding in Vlaanderen niet bestaat zodat een volledige gelijkwaardigheid met een specifieke Vlaamse graad niet mogelijk is.
Voor een werkgever is een niveaugelijkwaardigheid soms voldoende.
Gemengd onderwijsHet gemeenschappelijk curriculum bevat de leerdoelen die je hiervoor moet bereiken.
Het gaat over alles wat je moet kennen en kunnen om een diploma of studiebewijs te krijgen.
Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum volgen en hiervoor slagen, hebben recht op een getuigschrift of diploma.
Getuigschrift (studie-)School waar jongens en meisjes samen les volgen.
Getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheerEen (studie)getuigschrift is een schriftelijk bewijs dat toont dat je geslaagd bent in een deel van je opleiding.
Zo kan je een getuigschrift behalen na het basisonderwijs, na de 1e graad SO, na de 2e graad SO, na het 2e leerjaar van de 3e graad BSO.
Er zijn nog andere getuigschriften vb. getuigschrift van vakbekwaamheid, getuigschrift van deeltijds kunstonderwijs, ...Je kan ook een getuigschrift krijgen als je een opleidingstraject vervolledigd hebt bij de VDAB of dat door VDAB wordt erkend
Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid(GPB)Als je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
Getuigschrift van een opleidingOude benaming voor huidige educatieve master, de verkorte educatieve bachelor SO en het educatief graduaat SO.
Vroeger ook bekend onder de namen SLO, D-cursus of GPB (getuigschrift pedagogische bekwaamheid).
GradenEen getuigschrift van een opleiding werd vroeger kwalificatiegetuigschrift genoemd en wordt afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
Het kan gelijkgesteld worden aan het getuigschrift van de 2e graad SO.
Handelingsgericht werken(HGW)Het voltijds gewoon secundair onderwijs is meestal lineair georganiseerd: het bestaat uit 3 graden van (meestal) 2 leerjaren.
De 1e graad bestaat uit het 1e leerjaar A, het 1e leerjaar B, het 2e leerjaar A en het 2e leerjaar B van de 1e graad.
Het is mogelijk om binnen de 3e graad nog een 3e leerjaar te volgen om je voor te bereiden op het hoger onderwijs of om je te specialiseren.
In het modulair onderwijs bestaan geen graden.
HandelingsplanEen visie en manier van werken die wordt toegepast door het schoolteam + de CLB, de ouders, leerlingen en eventueel schoolexterne partners bij de leerlingbegeleiding.
Er zijn 7 uitgangspunten:
1. bepalen van concrete korte- en langetermijndoelen voor een leerling of een groepje leerlingen,
2. het centraal stellen van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling ,
3. de context in kaart brengen en de inspanningen op elkaar afstemmen,
4. rekening houden met de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht,
5. identificeren van de positieve krachten die aanwezig zijn bij leerlingen, leerkrachten, ouders en insituaties waarin de problemen zich voordoen,
6. constructief samenwerken met ouders en leerlingen,
7. planmatig en transparant werken.
HerexamenIn het buitengewoon onderwijs stippelt de school voor elke leerling een individueel leerplan uit, dat rekening houdt met de kennis, vaardigheden en attitudes van deze leerling enerzijds en met zijn specifieke behoeften anderzijds.
Dit (individueel) handelingsplan bevat de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en) voor een bepaalde periode en legt onder meer de keuze van ontwikkelingsdoelen vast.
HooggeschooldDit is een tweede examenkans voor een vak die de delibererende klassenraad kan geven.
Er is geen recht op herexamens.
De algemene regel is dat de klassenraad ten laatste op 30 juni beslist of je wel of niet geslaagd bent.
Vindt de klassenraad dat hij over onvoldoende informatie beschikt om een eindbeslissing te nemen, bijvoorbeeld omdat je vaak afwezig was wegens ziekte?
Dan kan hij uitzonderlijk beslissen om je 1 of meerdere bijkomende proeven (herexamens) of opdrachten (zoals vakantietaken) op te leggen.
HuisonderwijsWanneer de VDAB de term 'hooggeschoold' gebruikt, verwijst men naar werkzoekenden met een diploma uit het Hoger onderwijs (graduaat, professionele bachelor, academische bachelor, master, doctor, ...).
Het diploma moet afkomstig zijn van een onderwijsinstelling die erkend is door de lokaal bevoegde overheid (vb. Vlaamse overheid, ...).
HumanioraHuisonderwijs is onderwijs aan minderjarige leerplichtige leerlingen van wie de ouders (of andere verantwoordelijken van de minderjarige) beslist hebben zelf dit onderwijs te organiseren en te bekostigen.
Huisonderwijs kan georganiseerd worden in individueel verband (thuis bij de ouders of voogden), maar ook privéscholen vallen onder het stelsel van huisonderwijs (in dat geval spreken we van collectief huisonderwijs).
Ouders moeten toestemming krijgen om de leerling(en) huisonderwijs te laten volgen.
Deze toestemming moet elk jaar worden aangevraagd.
Meer info: http://onderwijs.vlaanderen.be/huisonderwijs-voor-leerplichtige-leerlingen
IAC-verslagOude benaming voor wat nu het algemeen secundair onderwijs (ASO) wordt genoemd.
Men sprak vroeger ook over de 'oude' en de 'moderne' humaniora, respectievelijk met en zonder de vakken Latijn en Grieks.
ImmersieonderwijsVanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs)
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs (basisonderwijs of secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 of 3) of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon onderwijs.
Het IAC-verslag moet tonen dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
Individueel aangepast curriculum(IAC)Immersie betekent ‘onderdompeling in een andere taal’.
In Vlaanderen wordt ook de term CLIL (content and language integrated learning) gebruikt.
In immersiescholen kan een niet-taalvak zoals bv. aardrijkskunde, geschiedenis of chemie in een andere taal dan het Nederlands onderwezen worden.
Er zijn wel enkele voorwaarden:
- Immersieonderwijs mag max. 20% van het lessenpakket uitmaken (de lessen Engels, Frans en/of Duits niet inbegrepen).
- Immersieonderwijs mag enkel in het Frans, Engels of Duits.
- Het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden.
Industrieel leercontract(ILC)Voor sommige leerlingen is een leerprogramma op maat aangewezen. Dat kan in het gewoon en het buitengewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs spreken we van een ‘individueel aangepast curriculum’, wat vaak afgekort wordt als IAC. Dat biedt aan leerlingen de mogelijkheid om een leerprogramma volgen dat rekening houdt met hun mogelijkheden. Leerlingen die een IAC volgen, hebben ook recht op ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs. Welke ondersteuning ze krijgen, hangt af van het type dat vermeld staat op het verslag.
Leerlingen die een IAC volgen krijgen in principe geen getuigschrift of diploma. In het secundair krijgen deze leerlingen wel elk jaar een attest van verworven bekwaamheden.
Inrichtende machtWas 1 van de mogelijke leerovereenkomsten binnen de Leertijd.
Sinds 1 september 2016 worden enkel nog 'Overeenkomsten alternerende opleiding' of 'Deeltijdse arbeidsovereenkomsten ifv sociale maribel' opgestart binnen de traditionele Leertijd.
InschakelingsuitkeringAnder woord voor schoolbestuur. De inrichtende macht (een vzw, de stad, de provincie of de Vlaamse Gemeenschap) richt scholen op, werkt het pedagogisch project uit waarbinnen de school zijn lessen en de schoolwerking organiseert.
Ze kiezen bijvoorbeeld totaal vrij: de onderwijsmethode, de leerplannen, lessentabellen en het pedagogisch project van de school.
Schoolbesturen die geld willen krijgen van de overheid moeten zich wel aan een aantal bepalingen houden.
Zo moeten scholen voldoende uitgerust zijn en genoeg materiaal hebben om de lessen te ondersteunen (bv. boeken, materiaal in het atelier).
De gebouwen moeten ook bewoonbaar, veilig en hygiënisch zijn.
InschalingWerd vroeger 'wachtuitkering' genoemd.
Het is een uitkering die je krijgt als je je studies secundair onderwijs hebt afgewerkt + als je na je beroepsinschakelingstijd 12 maanden nog geen werk hebt. De uitkering wordt maar toegekend tot de leeftijd van 25 jaar.
(Wie jonger is dan 21, moet vanaf 1 september 2015 een diploma of een getuigschrift kunnen voorleggen).
Met andere woorden: het is voor jongeren die wel hun studies beëindigden maar nog niet (voldoende) gewerkt hebben.
Een werkloosheidsuitkering krijg je pas als je al een tijd gewerkt hebt.Info inzake recht op uitkeringen kan je vinden op: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35
InschrijvingAfhankelijk van de mogelijkheden en de beperkingen van een leerling, deze onderbrengen in een bepaalde categorie.
De inschaling bepaalt op hoeveel en/of welke ondersteuning iemand recht heeft. (bv. binnen het BuO).
InschrijvingsrechtElke school is verplicht om de startdatum van de inschrijvingsperiode bekend te maken. Deze periode kan verschillen van school tot school en van regio tot regio. Er bestaan procedures volgens dewelke inschrijvingen dienen te gebeuren. In sommige scholen/gemeenten moet je je kind vooraf aanmelden vooraleer je het kan inschrijven.
Integrale Jeugdhulp(IJH)Decreet dat de inschrijving van leerlingen in een school regelt.
Elke leerling heeft wettelijk het recht op een inschrijving in de school en vestigingsplaats die zijn ouders kiezen.
Het algemene principe daarbij luidt: wie eerst komt, wordt eerst ingeschreven.
Slechts onder bepaalde omstandigheden mag een school weigeren een leerling in te schrijven.
IntegratiefaseDe jeugdhulpverlening in Vlaanderen is vanaf maart 2014 grondig hertekend.
Het nieuwe decreet integrale jeugdhulp zet de jongere centraal zodat hij, maar ook zijn ouders en hulpverleners, makkelijker de juiste hulp vinden.
Om dat te realiseren, grijpt het decreet in op de organisatie en werking van de bestaande jeugdhulp.
Zo moeten de verschillende jeugdhulpaanbieders hun aanbod op elkaar afstemmen en nog meer samenwerken met de jongere.
Jeugdhulp moet voor iedereen bereikbaar, beschikbaar, begrijpelijk, betaalbaar en bruikbaar zijn.
International Classification of Functioning, Disability and Health for Children and Youth(ICF-CY)In deze fase van je opleiding wissel je leren op school af met werken in een bedrijf.
Zo leer je de arbeidswereld kennen.
Het is een voorbereiding op definitieve tewerkstelling nadien.
In de integratiefase volg je een \'alternerende beroepsopleiding\' (zie bij dat woord voor meer info).
Internationale schoolEen wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem aan de hand waarvan de onderwijsbehoeften van een leerling kunnen worden omschreven (vb. in kader van Leersteun).
JobstudentInternationale scholen zijn privé- scholen die hun lessen meestal baseren op de onderwijsprogramma's van het thuisland.
De meeste internationale scholen volgen het Britse of het Amerikaanse systeem.
Maar er zijn evengoed Duitse scholen.
Daarnaast zijn er de internationale scholen die in het SO het International Baccalaureate (IB-) programma of het IGCSE (International General Certificate of Secundary Education) volgen.
De meeste van deze scholen staan garant voor onderwijs van hoge kwaliteit en dit diploma is gelijkwaardig aan het diploma secundair onderwijs.
Het publiek bestaat uit kinderen van expats, buitenlandse werknemers bij internationale bedrijven of organisaties.
Internationale scholen zijn private scholen, zelffinancierend of gesubsidieerd vanuit het thuisland.
Het inschrijvingsgeld ligt er meestal bijzonder hoog.
De meeste van deze scholen bieden het grootste deel van de lessen aan in het Engels, aangevuld met Frans of een andere taal (vb. Nederlands).
KalenderjaarIemand die student is en daarnaast met een studentencontract werkt.
Een jobstudent kan zowel werken tijdens de zomervakantie als tijdens het schooljaar.
Het aantal dagen dat de student betaald krijgt, bepaalt of er al dan niet sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden.
Voor de belastingen telt het verdiende bedrag mee.
Voor het Groeipakket (de vroegere kinderbijslag) houdt men rekening met het aantal effectief gewerkte uren .
KeuzevakEen kalenderjaar is iets anders dan een schooljaar.
Het start op 1 januari en eindigt op 31 december.
Het begrip wordt veel gebruikt door de overheid.
KinderbijslagEen vak dat de leerling secundair onderwijs of de student uit het hoger onderwijs vrij kan kiezen uit het aanbod van de school of onderwijsinstelling.
Klassenraad (BuLO)Bij de 6de staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd. Dat wil zeggen dat de regeling anders is afhankelijk van de regio waar je woont.
De informatie die je zoekt, vind je op de volgende websites:
- Groeipakket voor Vlaanderen,
- Famiwal (in het Frans) voor Wallonië,
- Famiris voor Brussel, en
- Ostbelgien (in het Duits) voor de Duitstalige Gemeenschap.
Klassenraad (BuSO)De klassenraad is het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur (of zijn afgevaardigde) de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van én het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of een individuele leerling.
Deze raad oordeelt of een leerling in voldoende mate de doelen die in het leerplan opgenomen zijn, bereikt heeft.
De klassenraad baseert zich daarbij op gegevens uit het leerlingendossier.
Heeft een leerling deze doelen effectief bereikt, dan krijgt hij of zij het getuigschrift basisonderwijs.
Klassenraad (SO)De klassenraad is een verplicht wekelijks overlegplatform, voorgezeten door de directeur of zijn afgevaardigde.
Hij is samengesteld uit de leerkrachten en ondersteunend personeel (medisch, orthopedagogisch, paramedisch, psychologisch en sociaal).
De klassenraad wordt bijgestaan door het CLB.
De opdrachten zijn ondermeer:
- het opstellen van de handelingsplannen;
- het evalueren van de vorderingen;
- een gemotiveerde beslissing nemen bij overgangen binnen dezelfde opleidingsvorm;
- een gemotiveerd advies uitbrengen bij de overgang naar een andere opleidingsvorm of naar het gewoon onderwijs.
- de klassen samenstellen.
KlastitularisDe klassenraad is een bijeenkomst van leerkrachten en is bevoegd is voor de toelating, vorming, evaluatie en deliberatie van regelmatige leerlingen. Er zijn verschillende soorten klassenraden, elk met een eigen functie en benaming.
De klassenraad bestaat uit stemgerechtigde leden (de directeur/afgevaardigde en de leerkrachten) en eventueel ook raadgevende leden (zoals het medisch personeel, voordrachtgevers, de adjunct-directeur …).
- Toelatingsklassenraad: beoordeelt of een leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor een leerjaar. Zo moet de toelatingsklassenraad bijvoorbeeld oordelen of een leerling die wil overstappen van het buitengewoon onderwijs, een kans maakt.
- Begeleidende klassenraad: leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
- Delibererende klassenraad: leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar, bijgestaan door de schooldirecteur, beslissen aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dat wordt deliberatie genoemd). De delibererende klassenraad beslist ook over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
KnelpuntopleidingDe klastitularis is een leraar die lesgeeft aan een klas of leeftijdsgroep en die bovendien de leerlingen van die klas of groep begeleidt.
De klastitularis helpt bijvoorbeeld als je met de klas een middagactiviteit wil organiseren of je kan hem uitleg vragen over het schoolreglement of over je rapport.
Hij controleert je schoolagenda en aanwezigheden, maar zoekt ook mee naar een oplossing als je leerproblemen hebt.
Ook je ouders kunnen met vragen of opmerkingen naar de klastitularis gaan.
Kunst Secundair Onderwijs(KSO)Dit is een opleiding die leidt naar een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot een knelpuntberoep.
Het verhoogt de kans op het snel vinden van werk.
KwalificatieNaast een brede algemene vorming leer je actief kunst beoefenen (schilderen, musiceren, fotograferen, ...).
Naast de theorie over de kunsttechnieken komt de praktische kunstbeoefening aan bod en leer je zo kunst begrijpen en aanvoelen.Het kso bereidt voor op verder studeren of het uitoefenen van een (kunst)beroep.
Kwalificatie getuigschriftEr bestaan beroeps- en onderwijskwalificaties.
Een beroepskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om aan een opleiding te beginnen, je plaats te vinden in de maatschappij of een beroep uit te oefenen.
Het zijn bewijzen (vb.een getuigschrift, diploma of certificaat) die je krijgt nadat je met succes een officieel opleidings- of vormingstraject hebt gevolgd.Een beroepskwalificatie kan ook verkregen worden na praktijkervaring die erkend wordt.
KwalificatiedatabankWordt vandaag 'Een getuigschrift van een opleiding' genoemd.
Het wordt nog steeds afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
KwalificatiefaseIn de kwalificatiedatabank worden alle erkende beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties verzameld zodat iedere geïnteresseerde deze kan raadplegen.
KwalificatiestructuurDe kwalificatiefase is een fase in de opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) in Vlaanderen. Het doel van deze fase is om leerlingen een beroepsopleiding te geven die hen voorbereidt op de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs. De kwalificatiefase duurt minstens twee volledige schooljaren en omvat zowel algemene en sociale vorming als beroepsgerichte vorming. Leerlingen die de kwalificatiefase met succes afronden, behalen een getuigschrift van de opleiding. Dit getuigschrift geeft toegang tot de integratiefase, waar leerlingen een alternerende beroepsopleiding volgen die bestaat uit twee dagen les op school en drie dagen werken in een bedrijf.
LaaggeschooldEr bestaan beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties.
Ze worden allemaal verzameld in de Kwalificatiedatabank.
De kwalificaties komen overeen met een bepaald niveau van competenties waarover u moet beschikken om een beroep uit te kunnen oefenen of secundaire/hogere studies te kunnen aanvatten.
Er bestaan Beroepskwalificaties van niveau 1 tot en met 8.
Ook Onderwijskwalificaties zijn ondergebracht in 8 niveaus.
Niveau 5 (graduaatsopleidingen), niveau 6 (PBa, ABa en BanaBa), niveau 7 'Ma, ManaMa) zijn al gedeeltelijk uitgeschreven:http://www.vlaamsekwalificatiestructuur.be
Langlopende opleiding (Syntra)De laaggeschoolde jongere heeft geen diploma van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, of gelijkaardig diploma of getuigschrift.
LeefschoolDeze opleiding is er voor wie een zaak wilt starten of zich professioneel wilt vormen.
Je krijgt een erkend diploma of getuigschrift en je geeft jezelf meer slaagkansen als zelfstandige.
De gemiddelde duur is 1 tot 3 jaar.
De opleiding wordt voornamelijk in avondonderwijs gegeven.
Via een stageovereenkomst oefen je het beroep in de praktijk.
Een andere benaming is: ondernemersopleiding.
Leer- en Ervaringsbewijzen Databank(LED)Het concept ‘Leefschool’ is gebaseerd op 5 ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt:
- geborgenheid en veiligheid;
- het wij-gevoel;
- kiezen;
- ordenen, begrijpen en leren door te doen;
- initiatief nemen, evalueren en filosoferen.
Leerlingen zitten samen in een leefgroep (2 tot 3 leeftijden) met 1 tot 2 begeleiders.
Bedoeling is : leren van en met elkaar.
Het verwerken van de leerstof gebeurt via ervaringsgericht leren.
Door middel van projectwerk worden de kinderen actief betrokken bij wat er rondom hen gebeurt.
Er wordt over gewaakt dat alle leergebieden en –domeinen geïntegreerd aan bod komen.
Men streeft in een niet-competitief klimaat naar succeservaringen bij elk kind.
Zelfevaluatie, respect voor ieders vrijheid en mening en samen bindende en duidelijke afspraken maken (kinderen, begeleiders en ouders) zijn belangrijk.
Enkele secundaire scholen en verschillende basisscholen kiezen voor deze aanpak.
Leerlingenraad
- De Leer- en Ervaringsbewijzen Databank (LED) is een online databank die de gegevens van kwalificatiebewijzen (diploma’s, certificaten, getuigschriften, ervaringsbewijzen, …) verzamelt die uitgereikt zijn door Vlaamse onderwijsinstellingen1.
- LED geeft duidelijkheid over de echtheid van kwalificatiebewijzen en maakt de gegevens vlot toegankelijk voor burgers, werkgevers en overheden1. LED is een initiatief van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen en het ministerie van Onderwijs en Vorming1.
- Om toegang te krijgen tot LED, moet je inloggen met je elektronische identiteitskaart (eID), Itsme, app of sms.
LeerlingenvervoerDit is de officiële vertegenwoordiging van de leerlingen in het beleid van een secundaire school.
Scholen zijn verplicht een leerlingenraad op te richten.
Er zijn wel twee uitzonderingen:
- De school is niet verplicht als minder dan 10% van de leerlingen erom vraagt.
- De school is niet verplicht als leerlingen op een andere manier kunnen participeren (themagroep, forum, ...).
In de praktijk heeft bijna elke school dus één of andere vorm van leerlingenraad.
In de leerlingenraad zitten allemaal scholieren.
De raad adviseert de schooldirectie over álles wat leerlingen direct aanbelangt: bv. betaalbare broodjes, lessen- en examenroosters, schooluitstappen, sport, schoolfuiven, ...
LeerovereenkomstLeerlingenvervoer is het vervoer van leerlingen van en naar de school.
Er zijn verschillende vormen van leerlingenvervoer, afhankelijk van het type onderwijs, de afstand tussen de school en de woonplaats, en de persoonlijke situatie van de leerling.
Leerlingenvervoer kan gratis zijn of tegen een vergoeding.In Vlaanderen hebben alle leerlingen in het buitengewoon basis- of secundair onderwijs recht op gratis busvervoer, als ze naar de dichtstbijzijnde school gaan van het net dat zij verkiezen én die het type onderwijs aanbiedt waarnaar het attest van de leerling verwijst. Dit noemt men collectief leerlingenvervoer.
Als leerlingen geen gebruik maken van collectief leerlingenvervoer, hebben hun ouders recht op een gratis abonnement van het openbaar vervoer voor de leerling of op een tussenkomst in de eigen vervoerskosten. Dit noemt men individueel leerlingenvervoer. Het leerlingenvervoer moet aangevraagd worden via de school voor buitengewoon onderwijs1.
LeerplanDe overeenkomst die men vóór 1 september 2016 sloot met de werkgever (binnen de Leertijd).
Ook de term leercontract werd gebruikt.
Sinds 1 september 2016 heeft men het over 'Overeenkomsten alternerende opleiding'. (Daarnaast kan ook een Deeltijdse arbeidsovereenkomst' i.f.v. de sociale maribel opgestart worden).
LeerplichtAlle scholen zijn verplicht de leerplannen te volgen die door de overheid goedgekeurd zijn.
In een leerplan worden eindtermen en ontwikkelingsdoelen geconcretiseerd.
Toch hebben scholen nog voldoende vrijheid om zelf pedagogische en didactische keuzes te maken.
Scholen kunnen bvb. werken met niveaugroepen, co-teaching, bepaalde werkvormen gebruiken... .
De ene school maakt hierin andere keuzes dan de andere.
Op deze manier heeft elke school haar eigen identiteit.
LeersteunLeerplicht gaat over de wettelijke verplichting om te leren. Je bent niet verplicht om naar school te gaan. Ook huisonderwijs is mogelijk.
Let op!
Als je volwassenenonderwijs volgt, voldoe je niet aan de leerplicht.
Ook voor anderstalige nieuwkomers geldt de leerplicht.
De leerplicht begint in het kleuteronderwijs en start op 1 september van het kalenderjaar waarin een kleuter 5 jaar wordt of geworden is. De leerplicht eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin je 18 wordt (= het einde van het schooljaar) of op je 18e verjaardag.Voor de meeste jongeren duurt de leerplicht 13 jaar, maar zodra de leerling het diploma secundair onderwijs behaalt, stopt de leerplicht. Ook als leerlingen in het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 3 voor de leeftijd van 18 jaar het kwalificatiegetuigschrift behalen, stopt de leerplicht.
Zie ook hier.
Leersteuncentrum(LSC)Leersteun is vanaf 01 september 2023 ondersteuning voor scholen voor gewoon onderwijs waar leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften les volgen. Het leersteunmodel vervangt het ondersteuningsmodel dat tot 31 augustus 2023 bestond.
Scholen kunnen leersteun vragen voor leerlingen die beschikken over een:
- GC-verslag, verslag gemeenschappelijk curriculum;
- IAC-verslag, verslag individueel aangepast curriculum;
- OV4-verslag, verslag opleidingsvorm 4.
Deze nieuwe verslagen zijn van toepassing vanaf 1 september 2023.
LeertrajectbegeleiderEen leersteuncentrum geeft ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
In een leersteuncentrum werken leerondersteuners met verschillende deskunidigheid en achtergrond om leerlingen en scholen te ondersteunen. Deze ondersteuning kan leerkrachtgericht, leerlinggericht en/of teamgericht zijn.
Zie ook: leersteun
Leraar in Opleiding(LIO)Zie trajectbegeleider
LestijdEen leraar in opleiding, of kortweg LIO, is een student die een lerarenopleiding volgt en tegelijkertijd al begint te werken in het onderwijs. De eigen werkplek van de LIO wordt dan ook de stageplek, waar hij of zij begeleid wordt door een mentor van de school en een docent van de lerarenopleiding.
Lifelong Learning Programma(LLP)De tijd die 1 les duurt op school.
Er wordt vaak gesproken van een lesuur maar meestal duurt dit korter nl. 50 minuten.
Lineair onderwijsProgramma dat uitwisselingsprojecten als Erasmus, Comenius, Leonardo da Vinci, Grundtvig e.a. overkoepelt.
'Een leven lang leren' wil onderwijs en mobiliteit van lerenden, lesgevers en onderwijsinstellingen stimuleren.
Heel wat landen hebben zich geëngageerd in dit programma.
Lokaal overlegplatform(LOP)In een lineaire opleiding wordt het lessenpakket over 1 schooljaar verwerkt.
Op het einde van het schooljaar volgt de definitieve evaluatie.
Als je slaagt behaal je de voorziene certificaten of diploma.Een lineaire opleiding is de tegenhanger van een modulaire opleiding.
LuxeverzuimOver heel Vlaanderen zijn er LOKALE OVERLEGPLATFORMS of LOP’s actief, zowel in het basis- als het secundair onderwijs.
Het LOP is een vergadering van directies van scholen en clb’s, schoolpersoneel, ouders én leerlingen, lokale partners en organisaties van allochtonen en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk.
Ze werken allemaal samen om de scholieren in hun stad of gemeente gelijke onderwijskansen te bieden.
Het LOP geeft advies, steunt bij het inschrijvingsrecht en bemiddelt bij weigeringen.
Meer info:Lokaal Overleg Platform en zoeken via https://www.agodi.be/zoek-lop
M-decreetAls leerlingen zonder toestemming wegblijven van school, met medeweten van de ouders (vb.om op vakantie te gaan).
MaatwerkbedrijfHet M-decreet is een decreet van het Vlaams Parlement met ingangsdatum 1 september 2015 en einddatum 31 augustus 2023.
Een nieuw decreet leersteun vervangt sinds 1 september 2023 het M-decreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Zie leersteun.
Medisch Pedagogisch Instituut(MPI)Maatwerkbedrijven zijn bedrijven die mensen tewerkstellen die niet in het ‘reguliere’ arbeidscircuit terecht kunnen. Hun doel is sociaal, hun middelen zijn economisch. Voor 2019 sprak men van beschutte en sociale werkplaatsen.
Maatwerkbedrijven zijn actief in heel uiteenlopende sectoren, de activiteiten kunnen bijgevolg verscheiden zijn: verpakkingswerk, hout- en metaalbewerking, groenzorg, montage, ...
Maatwerkbedrijven moeten, net als reguliere bedrijven, rendabel zijn. Het zijn professionele bedrijven die hoogstaande producten afleveren.
Wat is dan het verschil tussen een maatwerkbedrijf en een regulier bedrijf?
- Reguliere bedrijven zoeken werknemers voor hun werk. Maatwerkbedrijven zoeken werk voor hun werknemers.
- Reguliere bedrijven streven naar winstmaximalisatie. Maatwerkbedrijven streven naar een maximale tewerkstelling van personen met een beperking.
Meer info: Maatwerk
MentorDe term MPI zoals deze gebruikt werd binnen het vrij onderwijs, is sinds 01/01/2015 vervangen door MFC (Multi Functioneel Centrum).
De GO! internaten van het buitengewoon onderwijs, de IPO en het tehuis Kastor maken met ingang van 1 september 2023 een transitie naar Welzijn en zijn vanaf dan ook gekend als MultiFunctioneel Centrum.
Met vrucht beëindigdBinnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar het personeelslid dat binnen de onderneming verantwoordelijk is om de leerling op de werkplek te begeleiden en op te volgen.
MethodeonderwijsGeslaagd
Middelbaar onderwijsMethodeonderwijs is een verzamelnaam voor onderwijs dat georganiseerd wordt vanuit een typische filosofische, pedagogische en ideologische achtergrond.
Soms functioneert een hele school op deze manier, soms slechts één onderwijsvorm of een bepaalde graad.
Concreet kiest men voor andere onderwijsmethoden en legt men andere accenten dan in het 'gewoon onderwijs'.
Deze scholen kan je terugvinden in alle onderwijsnetten.
Een constante is dat men van de ouders verwacht dat ze zich sterk engageren.
Het kan gaan over het participeren aan het schoolbeleid tot het verven van de klaslokalen...In deze Moeilijke woordenlijst kan je zoeken op:
- Daltononderwijs
- Ervaringsgericht onderwijs
- Freinetonderwijs
- Jenaplanonderwijs
- Leefschoolonderwijs
- Montessori- onderwijs
- Muzisch onderwijs
- Onderwijs met de bijbel
- Steineronderwijs
MiddengeschooldMomenteel spreekt men over \'secundair onderwijs\'.
De term \'middelbaar\' dateert van vóór de onderwijshervormingen uit de 20e eeuw.
Modulair onderwijsWerkzoekenden met een diploma secundair onderwijs of met een getuigschrift 6 BSO worden door de VDAB gecatalogeerd als Middengeschoold.
Moederschapsverlof tienermoederDe leerstof is opgedeeld in kleinere delen (modules). Na elke module volgt een examen.
Je legt dus niet noodzakelijk alle examens in een keer af.
Je kan slagen voor aparte modules.
Slaag je voor alle modules, dan ben je geslaagd voor je opleiding en behaal je je certificaat, getuigschrift of diploma.
Multi Disciplinair Team(MDT)Zwangere leerlingen hebben recht op moederschapsverlof.
Zij kunnen het verlof maximum 1 week voor de vermoedelijke datum van de bevalling, opnemen.
Tot max. 9 weken na de effectieve bevalling.
Let wel: dit is een recht, geen plicht.
In deze periode heeft de tienermoeder die ingeschreven is als regelmatige leerling, ook recht op tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH).
Multi Functioneel Centrum(MFC)Een multidisciplinair team is een groep mensen die allen gespecialiseerd zijn in een ander vakgebied en samenwerken aan een opdracht waarbij kennis in verschillende vakgebieden vereist is om de opdracht succesvol te voltooien.
Binnen jeugdhulp is een multidisciplinair team een dienst die personen met een (vermoeden van) handicap bijstaat bij de aanvraag van ondersteuning bij het VAPH.
Naadloos Flexibel traject(NAFT)Een multifunctioneel centrum (MFC) richt zich tot personen met een handicap tot en met 21 jaar (uitzonderlijk verlengbaar tot en met 25 jaar) die nood hebben aan specifieke ondersteuning. Een multifunctioneel centrum biedt begeleiding, dagopvang, verblijf.
Voor ondersteuning van een multifunctioneel centrum is een jeugdhulpbeslissing van de intersectorale toegangspoort (ITP) nodig.
De MFC's vervangen vanaf 01/01/2015 de vroegere MPI's.
Meer info vind je op de site van het VAPH.
National Academic (& professional) Recognition & Information Centre(Naric)Het 'naadloos flexibel traject' is bedoeld voor jongeren die het onderwijs dreigen te verlaten wegens pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen.
Het gaat om tijdelijke intensieve trajecten op maat waarbij kwetsbare jongeren worden begeleid en de onderwijsinstellingen ondersteuning krijgt.
De begeleiding kan gebeuren in een school maar ook daarbuiten. Bedoeling is dat de jongere opnieuw aansluiting vindt bij een schools traject.
NetNARIC-Vlaanderen staat in voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s:
• de erkenning van buitenlandse diploma’s hoger onderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s volwassenonderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s secundair onderwijs.
NeveninstromerZie bij 'onderwijsnet'.
NicheLeerling die niet gestart is in het eerste leerjaar dat de school inricht, maar die zich later, tijdens zijn studieloopbaan, in de school heeft ingeschreven.
Niet-graadgebondenDe meeste basisopties mogen scholen vrij programmeren. Daarnaast zijn er een aantal nichebasisopties. Deze optie of de studierichting wordt slechts in een beperkt aantal scholen per onderwijsnet aangeboden.
OKOTDeze term wordt in de Onderwijskiezer soms gebruikt als synoniem voor 'modulair' georganiseerd.
OmzendbriefVoluit: OnderwijsKwalificerend OpleidingsTraject.
Het is een initiatief van VDAB om knelpuntberoepen weg te werken én tegelijkertijd een diploma te behalen.De VDAB werkt hiervoor samen met opleidingspartners en de trajecten kunnen zich situeren binnen het secundair volwassenenonderwijs, graduaatsopleiding of 7de jaar BSO.
Ze kunnen aangevuld worden met een traject of schakel naar de PBa.OKOT zijn intensieve trajecten. Het gaat om een voltijdse studie in dagonderwijs. Het aantal uren les kan oplopen tot 40 uur per week. Het traject duurt 1 tot 3 jaar. Werkzoekenden moeten dus zeer gemotiveerd zijn om het vol te houden.
Ondernemerschapstraject (Syntra)Het is een rondschrijven waarin de praktische toepassing/ invulling van een decreet wordt uitgelegd.
Ander woord: circulaire.
Ondersteuningsnetwerk(ONW)In een ondernemersschapstraject leer je hoe je een eigen zaak opzet, uitbouwt en leidt.
De opleiding omvat twee delen: bedrijfsbeheer en beroepskennis.
De meeste opleidingen duren 2 tot 3 jaar en kunnen zowel overdag als ’s avonds worden gevolgd.
Via een stageovereenkomst kan je praktijkervaring opdoen in een onderneming.
Je voorkennis wordt bepaald aan de hand van een instapproef.
Om te mogen starten moet je voldaan hebben aan de leerplicht.
OnderwijsbehoeftenDe term ondersteuningsnetwerk werd gebruikt van 1/09/2017 tot 31/08/2023. Sinds 1/09/2023 spreken we van leersteuncentrum.
Voor leerlingen die vanuit het M-decreet beschikten over een (gemotiveerd) verslag kon een school ondersteuning aanvragen bij een ondersteuningsnetwerk.
OnderwijsinspectieEen onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om op school zichzelf op een positieve manier verder te ontwikkelen. Wat een leerling volgens de leraar nodig heeft om een bepaald doel te behalen.
OnderwijskoepelElke school of CLB krijgt vroeg of laat bezoek van de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie beoordeelt én stimuleert de kwaliteit in opdracht van de overheid.
Een team van inspecteurs komt maximum 5 dagen langs op school, ook tussentijdse bezoeken zijn mogelijk. In elke doorlichting kan het inspectieteam lesobservaties, documenten opvragen en online bevragingen uitvoeren. Naast gesprekken met het beleidsteam en leraren kunnen er ook gesprekken plaatsvinden met leerlingen.
Nadien schrijft de inspectie een doorlichtingsverslag.
Onderwijskwalificatie(OK)Er zijn 3 onderwijsnetten. Binnen elk net zijn er 1 of meer onderwijskoepels. Die koepels zijn verenigingen van schoolbesturen en inrichtende machten. Zij ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Zij stellen leerplannen en lessenroosters op, die de schoolbesturen kunnen overnemen.
De belangrijkste koepels zijn:
- het Gemeenschapsonderwijs ( GO!)
- het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
- het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
- de Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen (FOPEM)
- het Vlaams Onderwijs Overleg Platform (VOOP)
- Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV)
- de Raad van Inrichtende Machten van het Protestants Christelijk Onderwijs (IPCO)
- het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) is het samengaan van FOPEM, VOOP, IPCO en de Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen.
Onderwijsloopbaanbegeleiding(OLB)Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om verdere studies aan te vatten, te functioneren in onze maatschappij of een bepaald beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie behaal je alleen via onderwijs. Het ligt vast via welk soort onderwijs je welke onderwijskwalificatie kan behalen. Zo is het getuigschrift lager onderwijs gelijk aan onderwijskwalificatie 1, ben je geslaagd na het 6de jaar arbeidsmarkfinaliteit heb je een diploma secundair onderwijs van onderwijskwalificatie 3, ...
Bekijk het volledige overzicht van de onderwijskwalificaties en de structuur.
Niveau Onderwijskwalificatie Wat? 8 Doctor 7 Master 6 Bachelor 5 Graduaat 4 Diploma SO (OK4) 3 6e jaar BSO 2 4e jaar BSO en Basiseducatie 1 lager onderwijs
OnderwijsnetDe begeleiding die leerlingen krijgen bij het traject dat ze afleggen in het onderwijs (studie-en beroepskeuze).
Doel is dat leerlingen zichzelf beter leren kennen en zo zelf goede keuzes leren maken.
Onderwijsloopbaanbegeleiding is een taak van het schoolteam en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
OnderwijsniveauIn Vlaanderen zijn 3 onderwijsnetten:
- het Gemeenschapsonderwijs, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht tot neutraliteit.
Dit wil zeggen dat de religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de leerlingen moet gerespecteerd worden.
Hun pedagogisch project kan je hier lezen.
- het Officieel Gesubsidieerd onderwijs (OGO) omvat alle gemeentelijke, stedelijke en provinciale scholen.
Het gesubsidieerd officieel onderwijs moet open staan voor alle levensbeschouwingen.
De inrichtende machten zijn verenigd in twee koepels:
het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV).
Het pedagogisch project van het POV kan je hier lezen.
Informatie over de missie van OVSG vind je hier.
Tot het OVSG hoort ook het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Meer info vind je hier.- het Vrij Gesubsidieerd onderwijs (VGO) is het onderwijs dat op privé-initiatief georganiseerd wordt (dus niet door een overheid maar bv. door een bisdom of een privé- persoon..).
Het heeft een godsdienstige of onderwijskundige grondslag en bestaat hoofdzakelijk uit katholieke scholen.
De onderwijskoepel is het het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV).
Het pedagogisch project van het katholiek onderwijs kan je hier lezen.
In het vrij onderwijs zijn ook protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische, … scholen en niet-confessioneel onderwijs mogelijk.Informatie over alle netten en hun overkoepelende organisaties kan je vinden op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
Scholen die aan een specifieke pedagogische methode verbonden zijn zoals de Freinet-, de Montessori- en de Steinerscholen... kan je in alle netten terugvinden.
OnderwijsvormDe schoolloopbaan van een Vlaamse leerling loopt over verscheidene niveaus die op elkaar aansluiten: basisonderwijs (BaO), secundair onderwijs (SO), hoger onderwijs (HO).
Ook interessant: Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS).
Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers(OKAN)Sinds 1/09/2021 spreken we niet meer van onderwijsvormen maar finaliteiten (arbeidsmarkt, dubbele en doorstroom) vanaf de 2de graad secundair onderwijs.
Een onderwijsvorm bundelde studierichtingen met eenzelfde bedoeling en/of een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
Er waren vier onderwijsvormen:
- het algemeen secundair onderwijs (ASO): hier wordt de nadruk gelegd op een ruime theoretische vorming, die vooral een stevige basis biedt voor het volgen van hoger onderwijs. Alle studierichtingen van ASO hebben de finaliteit doorstroom.
- het beroepssecundair onderwijs (BSO): dit is een praktische onderwijsvorm waarin de jongere een specifiek beroep aanleert, terwijl hij/zij ook algemene vorming ontvangt. Alle studierichtingen van BSO hebben de finaliteit arbeidsmarkt.
- het kunstsecundair onderwijs (KSO): een algemene, ruime vorming wordt gekoppeld aan actieve kunstbeoefening. Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Studierichtingen van KSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
- het technisch secundair onderwijs (TSO): de aandacht gaat vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken. Na het TSO kan de jongere een beroep uitoefenen of verder studeren in het hoger onderwijs. Bij de opleiding horen ook praktijklessen. Studierichtingen van TSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
OntwikkelingsdoelenWanneer een familie uit een ander land naar Vlaanderen verhuist, is de kennis van het Nederlands meestal minimaal of onbestaande.
In een OKAN- klas klas leren de leerlingen intensief Nederlands.
Het is de bedoeling dat ze na 1 jaar voldoende Nederlands kunnen om naar een gewone klas te gaan en om zich sociaal te integreren.
Leerlingen moeten aan voorwaarden voldoen om toegelaten te worden tot de onthaalklassen in basis- en secundair onderwijs.Meer info op Onderwijskiezer: basisonderwijs of secundair onderwijs.
Opleidingscheques voor werknemersDit is hetgeen een kind moet kunnen en kennen op het einde van de kleuterschool en het buitengewoon onderwijs (niet voor opleidingsvorm 4 van het BuSO). Ontwikkelingsdoelen richten zich ook naar leerlingen uit OKAN.
Deze doelen worden opgelegd door de Vlaamse overheid. Het zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
De school moet ernaar streven ze te bereiken - en de inspectie gaat na in hoeverre dit gebeurt - maar hoeft ze daarom niet noodzakelijk te realiseren.
OpleidingsstructuurDeze cheques zijn een digitaal betaalmiddel om het inschrijvingsgeld van bepaalde opleidingen mee te betalen.
Enkel opleidingen die mogen gevolgd worden tijdens educatief verlof, opleidingen die je volgt in het kader van loopbaanbegeleiding en loopbaanbegeleiding zelf, komen hiervoor in aanmerking.Per kalenderjaar kan je maximum 250 euro opleidingscheques aanvragen. Jij betaalt de helft van de cheques, de Vlaamse overheid bestaalt de andere helft.
Voorwaarde is dat je al werkt.Meer info: opleidingscheques.
OpleidingstrajectHet overzicht van alle opleidingen, geordend per studiegebied en met opsomming van alle modules.
OpleidingsverstrekkerDeze term kom je tegen binnen de Leertijd.
Het opleidingstraject bestaat uit 1 of meer opleidingen en wordt opgedeeld in opleidingsjaren.
Elke opleiding bestaat uit 1 of meer modules.
Slaag je in elke module van een opleiding, dan krijg je een certificaat.
Slaag je in alle opleidingen van een opleidingstraject dan krijg je een getuigschrift Leertijd.
Opleidingsvorm(OV)Organisator van een opleiding.
Elke school is een opleidingsverstrekker.
OptieIn het Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) spreken we over opleidingsvormen (OV).
Er bestaan 4 opleidingsvormen, elk met zijn eigen doelstellingen:
- OV1: gericht op het kunnen functioneren in de maatschappij en zo mogelijk op arbeidsdeelname. Beiden in een ondersteunende omgeving. Men focust bijgevolg op het ontwikkelen van zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, senso-motoriek en de sociale vorming van de leerlingen.
- OV2: gericht op kunnen functioneren in de maatschappij mits ondersteuning + tewerkstelling in een beschermd arbeidsmilieu. De focus binnen dit onderwijs ligt op sociale integratie in een beschermd leefmilieu en arbeidsgeschiktmaking.
- OV3: geeft je een algemene, sociale en beroepsvorming met als doel maatschappelijk functioneren, participeren en werken in het gewone arbeidsmilieu.
- OV4: via het volgen van studierichtingen (finaliteit arbeidsmarkt, dubbele of doorstroom) die overeen komen met deze uit het gewoon voltijds secundair onderwijs, de leerling voorbereiden op vervolgonderwijs of tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu, al dan niet met ondersteuning.
Ook gericht op het leren functioneren en deelnemen aan de samenleving, al dan niet mits ondersteuning.De 4 opleidingsvormen worden georganiseerd voor leerlingen uit verschillende types.
Niet elk type bestaat in elke opleidingsvorm.Meer informatie op Onderwijskiezer.
Oriënteringattest(OA)Een vak of een groep van vakken dat typisch/karakteristiek is voor een bepaalde opleiding.
Het bestaat steeds uit een fundamenteel gedeelte en wordt soms aangevuld met een (beperkt) complementair gedeelte waarin de school vrij beslist welke vakken hiertoe behoren.
OudercontactLeerlingen uit het secundair onderwijs behalen op het einde van een leerjaar een oriënteringsattest.
Er bestaan 3 soorten oriënteringsattesten: A, B en C.
Welke attesten je wanneer kan behalen wordt beschreven in de omzendbrief SO 64.
- Oriënteringsattest A betekent: geslaagd. Je kan zonder beperking, naar een hoger leerjaar en vrij kiezen welke studierichting je wil volgen.
- Oriënteringsattest B betekent: geslaagd maar je mag volgend schooljaar 1 of meerdere studierichtingen/basisopties niet volgen (= clausulering). De klassenraad beslist hierover en deelt mee waarom deze beslissing werd genomen. Wil je het jaar opnieuw doen dan moet de delibererende klassenraad hiermee akkoord gaan. Krijg je een B-attest met uitgebreide clausulering dan mag je altijd het jaar opnieuw doen. Een uitgebreide clausulering = in het 2de leerjaar van de 1ste graad en in de 2de graad: minstens alle structuuronderdelen van 3 onderwijsvormen of 2 finaliteiten worden uitgesloten.
- Oriënteringsattest C betekent: niet geslaagd, je moet het jaar overdoen.
OV4-verslagEen ouderavond of oudercontact is een bijeenkomst waarop ouders uitgenodigd worden op de school van hun kind(eren) om met de leerkracht(en) te praten.
Tijdens het oudercontact spreken ouders en leraren met elkaar over de leerling/zoon of dochter.
Kan zij volgen in de klas? Gaat hij graag naar school? Enzovoort.
Zo verbetert het onderling contact en kunnen ouders en leraren eventuele moeilijkheden samen bespreken.
In het schoolreglement vind je de afspraken terug over oudercontact.
Overeenkomst alternerende opleiding(OAO)Nieuw vanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs).
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang geeft tot het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon secundair onderwijs.
Uit het OV4-verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
OvergangsvoorwaardenDit is een voltijdse overeenkomst voor leerlingen die leren via een combinatie van leren (lessen) + werken (leren op de werkvloer).
Naargelang de sector gaat het over een arbeidsduur van 36, 38 of 40u/w.
De overeenkomst omvat zowel de les- als de werkplekcomponent.Als je DBSO volgt is de lescomponent min. 15 u/week en de resterende tijd gaat naar werkplekleren.
In Leertijd is de lescomponent goed voor min. 8 u/week.
Mét leervergoeding + opbouw van sociale zekerheidsrechten.
Het groeipakket blijft behouden.Mogelijk binnen duaal leren, DBSO en leertijd.
OverzittenHet gaat om het veranderen van leerjaar en/of studierichting in het secundair onderwijs tijdens het schooljaar.
Wil je veranderen van studierichting in het zelfde jaar dan moet je de regels of voorwaarden volgen.
Wil je veranderen van school, kan dat altijd zolang je aan de regels of voorwaarden van de richting voldoet om toegelaten te worden.
Wil je tijdens het schooljaar veranderen tussen leerjaren (van een hoger naar een lager leerjaar of omgekeerd), moet je rekening houden met de toelatingsvoorwaarden, de school volgt de regels voor afwezigheden hiervoor. (omzendbrief SO/2005/04).
PatroonHetzelfde leerjaar opnieuw moeten volgen, zittenblijven, dubbelen.
Pedagogisch project(PP)Ondernemer bij wie je 'in de leer gaat'.
Permanent Onderwijs Aan Huis(POAH)Het pedagogisch project een tekst over de visie van de school op onderwijs en opvoeding. Het geeft informatie over hoe les gegeven wordt en kinderen/jongeren opgevoed worden. Elke school heeft een pedagogisch project dat ondertekend wordt door ouder(s)/voogd bij inschrijving in de school.
- Binnen het katholiek onderwijs kan elke school haar eigen pedagogische project bepalen. Er bestaat wel een gezamenlijke en korte Opdrachtsverklaring van het Katholiek Onderwijs.
- Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) heeft een uitgeschreven project voor alle scholen.
- In het gemeentelijk en provinciaal onderwijs (gesubsidieerd officieel onderwijs) werken de scholen eventueel zelf een project uit onder verantwoordelijkheid van het gemeente- of provinciebestuur.
Persoonlijk ontwikkelingstraject(POT)Dit is een vorm van onderwijs voor kinderen die door hun beperking niet naar school kunnen gaan maar wel onderwijs kunnen krijgen. Het kind krijgt tot 4 uur per week aan huis les.
Vanaf 5 jaar (voor 1 januari van het schooljaar) kan een kind permanent onderwijs aan huis volgen.
Het kind moet een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs hebben. Daar staat in welk type van buitengewoon onderwijs het beste aansluit bij de noden van het kind. Ook het Zorgpunt Onderwijsinspectie moeten een positief advies geven.
Permanent? Het kan gaan over 1 of meerdere schooljaren.
Als het kind terug naar school gaat, krijgt het geen POAH meer.
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.
Persoonlijke-assistentiebudget(PAB)Tot schooljaar 2015-2016 werd dit woord gebruikt in het systeem LEREN en WERKEN.
Jongeren die nog niet in staat zijn de component ' Leren' en/of de component 'Werken' te volgen, kunnen terecht in een persoonlijk ontwikkelingstraject aangeboden in een centrum voor deeltijdse vorming.
Zie ook: Naadloos Aansluitend Flexibel Traject (NAFT)
PortfolioEen persoonlijk-assistentiebudget is een bedrag dat je krijgt om hulp te betalen voor je kind met een handicap. Je kunt zelf kiezen wie je helpt en hoe je die hulp organiseert. Je kunt assistenten in dienst nemen die je kind helpen bij het dagelijks leven, op school of op het werk. Bijvoorbeeld:
- huishoudelijk taken (koken, opruimen, ...)
- lichamelijke taken (wassen en aankleden, eten, ...)
- verplaatsingen (boodschappen, ...)
- dagactiviteiten (uitstappen, ...)
Je kunt ook hulp kopen bij een organisatie die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met een handicap. Het bedrag dat je krijgt hangt af van de situatie van je kind en hoeveel hulp hij of zij nodig heeft. Je moet het budget gebruiken voor de hulp die je kind nodig heeft en die past bij zijn of haar wensen en mogelijkheden. Je moet ook regelmatig laten weten hoe je het budget besteedt.
PraktijkDit persoonlijk werkinstrument is meer dan een oplijsting van competenties die je bovendien documenteert.
Het is niet alleen een gestructureerd overzicht van je werk, inspanningen, prestaties, gevolgde opleidingen...
Vaak toont het ook welke vooruitgang je boekte, wat je nu al kan en een persoonlijk stappenplan.
Het kan vele vormen hebben:een schriftelijk document, een digitaal bestand, een creatieve fotomap... vb. een stageverslag, getuigenissen, eigen ontwerpen, bewijsstukken van een school/organisatie...
Deze portfolio kan gebruikt worden tijdens je studieloopbaan, op de arbeidsmarkt en/of voor je persoonlijke ontplooiing.
Het kan ook gebruikt worden tijdens het erkenningsproces van verworven competenties.
Praktijkvak(PV)Gaat meestal over \'doen\', over een handeling (een actie), het uitvoeren/toepassen van de theorie.
Praktijklessen gaan over hoe de zaken in werkelijkheid gebeuren.
PrivéonderwijsDit leervak wordt vaak voorafgegaan door het woord/de woorden: 'Praktijk', 'Realisatietechnieken', 'Handvaardigheid' of 'Praktische Oefeningen'.
PrivéschoolDit is onderwijs georganiseerd door privéscholen, dat niet gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid.
In het privéonderwijs kan je dan ook geen wettelijk erkend diploma behalen.
Problematische afwezigheidSchool die (vaak niet erkend is en) niet gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de overheid.
Deze scholen kunnen geen officieel getuigschrift of diploma afleveren!
De diploma's hebben geen wettelijke waarde.
Leerlingen uit een privéschool die een erkend studiebewijs (diploma, getuigschrift...) willen behalen, moeten dit doen via de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.
Europese en Internationale scholen zijn ook privéscholen.
ProctorexamenAls je afwezig bent op school terwijl je hiervoor (nog) geen geldig bewijs hebt gegeven (medisch attest, briefje van je ouders, ...) is dit een 'problematische afwezigheid'.
De school noteert dit met code 'B'.
Proctorexamen ExamencommissieDit is een digitaal examen op afstand én onder toezicht van een bedrijf dat gespecialiseerd is in fraudecontrole.
Er zijn specifieke technische eisen om op deze manier een examen te doen.
Zo'n online-examens bieden de mogelijkheid om bijvoorbeeld thuis een examen te maken.Proctoring = toezicht op afstand.
Project algemene vakken(PAV)Examencommissie SO:
Als je fysiek niet in staat bent om examens af te leggen in Brussel of op een andere vaste locatie van de Examencommissie, dan kunnen wij een proctorexamen organiseren.
Dat is een examen dat je thuis aflegt en op afstand gescreend en gemonitord wordt door een externe organisatie.
Uiteraard moet er een gegronde reden zijn: een langdurig verblijf in het buitenland of een ernstig medisch probleem.
Psychotechnisch onderzoekProject Algemene Vakken (PAV) werd in 1983 als keuzemogelijkheid in de lessentabellen van het beroepssecundair onderwijs ingevoerd. Het vak wordt gegeven in 1B, 2B en de studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt.
In dit vak worden basisleerinhouden en basisvaardigheden in bruikbare en herkenbare situaties geleerd. Er is aandacht voor onderwerpen uit vakken zoals Nederlands, wiskunde, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis.
R. SteinerpedagogieDit onderzoek gebeurt meestal binnen een selectiesituatie of sollicitatie.
Via tests en vragenlijsten meet men je vaardigheden, kennis, intelligentie, persoonlijkheid en competenties die nodig zijn voor een bepaalde opleiding/functie.
Dit onderzoek gebeurt al dan niet online, individueel of in groep.
Een interview diept de bevindingen meestal verder uit.
Psychotechnische proeven verschillen dus naargelang de opleiding of (het niveau van) de functie waarvoor men solliciteert.
Redelijke aanpassingenDe Steinerscholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
Het kind als persoon in ontwikkeling staat hierbij centraal.Voornaamste doelstellingen:
- Een brede en evenwichtige persoonsvorming, inclusief de sociale vorming.
Een harmonieuze ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht) staat voorop.- Die eigenschappen ontwikkelen die voor de leerling van belang zijn om zich later blijvend te willen en kunnen ontplooien.
- Een onderwijs realiseren met een maatschappelijk vernieuwende impuls.
- Bijdragen tot een goede basis voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit.
Belangrijkste uitgangspunten:
- Elke leerling is een persoon met eigen talenten, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit.
Het is voor de leraar de kunst om een klimaat te scheppen waarin alle leerlingen in brede zin kunnen leren, met aandacht voor de eigenheid en de leerbehoeften van elk kind.- Elk kind of jongere kan met zijn unieke persoon iets toevoegen aan de wereld.
- De ontplooiing van de sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden krijgt evenveel aandacht als de ontwikkeling van het denken.
- De ontwikkeling van de mens kent specifieke wetmatigheden.
De ontluikende kwaliteiten en vermogens vragen een leeftijdsgerichte aanpak.Enkele kenmerken:
- Kunstzinnige vakken worden aangeboden doorheen het hele curriculum van basis- en middelbare school.
- De klasgroep wordt over meerdere schooljaren begeleid door een vaste klasleraar.
- Meerdere leerinhouden worden onderwezen in periodes.
Dan komen deze inhouden gedurende drie of meer weken elke dag aan bod.De Steinerscholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
REDICODISRedelijke aanpassingen zorgen ervoor dat kinderen en jongeren met een handicap op gelijke voet naar school gaan zoals iedereen. Een redelijke aanpassing verandert iets aan een omgeving, waardoor die toch toegankelijk wordt voor een persoon met een handicap.
Een school voor gewoon onderwijs is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften doet een school redelijke aanpassingen. Dat behoort tot het zorgbeleid.
Redelijke aanpassingen kunnen zeer verschillend zijn: ondersteuning van het leersteuncentrum, het gebruik van een rekenmachine, een strak dagschema, visuele afscheiding realiseren tijdens de les, ....
Zie ook: leersteun
Regelmatige leerlingDeze term vervangt de vroegere term STICORDI.
Het staat voor: REmediërende, DIfferentiërende, COmpenserende en DIspenserende maatregelen.
- Remediërend = leerhulp
- Differentiërend = variëren in leerstof en aanpak
- Compenserend = hulpmiddelen toelaten die het leren gemakkelijker maken
- Dispenserend = (leer)doelen toevoegen of weglaten
Regulier onderwijsDit is een leerling die:
- is ingeschreven in 1 erkende, gesubsidieerde of gefinancierde school;
- voldoet aan de toelatingsvoorwaarden
- regelmatig alle lessen heeft gevolgd (=niet teveel afwezig is) tijdens het hele schooljaar.
Deze voorwaarde geldt enkel voor leerplichtigen, dus niet voor kleuters.
Ingeval je afwezigheden gewettigd zijn, stelt zich geen probleem.Regelmatige leerling zijn is een voorwaarde om een officieel studiebewijs te kunnen behalen.
Remediërende maatregelenGewoon basis-, secundair en hoger dagonderwijs dat zich niet richt tot specifieke doelgroepen (buitengewoon onderwijs, onthaalklassen, ...).
Ingeval van secundair onderwijs kan het zowel om voltijds als om deeltijds onderwijs gaan.
SanctieMaatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp aanbiedt binnen het gemeenschappelijk programma.
Vb. gedurende 1 u per week oefent de leerkracht met de leerling met autisme om hoofd- en bijzaken te leren onderscheiden.
ScholengemeenschapDit woord heeft meerdere betekenissen.
In officiële teksten in onderwijs (vb. in omzendbrieven...) betekent dit: de diploma’s, getuigschriften en attesten die men behaalt op het einde van het schooljaar.
ScholengroepEen scholengemeenschap is een verzameling van scholen:
- Van hetzelfde onderwijsniveau: basisonderwijs óf secundair onderwijs
- Met hetzelfde of een ander bestuur
- Van hetzelfde of van verschillende onderwijsnetten
- Die vrijwillig samenwerken om schaalvoordelen na te streven op het vlak van logistiek, studieaanbod, personeelsbeleid, ...
SchooljaarSamenwerkingsverband binnen het GO! tussen basisscholen, secundaire scholen en een CLB.
Scholengroepen vormen samen met de centrale Raad de inrichtende macht.
SchoolplichtIs niet hetzelfde als kalenderjaar.
Een schooljaar start op 1 september en duurt tot 31 augustus van het daaropvolgend kalenderjaar.
SchoolraadBestaat niet in Vlaanderen of België.
In Vlaanderen bestaat alleen leerplicht!
Kinderen moeten niet noodzakelijk naar school om te leren.Huisonderwijs is mogelijk.
Dat moeten ouders zelf organiseren en bekostigen.
De onderwijsinspectie kan controleren of het kind thuis les krijgt.
Als de inspectie tweemaal een negatieve evaluatie geeft, zal het kind verplicht ingeschreven worden in een school.
SchoolreglementLeerlingen uit het vrij, gemeentelijk of provinciaal onderwijs kunnen een vertegenwoordiger kiezen in de schoolraad.
Iedereen die te maken heeft met de school zit samen aan tafel:
- directie
- vertegenwoordiger(s) van leerlingen
- vertegenwoordiger(s) van ouders
- vertegenwoordiger(s) van leerkrachten
- vertegenwoordiger van de lokale gemeenschap
De schoolraad vraagt aan de directie en het schoolbestuur uitleg over allerlei kwesties: het budget, de schoolkosten, …
Het schoolbestuur moet advies vragen aan de raad over uiteenlopende zaken: het schoolreglement, het studieaanbod, uitstappen, verbouwingen op school, de begeleiding en evaluatie van leerlingen, …Leerlingen uit het GO! zijn niet rechtstreeks vertegenwoordigd in de schoolraad, wel de ouders.
SchooltoeslagElke school heeft een schoolrglement.
Hierin staan de rechten en plichten van de leerlingen, de ouders en de school.
Er staat informatie in over de verlofperiodes, het studieregelement, het ordereglement en het tuchtreglement.
Aan het begin van het schooljaar moet het ondertekend worden door de ouders of door de meerderjarige (=/+ 18j) leerling.
Zolang dat niet gebeurt, ben je niet ingeschreven.
Secundair na Secundair(Se-n-Se)De schooltoeslag is een jaarlijkse steun voor gezinnen met schoolgaande kinderen en een laag inkomen. Onder bepaalde voorwaarden heb je hier recht op.
Vanaf de leeftijd van 3 jaar heb je in bepaalde gevallen, recht op financiële hulp om de schoolkosten te betalen.
Vanaf het schooljaar 2019-2020 spreekt men over een 'schooltoeslag' (en niet langer over een schooltoelage) wanneer het leerlingen uit het basisonderwijs en het secundair onderwijs betreft.
Als je in Vlaanderen woont zal je deze schooltoeslag niet meer zelf moeten aanvragen. De dienst die ‘het groeipakket’ uitbetaalt zal onderzoeken of je er recht op hebt en de uitbetaling doen.
Het Groeipakket bestaat uit meerdere toeslagen om gezinnen met een laag inkomen te ondersteunen.
Je krijgt de toeslag 1 keer per jaar, bij de start van het schooljaar.
Ouders die met hun kinderen wonen in Brussel, Wallonië, de Duitstalige Gemeenschap of een land van de EU en waarvan de kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen of Brussel gaan, zullen gecontacteerd worden door 'Fons'*, om hun gegevens op te vragen.Meer info: ‘Mijn Groeipakket’ (inloggen via mijn burgerprofiel)
* uitbetaler van de Vlaamse overheid
Selectiecommissie topcultuurstatuutHet Se-n-Se- onderwijs zijn de vroegere specialisatiejaren TSO/KSO.
Het bestaat uit korte, beroepsgerichte opleidingen binnen de 3e graad technisch en kunstsecundair onderwijs.
Stages zijn bijgevolg een essentieel onderdeel van het programma.
Qua niveau situeren ze zich tussen het secundair onderwijs en een graduaatsopleiding.
De Se-n-Se opleidingen worden georganiseerd in de instellingen voor secundair onderwijs.
Wie een opleiding afwerkt, behaalt een certificaat.Term geldig tot 31/8/2024.
SelorDeze commissie beslist of een leerling het topcultuurstatuut krijgt toegewezen voor 1 schooljaar.
Selectiecriteria zijn o.a. het talentenprofiel van de leerling en het kwalitatief niveau van de externe lesgever/context.
De commissie wordt ingesteld door de ministers van cultuur en onderwijs en samengesteld volgens de te beoordelen artistieke talenten.
SemesterSELOR was tot 1/3/2023 de naam voor het selectiebureau van de federale overheid in België.
Nieuwe term: werkenvoor.be
Je kan bij werkenvoor.be terecht als je:
- op zoek bent naar een job binnen de overheid;
- als ambtenaar een nieuwe wending aan je carrière wil geven;
- een officieel bewijs van je taalkennis wil behalen;
- als overheidsdienst van de ondersteuning van werkenvoor.be gebruik wil maken.
SeminarieBinnen onderwijs verwijst deze term naar een periode van een half (studie)jaar.
In de praktijk is het altijd korter dan 6 maanden doordat de zomervakantie niet mee telt.
SES-indicatorenSinds het schooljaar 2004-2005 kunnen secundaire scholen 'seminaries' organiseren binnen het complementair gedeelte van hun lessenrooster.
Seminaries zijn geen traditionele lessen.
Bij seminaries horen geen leerplannen, eindtermen of schoolboeken.
Leraren stellen zich meer op als coach, er wordt vakoverschrijdend gewerkt en anders geëvalueerd.Ook voor seminaries moet gewerkt worden.
Dit betekent niet dat de leerlingen voor alle seminaries moeten studeren, meestal zijn het (zelfstandig) leerproces en het stimuleren van de sociale en communicatieve vaardigheden belangrijker.
Er wordt vaak in groep gewerkt, leerlingen leren opzoekingwerk verrichten, resultaten overzichtelijk presenteren met behulp van vb. Powerpoint, ...
SnuffelstageIndicatoren die de sociaal-economische-status in beeld brengen:
- thuistaal van de leerling
- het ontvangen van een schooltoelage
- het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder
- de leerling wordt tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen (enkel secundair onderwijs)
- de ouders behoren tot de trekkende bevolking (enkel secundair onderwijs)
De indicatoren worden gebruikt voor de werkingsmiddelen (financieel) en de omkadering (lestijden)
Specifieke eindtermenEen korte periode tijdens dewelke de leerling kan proeven van 'leren op de werkvloer'.
Oorspronkelijk enkel bedoeld voor leerlingen Leerkrediet (SYNTRA) die willen ervaren of (de opleiding naar) een bepaald beroep hen ligt.
Vanaf 2018-2019 kunnen leerlingen vanaf 14 jaar, uit alle richtingen van het SO, ook proeven van duaal leren gedurende maximum 1 week.
SpijbelenSpecifieke eindtermen (SET) zijn door de overheid ontwikkeld voor het specifieke gedeelte van een studierichting. Het zijn minimumdoelen op het vlak van vaardigheden, specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling moet beschikken om vervolgonderwijs aan te vatten.
StageOngewettigd afwezig zijn op school.
Ook wel schoolverzuim genoemd.
Stageovereenkomst alternerende opleidingTijdens stages krijg je de kans om te functioneren in het beroepenveld.
Je proeft even van het latere beroepsleven en je kunt het geleerde toepassen in de realiteit.
StandaardtrajectVoor alle leerlingen die leren via een combinatie van lessen + minder dan 20 u/week leren op de werkvloer.
Zonder leervergoeding (eventueel wel met een onkostenvergoeding).
Binnen: CDO, Syntra-lesplaats, Duaal Leren.
SteinerschoolDeze term wordt gebruikt binnen het Duaal Leren.
Voor elke duale opleiding werd 1 standaardtraject ontwikkeld.
Het bestaat uit algemeen vormende competenties + beroepsgerichte competenties.
Deze zijn gebaseerd op de eindtermen of ontwikkelingsdoelen + op 1 of meer beroepskwalificaties.
Het standaardtraject doet uitspraak over:
- de inhoud van het leerproces
- of er meer/minder dan 20u /week naar werkplekleren gaat. Hiervan hangt af welke overeenkomst moet gebruikt worden.
Het zegt niets over:
- de manier waarop de leermomenten moeten georganiseerd worden,
- de pedagogisch- didactische aanpak.
STEMDeze scholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
De Steinerpedagogie zelf wordt niet onderwezen maar het kind als 'persoon in ontwikkeling' staat tijdens de les centraal.
Men focust op persoonlijkheidsvorming en sociale vorming.
Het is immers de bedoeling dat de leerling er zich in zijn totaliteit evenwichtig en vrij kan ontplooien.In de Steinerpedagogie wordt de 1e graad SO gezien als een 7e en 8e jaar volgend op de lagere schoolperiode. De klasgroep wordt begeleid door een vaste klasleraar die zoveel mogelijk vakken zelf geeft.
Naast de algemene vakken (wiskunde, wetenschappen, talen) krijgen de leerlingen ook kunstzinnige vakken (toneel,zang) en praktische vakken (weven, ,tuinbouw, houtbewerking, smeden...). In elk vak is er aandacht voor zowel het intellectuele als voor het creatieve en het sociaal-affectieve aspect.De scholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
Het leerplan is dan ook gebaseerd op de ontwikkelingsfasen van het kind.Meer info over studierichting Rudolf Steinerpedagogie
StructuuronderdeelDit letterwoord staat voor: Science – Technology – Engineering – Mathematics.
Opleidingen/studierichtingen en beroepen met extra aandacht voor wiskunde, exacte wetenschappen en techniek/technologie, krijgen deze STEM-stempel mee.Meer informatie kan je lezen op de STEM- pagina's op onderwijskiezer.
StudentenjobOfficiële term die gebruikt wordt in omzendbrieven voor het Vlaamse onderwijs.
Betekent meestal 'studierichting'.
Slaat op een deel van het onderwijsaanbod bv. 1e leerjaar A, 1e leerjaar B, (basis)optie, beroepenveld, vervolmakingsjaar, voorbereidend leerjaar op het hoger onderwijs, naamloos leerjaar, Se-n-Se...
Een specifiek structuuronderdeel bereidt voor op beroepen/beroepssectoren die weinig voorkomen en sterk gespecialiseerd zijn.
StudiebewijsOf je nu als student bijkomend werkt tijdens het schooljaar (weekend) of tijdens de vakantieperiode: steeds is er sprake over studentenwerk/studentenjob.
Via de tool Student@work kan je controleren hoeveel uren je als student nog kunt werken tegen verminderde sociale bijdragen.
Meer info: studentenarbeid
Om studentenarbeid te kunnen doen, moet studeren nog je hoofdactiviteit zijn.
Studies ‘met beperkt leerplan’ in avondonderwijs volstaan dus bv. niet.
De aard van de studies speelt geen rol. Het kan gaan om secundair of hoger onderwijs, ook om een voltijdse Syntra- opleiding of in een centrum voor volwassenenonderwijs. Het criterium is dus niet ‘wat’ men studeert, maar wel ‘met welke intensiteit’.Het is niet altijd zo makkelijk om uit te maken of je hoofdactiviteit student is. Twijfel je over jouw situatie? Vraag informatie aan de school of advies bij de RSZ zelf. Of neem contact op met het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werk.
-Je hebt een maximum aantal uren per jaar dat je mag werken tegen verminderde sociale bijdragen.
-Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken. Links naar de sites van de verschillende kinderbijslagfondsen vind je op onze pagina over het recht op groeipakket.
-Als je te veel verdient, is het mogelijk dat:
- je zelf belastingen moet betalen;
- je ouders meer belastingen moeten betalen omdat je niet meer “ten laste” bent van hen.
StudiedomeinOnder studiebewijzen verstaan we zowel onderwijskwalificaties als beroepskwalificaties.
Deze bewijzen erkennen dat je iets kan, kent, dat je bepaalde vaardigheden en houdingen hebt verworven.
Het is het bewijs dat je geslaagd bent in een (deel van een) opleiding/studierichting of dat je vaardigheden en kennis die horen bij een opleiding (-sniveau), competenties om een bepaald beroep te kunnen uitoefenen, hebt verworven. Eventueel via praktijkervaring.
StudieomvangEr zijn 8 studiedomeinen in de tweede en derde graad secundair onderwijs. Een studiedomein is een verzameling van studierichtingen met eenzelfde interesse. Het gaat om opleidingen die inhoudelijk verwant zijn met elkaar.
Concreet gaat het om:
- taal en cultuur
- STEM
- kunst en creatie
- land- en tuinbouw
- economie en organisatie
- maatschappij en welzijn
- sport
- voeding en horeca
StudierichtingHet aantal studiepunten toegekend aan een onderdeel of aan een opleiding.
Studietoelage (SO)Zowel in het secundair als in het hoger onderwijs bestaan studierichtingen.
Het zijn opleidingen die bestaan uit verschillende vakken.
In het secundair onderwijs kies je vanaf de 2e graad voor een studierichting die deel uitmaakt van een bepaalde finaliteit en studiedomein.
In Vlaanderen bestaan veel studierichtingen.
Synchroon internetonderwijs(SIO)Geld, bedoeld om een deel van de schoolkosten te betalen.
Een studiebeurs die door de overheid aan sommige ouders wordt uitbetaald.Meer informatie: zie schooltoeslag en groeipakket.
SyntraSynchroon internetonderwijs (SIO) is er voor kinderen die langdurig of voor korte opeenvolgende periodes van school afwezig blijven wegens ziekte, moederschapsrust of een ongeval.
Door synchroon internetonderwijs kan een leerling thuis via de computer live de lessen op school meevolgen en er actief aan deelnemen.
SIO ondersteunt het leerproces, beperkt de leerachterstand en bereidt je kind voor op de terugkeer naar school. Het zorgt ervoor dat de band met de school, de leerkrachten en de medeleerlingen behouden blijft.
Voor jou en voor de school is SIO gratis.
Info www.bednet.be
TaalbadSYNTRA is een door de overheid erkend opleidingscentrum. Bij het succesvol afronden van een opleiding ontvang je een officieel diploma of getuigschrift opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Voor korte opleidingen zijn er attesten en certificaten beschikbaar, indien uitdrukkelijk vermeld.
SYNTRA biedt praktijkgerichte en innovatieve opleidingen aan.
Ze hebben:
- Voltijdse dagopleidingen
- Beroepsopleidingen / Avondopleidingen
- Leertijd en duaal leren
- Bijscholing en trainingen
Het SYNTRA-netwerk bestaat uit 5 opleidingscentra met 19 SYNTRA-campussen in Vlaanderen en Brussel. Meer informatie: www.syntra.be.
Technisch Secundair Onderwijs(TSO)Leerlingen die een taalbad krijgen worden helemaal ondergedompeld in een vreemde taal vb. het Nederlands.
Het is de bedoeling gedurende een bepaalde periode (vb. 1 schooljaar) intensief met die taal bezig te zijn in een normale leeromgeving.
Dit is een goede opleidingsmethode om een vreemde taal te leren.
De leerkracht praat uitsluitend deze taal waardoor vooral de mondelinge taalbeheersing met grote stappen vooruit gaat.
Technisch vak(TV)In het technisch secundair onderwijs krijg je naast een algemene vorming ook technische vakken en praktijkvakken.
Studierichtingen tso vind je terug in de doorstroom en dubbele finaliteit in de verschillende studiedomeinen.
TheorieDit is een leervak met een specifieke leerinhoud.
De naam van het vak wordt vaak voorafgegaan door het woord 'Toegepaste' vb. Toegepaste Chemie.
Het kan ook gaan om een vak dat tot 1 van de specialiteiten behoort die worden opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering hieromtrent én dat geen Algemeen vak, geen Kunst- of geen Praktijkvak is
vb. Boekhouding, Elektronica, Verkoop....
TienerschoolHieronder verstaat men: Kennis uit boeken.
Het geheel van gedachten, verklaringen, vooronderstellingen, informatie, hypothesen.. over een onderwerp/een verschijnsel.
Tegengestelde van \'Praktijk\'.
Tijdelijk onderwijs aan huis(TOAH)Het oorspronkelijk Nederlands onderwijsconcept heeft ook ingang gevonden in België.
De term wordt echter op verschillende manieren ingevuld.
Steeds is het de bedoeling de breuklijn tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs weg te werken.
Soms verwijst de term naar een samenwerkingsproject tussen een school van het basisonderwijs en een school van het secundair onderwijs. In dat geval blijven de leerlingen binnen de eigen school les volgen maar regelmatig gebeuren er korte wissels van bv. leerkrachten en/of leerlingen.
Soms verwijst de term naar een aparte school waar 11- tot 14-jarigen les volgen.
De 3e graad van het lager en de 1e graad van het secundair onderwijs worden er samengebracht.
Leerlingen worden er vier jaar door hetzelfde team begeleid waardoor een sterke opvolging mogelijk is.
Tijdelijke uitsluitingAls je kind langdurig of gedurende korte opeenvolgende periodes niet op school kan aanwezig zijn wegens chronische ziekte, ongeval, of moederschapsverlof heeft het recht op tijdelijk onderwijs aan huis.
Dit tijdelijk onderwijs aan huis wordt georganiseerd door de school waar je kind is ingeschreven.
Een leraar van de school geeft gedurende 4uur per week tijdelijk lessen aan huis. Deze lessen zijn gratis.
Dit kan vanaf de leeftijd van 5 jaar (in januari van het schooljaar).
De lessen kunnen ook in het ziekenhuis gegeven worden als er geen onderwijs voorzien wordt.
Ook ingeval de leerling recht heeft op moederschapsverlof kan zij gebruik maken van TOAH.
Langdurig ziek: meer dan 21 dagen (Weekends en vakantie inbegrepen)
Chronisch ziek: gedurende meer dan 6 maanden regelmatig een periode niet naar school wegens behandeling.
Bijkomende voorwaarden:
- Het kind woont op minder dan 10 km van de school.
Voor het Buitengewoon onderwijs: binnen een straal van 20 km- Ziektebriefje en toestemming van de arts
- Aanvraag door 1 van de ouders
Niet te verwarren met huisonderwijs!
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.Infofiches in andere talen:
Zoek naar: zieke kinderen - Tijdelijk onderwijs aan huis
ToelatingsklassenraadTuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
Bij een tijdelijke uitsluiting mag een leerling gedurende een bepaalde periode de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen.
Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen.
ToelatingsvoorwaardenDit is een vergadering, samengesteld uit de schooldirectie en leerkrachten, eventueel aangevuld met technische adviseurs, ondersteunend personeel en/of het CLB.
Zij beslissen, volgens de wettelijke normen, of je kan toegelaten worden tot een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm of een bepaalde studierichting.
TopkunstenstatuutDit zijn algemene en specifieke voorwaarden waaraan leerlingen moeten voldoen vooraleer ze toegang krijgen tot een bepaald leerjaar en/of onderwijsniveau (vb. (buiten)gewoon secundair onderwijs).
Deze behoren tot de regelgeving (vb. codex secundair onderwijs).
De toelatingsperiode start bij het begin van het schooljaar.
TopsportconvenantEen selectiecommissie kan leerlingen met uitzonderlijke artistieke talenten een Topkunstenstatuut toekennen.
Dit statuut geldt steeds voor 1 schooljaar. Deze leerlingen komen in aanmerking voor flexibele leertrajecten en de commissie kan hen ook het recht toekennen op een aantal halve dagen afwezigheid.
Topkunstenstatuut A kan toegekend worden aan leerlingen uit het KSO.
Topkunstenstatuut B kan toegekend worden aan leerlingen uit ASO, TSO of BSO.Er bestaat geen standaardfomulier om het aan te vragen. Het dossier moet zeker volgende punten bevatten:
- overzicht van de schoolloopbaan
- cultuurdiscipline (vb. muziek - viool)
- voorziene aard en duur van de activiteiten tijdens de vrijgekomen lesuren
- gegevens over de externe lesgever waar de ll aanvullend les volgt
- wat de leerling tot heden heeft gedaan in het kader van de cultuurdiscipline (soort van cv met bv. waar en hoelang lessen werden gevolgd, deelnames aan wedstrijden ...)
Dossier richten aan:Agentschap voor onderwijsdienstenAfdeling Secundair onderwijs - Scholen en leerlingentav Marc Van de MeirsscheKoning Alber II laan 151210 BrusselAanvragen voor 1 april. De selectieprocedure voorziet dat de jury de kandidaten hoort. Ouders worden tijdig verwittigd. De gesprekken gaan altijd door na 1 april. Mogelijks moet de leerling een stuk spelen voor de jury.
De leerling kan zich laten bijstaan door 1 of 2 personen.
TopsportcoördinatorenDit engagement bestaat uit 2 overeenkomsten.
Een globaal topsportconvenant tussen Vlaamse ministers (voor Onderwijs en voor Sport), BLOSO, de Vlaamse Sportfederatie, de Bond voor Lichamelijke Opvoeding, het Belgisch Olympisch Interfederaal Comité en de 3 onderwijskoepels.
Aangevuld met een bijzonder topsportconvenant tussen de Vlaamse minister voor Onderwijs, de unisportfederatie en de school die een topsportstudierichting mag inrichten.
Bedoeling is via een goede samenwerking tussen de sport- en de onderwijswereld, topsportopleidingen te realiseren die ook zorgen voor een goede schoolse vorming.
TopsportschoolDe namen van de topsportcoördinatoren kan je vinden op sport.vlaanderen.be (carrièrebegeleiders).
Zij zijn het aanspreekpunt bij je topsportfederatie.
De selectiecriteria die bepalen of je al dan niet in aanmerking komt voor een topsportstatuut kan je opvragen bij de topsportfederaties.
TopsportstatuutDit is een secundaire school die vanaf de 2e graad (een) topsportstudierichting(en) organiseert.
Deze voltijdse studierichtingen kunnen behoren tot de finaliteit arbeidsmarkt, doorstroom of dubbel in het studiedomein: domeinoverschrijdend of sport.Je kan er enkel les volgen als je het statuut van topsporter hebt. Om dat statuut te krijgen, moet je door de topsportfederatie worden voorgedragen bij de Gemengde Selectiecommissie van het Topsportconvenent.
Dit bestaat uit vertegenwoordigers van Sport Vlaanderen, het BOIC en het VSF. Deze commissie bepaalt aan de hand van uitgeschreven sportspecifieke selectiecriteria of je al dan niet een topsportstatuut krijgt.
Pas dan kan je je inschrijven in 1 van de 7 topsportscholen in Vlaanderen.
Elke school is gespecialiseerd in bepaalde sporttakken en elke school heeft een topsportschoolcoördinator.
Niet elke leerling die geselecteerd wordt voor nationale ploegen, de Olympische spelen, het EK of het WK gaat naar een topsportschool.
In het 2e leerjaar van de 1e graad kunnen de leerlingen kiezen voor de basisoptie topsport.
Voor gymnastiek en tennis kan er al in de basisschool gestart worden.
TrajectbegeleiderEr bestaan 3 topsportstatuten in het leerplichtonderwijs:
Topsportstatuut A, (secundair onderwijs)
Topsportstatuut B (secundair onderwijs)
statuut Topsportbelofte (lager onderwijs).
Het verschil tussen A en B ligt in het maximum aantal halve lesdagen gewettigde afwezigheid tijdens een schooljaar:
Topsportstatuut A
Topsportstatuut B
Topsporter in topsportstudierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar
130
40
Topsporter in gewone studierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar
40
40
Topsporter in topsportschool in 1A of 2 basisoptie Topsport
90
40
Topsporter in 1e graad in gewone school (= zonder topsport)
40
40
Per sporttak ligt vast aan welke criteria je moet voldoen om dit topsportstatuut te verkrijgen.
Deze criteria kan je opvragen bij de topsportfederaties.
Het statuut geeft recht op een aantal halve dagen afwezigheid op school om te kunnen deelnemen aan stages en wedstrijden.
Het is de topsportfederatie die beslist of een A- dan wel een B-statuut nodig is, de sportieve criteria voor beide statuten zijn gelijkwaardig.Met dit statuut kan je naar een topsportschool.
Je kan ook een gewone studierichting volgen en studie en sport combineren door gebruik te maken van de halve dagen waarop je mag afwezig zijn.
Het aantal halve dagen waarover jij beschikt hangt af van het soort statuut waarover je beschikt, de graad waarin je in het secundair onderwijs bent ingeschreven en het feit of je al dan niet naar een topsportschool gaat.Sinds 2013-2014 is er ook het Topsportstatuut F.
Het gaat over een flexibel traject voor leerlingen BUITEN een topsportschool in de sporttakken tennis, triatlon en voetbal waarbij hun systematische afwezigheden voor trainingen tijdens de reguliere schooluren worden gewettigd.
Het is de selectiecommissie van het Topsportconvenant die beslist over er het al dan niet toekennen van dit traject.Ook in het hoger onderwijs kan je in aanmerking komen voor het statuut van Topsportstudent.
Hier bepaalt elke hogere onderwijsinstelling zelf aan welke voorwaarden je hiervoor moet voldoen.
Ook bepaalt de onderwijsinstelling welke faciliteiten je dan krijgt.
Bij de topsportverantwoordelijke van de onderwijsinstelling kan je meer gedetailleerde info krijgen.
Trekkende bevolkingTrajectbegeleiders staan in voor de begeleiding van leerlingen binnen de leertijd, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het duaal leren.
Elke jongere in de leertijd heeft een individuele (leer)trajectbegeleider. Hij/zij helpt je bij het kiezen van het beroep waarin je een opleiding wil volgen en bij het zoeken naar een geschikt bedrijf.
De (leer)trajectbegeleider stelt jouw leerovereenkomst op en is je aanspreekpunt tijdens je hele leertijd-periode. Met vragen, problemen of opmerkingen kan je steeds bij hem/haar terecht tijdens de kantooruren. Je kan zelf makkelijk een een leertrajectbegeleider zoeken in je woonplaats of in de gemeente waar je een bedrijf wil zoeken.Binnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar de leerkracht die verantwoordelijk is voor de begeleiding en opvolging van de leerling.
Ook binnen deeltijds onderwijs zijn er trajectbegeleiders. Zij helpen je bij het zoeken naar een werkgever, volgen je begeleidingsplan mee op en ondersteunen je o.a. met je inschrijving in de VDAB.
TrimesterDeze term wordt gebruikt om binnenschippers, kermis- en circusmensen en woonwagenbewoners aan te duiden.
TuchtmaatregelDit is een periode van 3 opeenvolgende maanden.
Een schooljaar bestaat uit 3 trimesters:
- het 1e: van september tot de Kerstperiode;
- het 2e: van januari tot de Paasvakantie;
- het 3e trimester duurt tot de zomervakantie.
Tweedekansonderwijs(TKO)Strafmaatregel.
TypeDeze term is vervangen door: 'Secundair Volwassenenonderwijs, studiegebied ‘Algemene vorming’.
Meer informatie: diploma SO behalen als volwassene.
UitsluitingHet buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in 8 types, aangepast aan de behoeften van kinderen met een beperking.
- Type basisaanbod: kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie de aanpassingen in het gewoon onderwijs, te groot zijn voor de school of onvoldoende voor de leerling.
- Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
- Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan Type 2
- Type 4: kinderen met een motorische beperking
- Type 5: kinderen opgenomen in een ziekenhuis, residentiële setting of preventorium
- Type 6: kinderen met een visuele beperkingen
- Type 7: kinderen met een auditieve beperking of spraak- en taalstoornis (STOS) die niet voldoen aan Type 2
- Type 9: kinderen met ASS (autismespectrumstoornis) die niet voldoen aan Type 2
VaardigheidAls zware straf mag de leerling voor een tijd niet naar school komen. Dit is een tuchtmaatregel.
Als je kind zich ernstig misdraagt, riskeert het een tuchtstraf: een tijdelijke of definitieve uitsluiting. Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen in het voltijds secundair onderwijs en maximaal 21 opeenvolgende kalenderdagen in het deeltijds secundair onderwijs.
Naast tuchtsancties is er ook de preventieve schorsing. Dat is geen tuchtstraf, maar een bewarende maatregel die de school moet toelaten opnieuw een sereen klimaat te creëren en te onderzoeken of een tuchtsanctie aangewezen is. Een preventieve schorsing is een ernstig signaal dat je kind een tuchtstraf kan oplopen.
Vakoverschrijdend werkenIets wat iemand kan, geleerd heeft door veel te oefenen.
Deel van een competentie.
Verklaring op eerDe grenzen tussen vakken als wiskunde, geschiedenis, taal, economie,... worden doorbroken tijdens het geven van lessen.
Vb. De geschiedenisleraar begeeft zich op het terrein van aardrijkskunde wanneer hij/zij het thema 'Europa' bespreekt.
Het is evident dat samenwerking tussen collega's met een verschillende vakachtergrond hierbij is aangewezen.
Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijsUitspraak waarvan men verwacht dat deze eerlijk, volledig en oprecht is.
Het kan gaan over iets dat men in het verleden gedaan heeft vb. gevolgde studies, of iets dat men belooft te doen.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap(VAPH)Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs.
Uit het verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.In het verslag moet staan welk type buitengewoon onderwijs het meest geschikt is én welke opleidingsvorm (voor buitengewoon SO) het meest geschikt is.
Vanaf 01-09-2023 zijn er 3 soorten verslagen:
- GC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs)
- IAC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 en 3)
- OV4-verslag (secundair onderwijs opleidingsvorm 4).
Let op!
- Als je een verslag in basisonderwijs of een verslag in secundair onderwijs voor OV1, OV2 of OV3 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een IAC-verslag.
- Als je een verslag in secundair onderwijs voor OV4 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een OV4-verslag.
Vlaamse bemiddelingscommissieHet Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zet zich in voor een hogere participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap in de maatschappij.
Het doel is dat zij de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit bereiken.
Het VAPH subsidieert diensten die begeleiding of opvang voorzien; geeft financiële hulp voor hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of wagen van de persoon met een handicap.
Het VAPH kan ook een persoonlijke-assistentiebudget toekennen waarmee assistenten in dienst kunnen genomen worden.
Hierdoor kunnen sommige personen thuis blijven wonen.
Vlaamse GemeenschapDeze commissie bemiddelt op verzoek van ouders, het CLB of de school als zij oneens zijn over de noodzaak of de inhoud van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
Vlaamse kwalificatiestructuur(VKS)België is een federale staat, die bestaat uit 3 gemeenschappen en 3 gewesten:
1. de Vlaamse,
2. de Franse
3. de Duitstalige Gemeenschap.
Een gemeenschap is een autonome deelentiteit die bevoegd is voor onderwijs, cultuur, gezondheidsbeleid, bijstand aan personen en - behalve in Brussel - het taalgebruik.
Vlaamse Onderwijsraad(VLOR)Alle officiële en door de Vlaamse Regering erkende kwalificaties (diploma's, certificaten, ervaringsbewijzen en getuigschriften) worden geordend in de VKS.
De ordening gebeurt op basis van een raamwerk van 8 niveaus.
Het niveau van de kwalificatie wordt weergegeven door een cijfer (1-8).
Dit cijfer geeft informatie over het niveau van de verworven kennis, vaardigheden, attitudes die samengaan met de kwalificatie.
8 = Doctor
7 = Master
6 = Bachelor
5 = HBO5
4 = 3de gr. ASO;TSO;KSO;3de jr. 3de graad BSO; algemene vorming volwassenenonderwijs;Se-n-Se
3 = 2de leerjaar 3de graad BSO
2 = basiseducatie; 2de graad BSO
1 = lager onderwijsDeze VKS is gelinkt aan een Europese kwalificatiestructuur (EQF).
Alle onderwijs- (en beroeps-)kwalificaties kan je raadplegen in de kwalificatiedatabank.
Het Vlaams en Europees kwalificatiesysteem maakt het bv. mogelijk opleidingskwalificaties met elkaar te vergelijken.
Voltijdse dagopleiding (Syntra)Onafhankelijk advies- en overlegorgaan.
De VLOR bestaat uit vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap: netten, koepels, ouders, vakbonden, leerkrachten, enz.
Zij overleggen over het onderwijs- en vormingsbeleid en geven adviezen aan de minister en het Parlement.
Daarnaast kan de VLOR overleg organiseren over alle onderwijsthema's waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is.
Voltijdse leerplichtDit is een ondernemerschapstraject bij Syntra, waarbij de lessen enkel overdag worden gegeven.
VoordrachtgeverJe bent voltijds leerplichtig op 1 september van het jaar dat je 5 wordt.
De voltijdse leerplicht stopt op 16 of 15 jaar.
(Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd).De periode van voltijdse leerplicht wordt gevolgd door een periode van deeltijdse leerplicht.
Uiteraard mag je in die laatste periode voltijds leerling blijven.De leerplicht loopt tot 18 jaar:
- Voor jongeren die voor 1 juli 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot de dag van hun 18de verjaardag.
- Voor jongeren die na 30 juni 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot 30 juni van het jaar waarin ze 18 worden.
Een jongere die een diploma secundair onderwijs heeft behaald is niet langer leerplichtig.
Vrije leerlingHuidige term: gastleraar
Een persoon die geen deel uitmaakt van de school/het schoolbestuur en die (in eigen naam of in dienst van een organisatie + in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma) voor leerlingen/ cursisten voordrachten geeft vanuit zijn/haar deskundigheid en ervaring in de bedrijfs-, de kunst- of de sportwereld. (OZB SO55)
Vrijstelling (secundair onderwijs)De leerling die ingeschreven is als vrije leerling heeft niet het statuut van 'regelmatige leerling'.
Hij/zij heeft geen recht op een officieel studiebewijs, wordt niet meegeteld als leerling maar is wel in orde met de leerplicht op voorwaarde dat hij/zij de hele vorming volgt.
De inschrijving op de reguliere school is enkel een overeenkomst tussen de leerling (meerderjarig) of zijn/haar ouders en de schooldirectie of de inrichtende macht.
Je kan nooit eisen dat de school je als vrije leerling inschrijft.
WachtuitkeringVrijstellingen kunnen in het secundair onderwijs op verschillende manieren ingevuld worden.
Zo kan het bv. betekenen dat een leerling een beperkt aantal vakonderdelen tot 1 of meer vakken niet zal moeten volgen.
In dit geval zal de leerling over deze vakonderdelen/vakken niet geëvalueerd worden.
Steeds wordt een aangepast vervangingsprogramma voorzien.
Hoe dit wordt ingevuld is afhankelijk van de behoeften van de leerling en wordt concreet uitgetekend door de school.
De situaties waarbinnen een school vrijstellingen kan toestaan, worden beschreven in de onderwijsregelgeving.
WerknemersleercontractZie: Inschakelingsuitkering.
Werknemersleerlingenstelsel(WLS)Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Werknemersleerovereenkomst(WLO)Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
WerkpleklerenAndere benaming: Industrieel Leercontract (ILC)
Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
YeshivaLeren op de werkvloer.
Al doende leren van elkaar in een echte arbeidssituatie met de werkelijke problemen uit de (toekomstige) beroepspraktijk.
ZelfredzaamheidDit is de naam van een studierichting binnen het ASO, bedoeld voor jongeren uit de joodsorthodoxe gemeenschap.
Naast algemeen vormende vakken, wordt ook het Hebreeuws onderwezen en wordt de joodse godsdienst intensief bestudeerd.
ZorgcontinuümIn staat zijn zelf je leven in te richten.
Er bestaan verschillende gradaties van zelfredzaamheid.
Soms wordt in officiële verslagen gevraagd weer te geven in welke mate een leerling zelfredzaam is.
ZorgcoördinatorOpeenvolging van fasen in 'de organisatie van de zorg' in een onderwijsomgeving.
Faso 0= brede basiszorg.
Hier gaat het over goede zorg voor ALLE leerlingen om problemen te voorkomen/opdat iedereen zich ten volle kan ontwikkelen.
Fase 1= verhoogde zorg die bovenop Fase 0 komt.
Het gaat bv. om extra maatregelen die genomen worden, interventies, oplossingen die kunnen gerealiseerd worden binnen de school in samenwerking met de ouders en de leerling.
Fase 2= uitbreiding van zorg.
In deze fase onderzoekt het CLB wat de leerling/leerkracht/ouders nodig hebben. Indien nodig regelt het CLB extra hulp.Fase 3= individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een IAC-verslag of een OV4-verslag (in geval van opleidingsvorm 4 in het secundair onderwijs) op dat de leerling toelaat om school te lopen in een school voor buitengewoon onderwijs of voor een IAC in een school voor gewoon onderwijs.
Als de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en als het volgen van het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar blijkt, kan het CLB een verslag opstellen voor toegang tot buitengewoon onderwijs (BuO) of voor een individueel aangepast curriculum (IAC) in het gewoon onderwijs.
De zorgcoördinator, vaak een leerkracht, helpt leerkrachten om leerproblemen bij leerlingen op te sporen, stippelt trajecten uit om die leerlingen te begeleiden en is de schakel met het CLB.
Voor die taak wordt hij, afhankelijk van het aantal leerlingen dat extra zorg behoeft, deeltijds of voltijds vrijgesteld.
De woordenlijst secundair onderwijs
Op onderwijskiezer worden heel wat woorden gebruikt die waarschijnlijk niet voor iedereen even makkelijk te begrijpen zijn. Deze begrippen worden hier opgelijst in een alfabetisch gerangschikte ‘moeilijke woordenlijst’. Je krijgt per woord een beknopte omschrijving.
A-attest
A1-diplomaBehaal je een A-attest (in het 1e jaar A of het 1e jaar B een A-attest zonder beperkingen), dan ben je geslaagd.
Je kan overgaan naar een hoger leerjaar.
Je kan vrij kiezen welke studierichting (in het 2e jaar basisoptie) je wil volgen, maar je moet wel aan de toelatingsvoorwaarden voor die richting voldoen.
A2-diplomaDeze term werd afgeschaft in de jaren 70. Vandaag spreken we over een 'Professionele Bachelor' (PBA).
A3-diplomaA2 is de oude benaming voor het huidige 'diploma secundair onderwijs'.
Hoewel de benaming al officieel werd afgeschaft in de jaren 70, wordt deze nog veel gebruikt.
AanloopfaseBenaming voor een intussen niet meer bestaand onderwijsniveau, namelijk Lager Secundair Technisch. De term wordt soms nog gebruikt bij vacatures.
AanmeldingMisschien wil je heel graag een duale opleiding volgen maar ben je er nog niet helemaal klaar voor?
Misschien mis je nog bepaalde attitudes, vaardigheden of (werk)ervaring.
Misschien ben je volgens de klassenraad wel arbeidsbereid maar nog niet arbeidsrijp?
Dan kan een aanloopfase of aanlooptraject een zinvolle tussenstap zijn.
Tijdens dit traject word je voorbereid op je instap in een duale opleiding.
Activerend Direct Instructiemodel(ADI- model)Een aanmelding is niet hetzelfde als een inschrijving. Via de aanmelding laat je vooraf weten in welke school je je kind wil inschrijven. In sommige scholen/gemeentes moet je je kind eerst aanmelden alvorens je het kan inschrijven. Na de aanmeldingsperiode krijg je een brief of e-mail toegestuurd.
Ofwel heeft je kind een plaats en dan krijg je bericht over in welke school je je kind kan inschrijven.
Ofwel heeft je kind (nog) geen plaats en dan krijg je uitleg over de stappen die je kan zetten om nog een plaats te vinden.
AdviesHet ADI-model wil alle leerling activeren.
De les verloop als volgt: de leerkracht geeft kort les, de klas wordt verdeeld in niveaugroepen en elke groep werkt verder op zijn niveau.
Tenslotte helpen de leerlingen die de leerstof beheersen de anderen.
Afstandsonderwijs in het secundair onderwijsEen raad die wordt geformuleerd nadat de situatie grondig werd bestudeerd. De klassenraad kan adviezen formuleren maar ook het CLB.
Sommige adviezen zijn niet bindend. Ze worden geformuleerd ter ondersteuning of om je te informeren.
Een aantal adviezen zijn daarentegen WEL bindend en moeten opgevolgd worden.
Bv. Als je in het SO van de deliberatieklassenraad, samen met een B-attest, een ongunstig advies krijgt met betrekking tot 'overzitten', mag je je jaar niet overdoen.
Je bent verplicht naar een hoger leerjaar te gaan!
Ook na het behalen van een 'A-attest met uitsluiting' na 1 A of 1B, krijg je standaard een advies van de klassenraad mbt 'overzitten'.
-Een gunstig advies= je mag overzitten als je dat verkiest. (Je hebt in deze situatie ook een (niet- bindend) advies van het CLB nodig.)
-Een ongunstig advies = je mag niet overzitten.
AfstemmingsprobleemNaast het fysiek lesvolgen in een onderwijsinstelling kan de school ook kiezen om een deel van de lessen aan te bieden via digitale media.
Mogelijkheden:
- De leraar en leerlingen zijn op hetzelfde moment online aanwezig door bijvoorbeeld gebruik te maken van software voor videovergaderingen.
- Leerlingen kunnen een interactieve online module doorlopen zonder dat de leraar op dat ogenblik online aanwezig is.
- De leraar kan de leerling vragen om digitale oefeningen of opdrachten in te leveren op een later tijdstip.
Het kan voorzien worden voor:
- Alle leerlingen in het gewoon secundair onderwijs, behalve binnen de aanloopfase van duale opleidingen.
- Alle leerlingen van opleidingsvorm 3 en 4 (OV3 en OV4) van het buitengewoon SO.
AfzonderingIn Onderwijskiezer gebruiken we dit woord om aan te geven dat het (onderwijs)aanbod niet is aangepast aan de specifieke behoefte of nood (van de leerling).
Agentschap voor Onderwijsdiensten(AgODi)Dit is het verblijf van een leerling of interne in een ruimte die hij of zij niet zelfstandig kan verlaten.
Let op! Het gaat niet over een leerling of interne in de hoek, op de gang zetten of de leerling in een gesloten kamer plaatsen.
Algemeen Secundair Onderwijs(ASO)Onderdeel van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming.
AGODI heeft volgende taken:
- het verzorgen van de financiële dienstverlening voor scholen
- het ondersteunen en informeren van scholen
- de regelgeving toetsen op uitvoerbaarheid, evalueren en adviezen over nieuwe regelgeving verstrekken
- nagaan of de middelen correct worden gebruikt
- het leveren van een bijdrage aan het gelijke kansenbeleid en de democratisering van het onderwijs via het wegnemen van financiële drempels
Adres:
Agentschap voor Onderwijsdiensten
Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel
vb. Informatiepunt voor Ouders en Leerlingen in het Secundair onderwijs
Algemeen vakAlgemene theoretische vorming die jongeren in de eerste plaats voorbereidt op een hogere studie.
Deze onderwijsvorm start in de 2e graad van het secundair onderwijs.
AllochtoonLeervak dat de leerlingen algemene kennis bijbrengt en dat is opgenomen in de lessenroosters van de 4 onderwijsvormen.
Het kan gaan om bv. talen, wetenschappen, lichamelijke opvoeding enz.
Naast de algemene vakken onderscheidt men de technische vakken, kunstvakken en praktijkvakken.
De opsomming van de Algemene vakken kan je lezen in Artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.
Alternerende beroepsopleiding(ABO)De term 'allochtoon' is eind 2016 vervangen door 'persoon met migratieachtergrond'.
De definitie is niet veranderd. Iemand met een migratieachtergrond is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Alternerende opleidingHet is een opleiding binnen het Buitengewoon Secundair Onderwijs OV3 van 1 jaar.
BuSO- leerlingen die het 5e jaar (kwalificatiefase) OV3 hebben afgewerkt, kunnen zich hiervoor inschrijven. Je hoeft hiervoor geen getuigschrift te hebben behaald.
Vandaag wordt in plaats van ABO de term integratiefase veel gebruikt.Bedoeling van de ABO: het verhogen van de tewerkstellingskansen via extra werkervaring.
Je wisselt les op school af met werken in een bedrijf. Dit extra jaar betekent dat je je verder bekwaamd hebt in het vak. Na de ABO ben je goed voorbereid om in de beroepswereld te stappen.
Als je slaagt, krijg je je getuigschrift ABO.
Als je je schooljaar onderbreekt omdat je al een beroepscontract kan afsluiten, krijg je je attest van verworven bekwaamheden.
Als je beslist van te stoppen met je opleiding krijg je een attest regelmatige lesbijwoning.Interessant is dat je tijdens je integratiefase/ABO al ingeschreven bent bij de VDAB als werkzoekende.
Je hebt nog steeds recht op kinderbijslag.
Anderstalige nieuwkomerElke opleiding in het deeltijds onderwijs, de leertijd en elke duale opleiding uit het voltijds secundair onderwijs (met uitzondering van de integratiefase van BuSO OV3) waarbij leerlinge afwisselend professionele vaardigheden aanleren op school en op de werkvloer.
ArbeidsbereidEen leerling die recent in België is aangekomen, nog geen Nederlands praat en vervolgens les volgt in het Nederlandstalig basis- of secundair onderwijs.
Zij voldoen aan volgende voorwaarden:
- leeftijd
- basisonderwijs: minimaal 5 jaar
- secundair onderwijs (OKAN): tussen 12 en 18 jaar
- verblijfsduur in België: maximaal 1 jaar
- niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben
- niet voldoende Nederlands spreken om les te kunnen volgen
- niet langer dan 9 maanden ingeschreven zijn in het Nederlandstalig onderwijs
Arbeidsmarkt en DoorstroomBinnen duaal leren stelt men dat een jongere arbeidsbereid is wanneer hij/zij:
- gemotiveerd is om bepaalde vaardigheden te verwerven op de werkvloer.
Arbeidsmarkt- finaliteitArbeidsmarkt en doorstroom (of Dubbele finaliteit) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
Het kunnen kso en tso richtingen zijn.
ArbeidsrijpArbeidsmarkt- finaliteit is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO te gaan werken( of een graduaatsopleiding te volgen). Het zijn de bso-studierichtingen
AssesmentIn het kader van duaal leren zegt men dat een jongere arbeidsrijp is als hij/zij :
- in staat is vaardigheden te verwerven in een opleiding
- bereid is vaardigheden te verwerven op de werkplek
- gemotiveerd is om dit te doen
De klassenraad van het voorafgaandelijk schooljaar formuleert hierover een advies op basis van een grondige screening (onderzoek). De school beslist zelf op welke manier deze screening gebeurt.
AttestEen assesment is een uitgebreide proef, bestaande uit verschillende tests/proeven die je moet doorlopen.
In rollenspelen, levensechte situaties...gaat men na of je de nodige talenten, kennis of vaardigheden hebt.
Bedoeling is om te kunnen beslissen of je voldoet aan bepaalde vereisten, een certificaat krijgt of om te kunnen bepalen of je je talenten nog verder kan ontwikkelen.
Attest BedrijfsbeheerDit is een schriftelijk bewijsstuk van een gevolgde opleiding.
Het kan ook een beoordeling inhouden, en in Vlaanderen spreken we dan over een A-attest, een B-attest of een C-attest.
Attest bij verslagVanaf 1 september 2018 is het attest bedrijfsbeheer in Vlaanderen niet langer nodig als je een zaak wil opstarten. Voordien had je dat wel nodig.
In Brussel moet je nog steeds een attest bedrijfsbeheer kunnen voorleggen als je een onderneming wil starten.
AutiwerkingOm een kind in het Buitengewoon bassionderwijs te kunnen inschrijven, is een verslag nodig.
Dit bestaat uit 2 delen: een attest en een protocol ter verantwoording.
Het attest bij inschrijvingsverslag vermeldt o.a. de datum, de gegevens van het betrokken kind en het Type onderwijs dat het kind het best volgt.
De attestgever formuleert zijn advies op basis van het verantwoordingsprotocol.
Het attest wordt aan de ouders gegeven.
Als je je kind inschrijft in het buitengewoon onderwijs, ben je gebonden aan het type dat op het attest wordt vermeld.
Het protocol wordt aan de school voor buitengewoon onderwijs gegeven door het CLB.
Kinderen en jongeren met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) vragen een gespecialiseerde aanpak.
Ofwel lopen deze kinderen school in het gewoon onderwijs, al dan niet Leersteun, ofwel volgen ze les in het buitengewoon onderwijs.
Binnen het buitengewoon lager en secundair onderwijs zijn er scholen die een geïntegreerde auti- werking nastreven.
Andere scholen organiseren aparte auti-klassen.
Beiden kunnen gerealiseerd worden binnen de verschillende types en opleidingsvormen.
Met leerkrachten die onderlegd zijn, een aangepaste infrastructuur en specifieke leermiddelen en –methodes.Kenmerkend zijn: een duidelijke dagindeling; een prikkelarme klasindeling, visualisering van de tijd-de ruimte-de activiteiten en personen, aanbieden van concrete activiteiten, bieden van structuur via schema ‘s, werkdozen, stapstenen…
Bedoeling is de stress bij het kind en/of de jongere te verminderen en de zelfstandigheid en de flexibiliteit van de leerling te verhogen.Een aantal scholen en internaten voor buitengewoon onderwijs hebben over de jaren heen heel wat expertise verworven.
Gezien de diagnose ASS frequenter wordt gesteld en men in scholen met auti-werking werkt met kleine klassen, zijn deze vaak snel volzet.
B-attest
B1-diploma(B1)Krijg je een B-attest, dan ben je geslaagd maar kan je het volgende leerjaar niet zomaar kiezen welke finaliteit, onderwijsvorm en/of studierichting je zal volgen.
De leerkrachten geven jou een B-attest omdat je voor een of meer vakken minder goede resultaten hebt behaald. Ze zeggen je ook welke studierichtingen je niet maar mag volgen in het volgende leerjaar.
Ze willen je zo helpen je schoolloopbaan succesvol te beëindigen.
Men moet je wel uitleggen waarom ze jou een B-attest geeft.Als je een B-attest krijgt, beslist de klassenraad of overzitten een mogelijkheid is.
Als je overzit, kan je opnieuw een oriënteringsattest A proberen te behalen.
B2-diploma(B2)Oude terminologie, vroeger gereserveerd voor diegenen die een hoger onderwijsdiploma hadden behaald in hoger onderwijs voor sociale promotie.
De term wordt niet meer gebruikt.
BasiscompetentieOude terminologie, jaren geleden gereserveerd voor diegenen die een TSO-diploma hadden behaald in het secundair volwassenenonderwijs.
Nu is dit gewoon een diploma secundair onderwijs.
Basiskennis bedrijfsbeheerBasiscompetenties zijn die competenties die nodig zijn om goed/succesvol te kunnen functioneren.
Het gaat over: kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om
- je te ontwikkelen,
- te functioneren in de maatschappij,
- vervolgonderwijs aan te vatten of
- als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren.
BasisoptieAls je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
BasisvormingDe 1e graad secundair onderwijs (SO) wil vooral een brede basisvorming bieden.
In 2A en 2B kan je voor een beperkt aantal uren zélf een leerstofpakket kiezen uit het keuzeaanbod van de school.
Dit is het kiezen van een basisoptie.
Bedoeling is: kennismaken met dit domein/deze vakken en eigen interesses en capaciteiten ontdekken om NA de 1e graad, een studiedomein/studierichting te kunnen kiezen dat jou ligt.
BednetWanneer deze term wordt gebruikt in een lessenrooster heeft men het meestal over die vakken die elke leerling van een bepaald leerjaar zonder uitzondering moet krijgen.
De basisvorming is voor de meeste leerjaren vastgelegd.
Begeleidende klassenraadVoor leerlingen die langdurig of regelmatig afwezig zijn door ziekte, operatie, ongeval of zwangerschap (langer dan 21 dagen) niet naar hun school kunnen, is er de website: http://www.bednet.be/ .
Het gaat over gratis synchroon internetonderwijs voor zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel.
Van thuis of vanuit het ziekenhuis wordt er met de klas verbinding gemaakt via een computer.
Dank zij het gebruik van een hoofdtelefoon, scanner en printer kunnen deze leerlingen live de lessen in de klas bijwonen.
Er blijft nauwe samenwerking met de thuisschool.
Het doel is de leerachterstand te beperken en een herinschakeling op school vlot te laten verlopen.
Bednet kan vanaf 5 jaar.
BekwaamheidsbewijsDit is een groep van leerkrachten die overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
In de begeleidende klassenraad zitten ondermeer: de directie, de leerkrachten van die klas.
Dit kan worden uitgebreid met administratief en/of opvoedend personeel, clb, ..
BelangstellingsdomeinAls je in het onderwijs wil werken, moet je met een bekwaamheidsbewijs je bekwaamheid kunnen aantonen voor een bepaald vak, specialiteit, module, opleiding of ambt.
Dat bekwaamheidsbewijs kan uit volgende onderdelen bestaan:
- Een diploma dat je vakkennis of het gevraagde opleidingsniveau bewijst
- Een bewijs van pedagogische bekwaamheid dat je verwerft via een lerarenopleiding (bij geïntegreerde lerarenopleidingen zijn vakkennis en pedagogische bekwaamheid in 1 opleiding gecombineerd)
- Nuttige ervaring of artistieke ervaring buiten het onderwijs
Je bekwaamheidsbewijs bepaalt:
- welke onderwijsfunctie je mag uitoefenen
- welke vakken je mag geven;
- het soort onderwijs, het onderwijsniveau, de onderwijsvormen en de graden waarin je mag lesgeven;
- je wedde
- de mogelijkheid om vast benoemd te worden.Let wel: en bestaan voor elke functie 3 soorten bekwaamheidsbewijzen:
De bekwaamheidsbewijzen voor het basisonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs kan je opzoeken via de website bekwaamheidsbewijzen.
Er zijn ook bekwaamheidsbewijzen om te werken in het hoger onderwijs.
Ook wanneer je niet het juiste bekwaamheidsbewijs voor een bepaalde job of vak hebt, kan de school je toch aanstellen.
Beroep tegen B- of C-attestGeeft aan waar iemands voorkeur naar uitgaat.
Het kan gaan om opleidingen, studiegebieden, activiteiten... zoals : sport, medische activiteiten, dieren, taal- en letterkunde, muziek... .
Een domein bundelt meestal verschillende interesses, is zeer individueel en kan evolueren al naargelang de leeftijd van de persoon in kwestie.
Sommige studierichtingen/opleidingen sluiten aan bij bepaalde belangstellingsdomeinen.
Beroepsgerichte vormingKrijgt je kind een oriënteringsattest B of C in het secundair onderwijs, dan moet de klassenraad deze beslissing schriftelijk motiveren.
Als je het niet eens bent met deze beslissing, contacteer je de school en vraag je een persoonlijk gesprek met een afgevaardigde van het schoolbestuur. Meestal is dat de directeur.
Na dit gesprek wordt beslist of er een nieuwe klassenraad komt of niet.
Komt de klassenraad niet opnieuw samen of ben je het niet eens met de nieuwe beslissing van de klassenraad, dan kan je als ouder beroep aantekenen bij een beroepscommissie op school.
Deze beroepscommissie bestaat niet alleen uit personeel van de school maar ook uit schoolexterne leden.
Deze commissie is bevoegd voor het bevestigen of het wijzigen van de beslissing van de klassenraad.
Alle informatie over de beroepscommissie en beroepsprocedure vind je in het schoolreglement.In grote lijnen ziet de beroepsprocedure er zo uit:
Stap 1:
Via een gedateerd en ondertekend verzoekschrift teken je beroep aan bij het schoolbestuur.
Stap 2:
De beroepscommissie bekijkt je klacht en kan je kind eventueel bijkomende proeven of opdrachten opleggen.
De beroepscommissie kan de oorspronkelijke beslissing van de klassenraad bevestigen of een andere beslissing nemen.
Stap 3:
De school brengt je ten laatste op 15 september van het volgende schooljaar schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de beroepscommissie.Voor opleidingen die op 31 januari eindigen is dat 15 maart van hetzelfde jaar.
Meer info vind je op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
Beroepsinschakelingstijd(BIT)In de leertijd krijgt men algemene vorming + beroepsgerichte vorming.
Deze laatste bestaat zowel uit een praktijkopleiding als uit theorie en gaat specifiek over het beroep dat men wenst aan te leren.
Beroepskwalificatie(BK)Werd vroeger wachttijd genoemd.
Het is de periode na je afstuderen, tijdens dewelke je geen recht hebt op uitkeringen.
Deze periode duurt 360 dagen (+/- 12 m) en start ten vroegste op 1 augustus volgend op het einde van je studies.
Het is belangrijk dat de BIT snel start.
Voorwaarde is dat je ingeschreven bent als werkzoekende (bij VDAB, Actiris, Forem of ADG) en dat je actief naar werk zoekt. Schrijf je zo snel mogelijk in nadat je de school verlaten hebt.
Meer info op:http://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35Heb je na je beroepsinschakelingstijd nog geen werk en beantwoord je aan de nodige voorwaarden? Dan kan je een inschakelingsuitkering aanvragen.
BeroepsprofielEen beroepskwalificatie behaal je via beroepsgerichte vorming (via onderwijs, opleiding) of via praktijkervaring die erkend wordt.
De beroepskwalificatie geeft aan wat je moet kennen en kunnen om een bepaald beroep uit te oefenen. Als je (een) beroepskwalificatie(s) behaalt, heeft dit waarde op de arbeidsmarkt.
Voor heel wat beroepen zijn beroepskwalificatie(s) uitgeschreven. Elke beroepskwalificatie is ondergebracht op 8 niveaus.Vroeger was men vooral gericht op een zo hoog mogelijk diploma. Nu, starten leerlingen met een opleiding die ze aankunnen en doorheen hun loopbaan kunnen ze zich verder bekwamen (= kwalificeren). Beroepskwalificaties willen het watervalssysteem tegengaan.
Alle beroepskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur staan in de Kwalificatiedatabank. Je vindt er ook de onderwijskwalificaties.
BeroepssectorEen beroepsprofiel is de opsomming:
- van taken die door de ervaren beroepsbeoefenaar worden uitgeoefend
- en van de kwaliteitsnormen en beroepsvereisten die daarvoor gelden.
Beroepssecundair onderwijs(BSO)Bedrijven en non- profit organisaties (= medische-, verzorgings-, culturele... organisaties) die een gelijksoortige activiteit uitvoeren, zijn vertegenwoordigd in eenzelfde beroepssector.
Je zal zeker al gehoord hebben over de bouwsector, de metaalsector, de vastgoedsector, de overheidssector.
Minder bekende sectoren zijn deze van de binnenscheepvaart, de groene sectoren, de verhuissector, …
De sectoren vertegenwoordigen zowel de werknemers als de werkgevers.
Hun afgevaardigden vergaderen regelmatig en proberen afspraken te maken over o.a. arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (vb. lonen, arbeidsduur...).
Deze afspraken giet men in overeenkomsten.
Beroepsvoorbereidend leerjaar(BVL)Het beroepssecundair onderwijs (vanaf de 2e graad in het secundair onderwijs) behoort tot de arbeidsmarktfinaliteit.
Het beroepssecundair onderwijs bereidt je voor op de uitoefening van een beroep en is niet bedoeld als voorbereiding op hoger onderwijs.
In het beroepssecundair onderwijs ligt het accent meer op de praktijk dan op de theorie.
Je krijgt weinig algemene vakken.
Je doet zélf, probeert zélf en krijgt zo ervaring in het beroep.
Beschutte werkplaatsVanaf 2018 spreken we niet meer van van BVL, maar van het 2e leerjaar B.
Tweede leerjaar B in het secundair onderwijs maak je kennis met een basisoptie (samengesteld uit 1, 2 of 3 basisopties of pakketten).
Je maakt kennis met een aantal beroepen. Zo bereid je je voor op een studierichting in de 2e graad.
Bijzonder kwalificerend trajectZie 'maatwerkbedrijf'.
BisserIn uitzonderlijke gevallen kan de school een bijzonder kwalificerend traject organiseren om zo de ongekwalificeerde uitstroom van de leerling te voorkomen. Dit is een individueel traject op basis van onderwijsbehoeften van de leerling vastgelegd door de klassenraad.
Na het akkoord van het CLB en de instemming van de ouders van de leerling kan de school het traject uitwerken met een of meerdere partners.
Het is mogelijk om samen te werken met:
- een of meer andere scholen secundair onderwijs of centra voor volwassenenonderwijs
- een of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen,
- andere organisaties of bedrijven uit de publieke of private sector.
De secundaire school, waar de leerling is ingeschreven, is de coördinerende school en is verantwoordelijk voor de inschrijving, programmatie, evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg.
Blended learningEen zittenblijver. Iemand die zijn jaar opnieuw moet doen.
BO-attestBlended learning is de combinatie van contactonderwijs (op de campus, op school) en e-learning (online, via de computer), en waarbij de leerling/student minstens een deel controle heeft over tijd, plaats en tempo van leren.
Brede schoolDeze oude benaming is vervangen door: 'Attest bij het IAC-verslag of OV4-verslag'.
Buitengewoon basisonderwijs(BuBaO)Verzamelnaam voor scholen en organisaties die samen behalve louter kennisoverdracht allerlei nevendiensten willen aanbieden, gericht op de integrale ontwikkeling van leerlingen.
Tegelijk wil men door dit stimulerend aanbod een krachtige leeromgeving creëren, die extra kansen biedt aan achtergestelde groepen, en/of een zinvolle vrijetijdsbesteding voor kinderen uit gezinnen waar beide ouders uit werken gaan.
Buitengewoon kleuteronderwijs(BuKO)Overkoepelende benaming voor het buitengewoon kleuteronderwijs (BuKO)en het buitengewoon lager onderwijs (BuLO).
Buitengewoon lager onderwijs(BuLO)Buitengewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het kleuteronderwijs.
Er is een onderverdeling in 6 verschillende types al naargelang de problematiek.
Buitengewoon secundair onderwijs(BuSO)Buitengewoon lager onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het lager onderwijs.
Er is een onderverdeling in 8 verschillende types al naargelang de problematiek.
Buitengewoon secundair onderwijs is er voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften.
Er zijn 4 opleidingsvormen en 8 types in het buitengewoon secundair onderwijs.
C-attest
CampusKrijg je een C-attest, dan ben je niet geslaagd en moet je dus in principe je jaar overdoen.
De school zal je wel vertellen waarom dat moet.
Samen met het CLB zal de school je helpen met je studiekeuze voor het volgende schooljaar.
Let wel dat je soms ondanks een C-attest, toch toegelaten kunt worden tot bepaalde leerjaren op basis van leeftijd. Informeer je bij het CLB.
CapaciteitSoms bestaat een school uit 1 hoofdzetel waar les gegeven wordt én waar de administratieve diensten zijn ondergebracht.
Maar een school kan evengoed naast een hoofdzetel en 1 of meer vestigingsplaatsen hebben.
Als deze plaatsen (die behoren tot hetzelfde schoolbestuur):
- gelegen zijn binnen eenzelfde kadastraal perceel
- op aaneensluitende kadastrale percelen,
- gescheiden worden door maximum 2 kadastrale percelen of
- gescheiden worden door een weg;
behoren zij tot 1 en dezelfde campus.
Een basis- en een secundaire school kunnen op dezelfde campus liggen, maar evengoed secundaire scholen die verschillende studierichtingen/onderwijsvormen aanbieden...
Een campus kan immers de thuisbasis zijn voor verschillende (soorten) scholen.
Centrum leren en werken(CLW)Capaciteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau ziet als maximaal aantal leerlingen.
Een schoolbestuur bepaalt zelf de capaciteit(en) en kan hierbij rekening houden met bijvoorbeeld materiële omstandigheden of pedagogisch-didactische overwegingen.
Een schoolbestuur kan een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd.
Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen.
De capaciteit(en) verhogen kan wel.
Centrum voor Deeltijds Onderwijs(CDO)Dit is de 'oude' term voor CDO: centrum voor deeltijds onderwijs.
Heel wat centra gebruiken nog de oude term in hun officiële naam.
CertificaatIn een centrum voor deeltijds onderwijs wordt het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) en duaal leren aangeboden.
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal(CNaVT)Een certificaat is een schriftelijk bewijs dat je een bepaalde (deel)opleiding met succes hebt gevolgd.
Certificat d'Etudes de Base(CEB)Het is een project van de Taalunie en wordt uitgevoerd door het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven). Men toetst de cursisten en geeft een certificaat aan diegenen die het Nederlands als Vreemde Taal leren. Men richt zich voornamelijk op 16-plussers.
CesuurdoelCertificat d'Etudes de Base: is het getuigschrift van basisonderwijs) in Wallonië.
ClausuleringCesuurdoelen geven de specificiteit van de studierichtingen van de 2e graad weer. Ze zijn een indicatie voor logische vervolgstudierichtingen in de 3e graad.
ze lijken een beetje op eindtermen. Het zijn doelen die je moet behalen om te slagen aan het einde van een schooljaar. Het verschil tussen cesuurdoelen en eindtermen is dat cesuurdoelen voorkomen in het specifieke gedeelte van de tweede graad. Elke studierichting bestaat immers uit een basisvorming en een specifiek gedeelte waarin accenten gelegd worden die jouw studierichting bepalen.
CLIL (Content and Language Integrated Learning)Wanneer een leerling is geslaagd met een B-attest kan hij/zij in een volgend leerjaar niet kiezen voor 1 of verschillende finaliteiten, onderwijsvormen en/of studierichtingen.
Dit wordt clausulering genoemd.
De leerling is als het ware 'geslaagd met een beperking'.
De school bepaalt met andere woorden tot welke onderwijsvormen en/of studierichtingen de leerling toegang krijgt en tot welke niet.Je kan niet clausuleren voor vakken of lesuren.
College (secundair onderwijs)Het is een vorm van meertalig onderwijs waarbij niet-taalvakken zoals aardrijkskunde, wiskunde, biologie of lichamelijke opvoeding bvb. in het Frans, Engels of Duits worden gegeven.
Let wel, het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden
Vanaf 1 september 2014 mogen alle Nederlandstalige secundaire scholen (voltijds, deeltijds, leertijd) CLIL- programma's aanbieden.
Dit mag voor maximum 20% van de lessenuren.
Het is de bedoeling dat je niet enkel een nieuwe taal leert kennen (woordenschat, spraakkunst... zoals in de taalvakken) maar dat je de vaardigheden en attitudes verwerft die nodig zijn om taalcompetenties te ontwikkelen.
Er worden heel wat voorwaarden gesteld met betrekking tot de deskundigheid van de leerkracht.
Binnen het Nederlandstalig onderwijs is dit een vrij nieuwe ontwikkeling, Wallonië en Brussel zijn er al langer mee bezig (zowel basis als secundair onderwijs).
Daar spreekt men over 'immersieonderwijs' en worden vakken in het Nederlands, Engels of Duits gegeven.
ComeniusIn het secundair onderwijs is een college een benaming voor een school.
Meestal gaat het om scholen met een aanbod in het ASO.
Het begrip wordt vooral in het vrij katholiek onderwijs gebruikt.
Commissie leerlingenrechtenDe Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP).
Het Comenius-programma is daar één van.
Het wil bij jongeren en het onderwijspersoneel de kennis over de culturele en taalkundige diversiteit in Europa ontwikkelen en de waarde daarvan laten inzien en ervaren.
Daarenboven wil het bij de doelgroep de basisvaardigheden en -competenties die nodig zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, de toekomstige tewerkstelling en het actief Europees burgerschap verscherpen.
Commissie zorgvuldig bestuurOuders kunnen bij deze commissie een klacht indienen tegen een niet-gerealiseerde inschrijving of tegen de ontbonden inschrijving van hun kind op school.
Compenserende maatregelenU kunt een vraag stellen of klacht indienen bij de commissie Zorgvuldig Bestuur als de school van uw kind zich niet houdt aan de principes van:
• kosteloosheid
• eerlijke concurrentie
• verbod op politieke activiteiten
• handelsactiviteiten
• reclame en sponsoring
• participatie
Meer informatie vind je hier.
CompetentieToelaten dat de leerling bepaalde hulpmiddelen gebruikt of een vooraf afgesproken ondersteuning krijgt tijdens de les/toetsen/examens.
Bedoeling is leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen zodat ze zich maximaal kunnen ontwikkelen en de leerdoelen (gemeenschappelijk curriculum of gelijkwaardig) kunnen bereiken.
Vb. Het gebruik van een laptop, spraaksofware... voor kinderen met lees- en spellingsmoeilijkheden.Of de leerling meer tijd geven of opdrachten voorlezen e.d.
ContactonderwijsEen combinatie van kennen, kunnen en willen.
Het gaat over het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om een bepaalde taak te verrichten. Het zijn eigenschappen die je kan aanleren en (verder) ontwikkelen.
Kennis = de informatie en de ervaring die je (nodig) hebt
Vaardigheden = de handelingen waar je goed in moet zijn en die je moet beheersen of beheerst.
Attitudes = de persoonlijke eigenschappen en motivaties die je nodig hebt.
CurriculumdossierOnderwijs dat georganiseerd wordt in een rechtstreeks contact tussen de leraar/docent en de leerling/student/ cursist.
Steeds gebonden aan een bepaald tijdstip en lesplaats.
Een curriculumdossier in het secundair onderwijs is van teoapssing op zowel de duale als de niet duale studierichtingen in het secundair onderwijs.
Hierin vind je meer informatie over:
- de omschrijving van de studierichting
- de toelatingsvoorwaarden voor deze studierichting
- wat je moet kennen en kunnen
- de (deel)kwalificaties en diploma's die je kan behalen.
DBSO
DecreetDBSO staat voor Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs.
Je vindt alle info over de organisatie en opleidingsmogelijkheden op onderwijskiezer.
Deeltijdse leerplichtHet is de benaming van een wet.
De Vlaamse Gemeenschap is verantwoordelijk voor de onderwijsdecreten.
Definitieve uitsluitingDe deeltijdse leerplicht start na de voltijdse leerplicht. Dus op de leeftijd van 16 of 15 jaar.
Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd.
De deeltijdse leerplicht eindigt op 18 jaar.Als je je diploma secundair onderwijs eerder behaald, ben je niet langer leerplichtig.
Je bent in orde met de deeltijdse leerplicht:
- door voltijds secundair onderwijs te volgen;
- door deeltijds beroepssecundair onderwijs/Leertijd te volgen;
- door het volgen van een vorming (erkend door de Vlaamse regering in het kader van de vervulling van de deeltijdse leerplicht op advies van een daartoe opgerichte commissie).
Delibererende klassenraadEen tuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
DienstensectorVergadering van leerkrachten die lesgeven in eenzelfde leerjaar van een secundaire school, bijgestaan door de schooldirecteur en eventueel het CLB.
De delibererende klassenraad beslist aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dit wordt 'deliberatie' genoemd).
Afhankelijk van het leerjaar beslist de delibererende klassenraad over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
Differentiërende maatregelenBedrijven die met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken behoren tot deze sector.
Bv. winkels, horeca, theaters, kappers, zakelijke dienstverleners, advocaten, ICT bedrijven en andere dienstverleners.
Ook tertiaire sector genoemd.
DiplomaMaatregelen waarbij de onderwijsinstelling, binnen het gemeenschappelijk programma, beperkte aanpassingen aanbrengt, om beter tegemoet te komen aan de noden van een individuele leerling/student of groepen van leerlingen/studenten.
Vb. een jongeren met dyslexie: gebruik laten maken van schrijfhulpsoftware, meer tijd tijdens de examens, mogelijkheid bieden om meer mondelinge examens af te leggen, ....
Dispenserende maatregelenEen diploma is een document van een onderwijsinstelling die erkend is door de overheid.
Een diploma bevestigt dat je examens aflegde voor bepaalde vakken en voor al die vakken samen een voldoende resultaat behaalde.
Het is de bekroning van een studie die je met succes volledig hebt afgewerkt.
DisproportioneelMaatregelen waarbij de school (klassenraad) een leerling vrijstelt van bepaalde vakken/taken/doelen uit het programma.
Indien mogelijk worden deze vervangen door iets gelijkwaardigs.
Op deze manier kan de leerling nog steeds doorstromen naar het vervolgonderwijs/de arbeidsmarkt of de doelen bereiken die nodig zijn om hetzelfde diploma/getuigschrift te behalen.
Het kan ook gaan over het toevoegen van extra doelen aan het gemeenschappelijk programma (vb. ingeval van hoogbegaafdheid).
DoorlichtingsverslagBuiten verhouding, onevenredig, buitensporig.
Vb. De straf van 10 jaar cel die de dief kreeg voor het stelen van een pak koffie is disproportioneel. Dit wil zeggen dat de straf onevenredig is met het gepleegde feit.
DoorstromerVerslag geschreven door de onderwijsinspectie nadat het team van inspecteurs een school heeft bezocht met de bedoeling de kwaliteit van het onderwijs na te gaan.
Inspectie gebeurt zowel op niveau van lager onderwijs als op niveau van secundair onderwijs.
De inspectie heeft ook aandacht voor het schoolklimaat, de relaties tussen de verschillende groepen, de infrastructuur ...
Iedereen kan de doorlichtingsverslagen inkijken: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/doorlichtingsverslagen
Doorstroom- finaliteitEen leerling die naar een volgend leerjaar overgaat in de eigen school.
DoorverwijzingDoorstroom is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren in het hoger onderwijs.
Duaal lerenEen school of een dienst aanwijzen die de leerling beter kan helpen.
Dubbele finaliteitJongeren krijgen een algemene vorming op school/CDO/Syntra en worden voorbereid op de arbeidsmarkt door te leren op de werkvloer. Het doel is om beter voorbereid te zijn voor de arbeidsmarkt.
De ambitie blijft om een onderwijskwalificatie te halen, maar ook deelcertificaten of een beroepskwalificatie kunnen uitgereikt worden.
Duaal leren wordt in de toekomst uitgebouwd tot een volwaardige leerweg, naast de andere.
Dubbele finaliteit (of arbeidsmarkt en doorstroom) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
e-learning
Eerder Verworven Competentie(EVC)E-learning betekent leren waarbij men gebruik maakt van een computer. Het kan vele vormen aannemen. Zo kan een volledige opleiding worden aangeboden via e-learning. Maar evengoed kan slechts een deel van een opleiding online gebeuren. Je doet er goed aan steeds contact op te nemen met de onderwijsinstelling om na te vragen hoe zij dit flexibel traject in een bepaalde opleiding organiseren.
Eerder Verworven Kwalificatie(EVK)Het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je hebt verworven buiten het traditionele onderwijs- en opleidingscircuit.
Je hebt er dus geen diploma of getuigschrift over.
Je kan deze competentie(s) bv. verworven hebben via beroepservaring.
Je kan proberen deze EVC's te laten erkennen, door een EVC- procedure op te starten in de onderwijsinstelling.
Als ze worden erkend kunnen ze leiden tot vrijstellingen.
Dan moet je bepaalde onderdelen van een opleiding niet meer volgen.
Dagelijks doe je in verschillende contexten ervaring op.
Je verwerft kennis en vaardigheden op school, in je vrije tijd, op je werk, ...
Met EVC kan je deze competenties zichtbaar maken voor jezelf en voor anderen.
Je kan ze laten testen door erkende EVC-aanbieders.
Het resultaat wordt in een kwalificatiebewijs of een bewijs van competenties gegoten.
Dit kan je inzetten voor vrijstellingen in een opleiding of op de arbeidsmarkt.Op volgende website vind je meer info over de EVC- procedure: www.erkennenvancompetenties.be
EindtermenEen Eerder Verworven Kwalificatie gaat over wat je vroeger reeds hebt gestudeerd.
In een EVK - procedure wordt gekeken naar de studiebewijzen die je al behaald hebt.
Er wordt nagegaan of je op basis hiervan eventueel vrijstellingen kan krijgen in je opleiding.
Kwalificaties kunnen zijn: diploma's, getuigschriften, certificaten, binnen- of buitenlandse studiebewijzen, creditbewijzen, attesten van opleidingen waarvoor je met succes een examen hebt afgelegd.
Deze studiebewijzen tonen aan dat je over bepaalde competenties beschikt.
EPOSMinimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de Vlaamse Gemeenschap als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
Scholen in het lager en secundair onderwijs, moeten deze eindtermen realiseren.
De overheidsinspectie controleert tijdens regelmatige doorlichtingen of dit inderdaad gebeurt.
Voor het kleuteronderwijs en het buitengewoon onderwijs heeft de overheid ontwikkelingsdoelen geformuleerd, die de eindtermen vervangen.
Voor het gewoon secundair onderwijs worden ze vastgelegd per graad en per onderwijsvorm.Eindtermen gelden ook binnen basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs.
Erkend studiebewijsDe Vlaamse vzw. die zich zowel bezighoudt met de Europese programma's van het Levenslang Leren (LLP) als met Europass en andere hogere onderwijsprogramma's als Erasmus Mundus en Erasmus Belgica.
Het letterwoord is de afkorting van : 'Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking'.
Erkende onderwijsinstellingHet kan gaan om een diploma, getuigschrift, certificaat, attest ….
Op Onderwijskiezer bespreken we enkel de studiebewijzen die afgeleverd worden door erkende onderwijsinstellingen en erkend worden door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en vorming.
Uiteraard leveren nog andere instanties diploma's af. Denk aan het Vlaams Ministerie van Werk, het Rode Kruis, het Selectieureau van de Overheid...
Let wel: voor heel wat beroepen is een diploma, erkend door het Ministerie van Onderwijs, vereist.
Het Ministerie van Onderwijs en vorming is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen en staat niet in voor de kwaliteit van dat onderwijs.
Europees referentiekader (Taalniveau)Onderwijsinstellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Enkel zij kunnen erkende studiebewijzen uitreiken (diploma's, getuigschriften, certificaten, attesten …).
Het ministerie is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen.
Europese schoolSinds 2011 wordt het Europees referentiekader gebruikt om het taalniveau te omschrijven.
Zo kunnen taalonderwijs en taalniveaus vergeleken worden.Het Europees referentiekader bestaat grofweg uit 6 niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
Je zou kunnen stellen dat iemand
- met niveau A een beginner is,
- iemand met niveau B gevorderd
- iemand met niveau C vergevorderd.
Hoe hoger het cijfer, hoe beter het niveau.
- A1 'Beginnend taalgebruiker - ingangsniveau'
- A2 'Beginnend taalgebruiker - basisniveau'
- B1 'Onafhankelijk taalgebruiker - drempelniveau'
- B2 'Onafhankelijk taalgebruiker - voorsprongniveau'
- C1 'Vaardig taalgebruiker - effectieve operationele vakkundigheid'
- C2 'Vaardig taalgebruiker - near-native en hoog opgeleid niveau'
Voordeel is dat dit kan gebruikt worden voor de taalcursussen en -toetsen voor alle Europese talen.
Examencommissie(EC)Europese scholen zijn opgericht door de Europese unie en worden in ons land erkend als officiële (openbare) scholen.
Er zijn in Vlaanderen en Brussel vier scholen: Ukkel, Laken, Elsene, Woluwe, Mol.
De scholen bieden meertalig onderwijs aan. Kinderen van werknemers verbonden aan Europese instellingen genieten voorrang.
Voor anderen in het moeilijk om er binnen te geraken gezien de scholen kampen met capaciteitsproblemen.
Bedoeling is:
- leerlingen waarvan de ouders kunnen terugkeren/worden overgeplaatst naar het land van herkomst, te onderwijzen in hun moedertaal (zeker wat betreft de exacte vakken) +
- de Europese gedachte via onderwijs te ontwikkelen.
Na de Europese school met succes te hebben doorlopen wordt het Europese Baccalaureaat bekomen.
Dat is gelijkwaardig aan het diploma S.O. en geeft in heel Europa toegang tot de universiteit.
Meer lezen? https://www.eursc.eu/en
Extra- muros activiteitenDe EC basisonderwijs en de EC secundair onderwijs zijn diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
De EC organiseert examens via dewelke je een getuigschrift basisonderwijs, getuigschrift van de 1e graad SO, een getuigschrift van de 2e graad SO of een diploma van secundair onderwijs kan behalen.
Niet te verwarren met de Centrale Examencommissie die examens organiseert voor de erkenning van ondernemersvaardighedenen beroepsbekwaamheid.
Meer info? www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/examencommissie-basisonderwijs en www.examencommissiesecundaironderwijs.be
Activiteiten die gebeuren buiten de schoolmuren.
Deze activiteiten, georganiseerd voor minimum 1 klas of leerlingengroep, kunnen 1 of meer schooldagen duren en hebben een opvoedend en onderwijzend karakter vb. sneeuwklassen, schoolreis naar de zoo, uitwisseling met een school uit Wallonië...
Finaliteit (van een studierichting/opleiding)
FixatieFinaliteit: geeft aan waarop een studierichting je voorbereidt. Dat kan zijn:
- voorbereiden op hoger onderwijs = finaliteit Doorstroom
- voorbereiden op hoger onderwijs of gaan werken = Dubbele finaliteit
- voorbereiden om te gaan werken = finaliteit Arbeidsmarkt
Alle (hervormde) studierichtingen van het secundair onderwijs worden ondergebracht in 3 finaliteiten en 8 studiedomeinen. Zij vormen een matrix. De hervorming gebeurt geleidelijk aan en in stappen.
Flexibele leertrajectenDit is elke handeling of elk gebruik van materiaal die de bewegingsvrijheid van de leerling of interne beperkt, verhindert of belemmert zodat hij of zij niet zelfstandig zijn bewegingsvrijheid kan herwinnen.
FreinetschoolBij flexibele leertrajecten word je vrijgesteld voor bepaalde vakken. Vakken die behoren tot het gemeenschappelijk curriculum dat gevolgd wordt door de leerlingen uit hetzelfde leerjaar in dezelfde studierichting. De vrijstelling moet vervangen worden door andere vakken. Uiteraard moet je, net als je medeleerlingen de doelen bereiken van je studierichting.
Methodeschool die werkt volgens de pedagogie van Celestin Freinet.
De basisprincipes van dit onderwijs zijn:
- Het onderwijs is ervaringsgericht: zelf ontdekken, onderzoeken en uitproberen is de basis van het leren, experimenteren, samenwerken met anderen;
- Kinderen werken graag (een kamp bouwen, een verhaal schrijven, een tekening maken...).
Het is hun 'natuurlijk bezig zijn', veel meer dan vrijblijvend spelen (bv. computerspelletjes).
Dat laatste doen kinderen meestal maar wanneer ze zich vervelen;- De natuur van het kind moet gerespecteerd worden en in principe zijn kinderen en volwassenen gelijkwaardig;
- De leerkracht moet rekening houden met alle facetten van elk kind in de klas.
Leerkrachten in Freinetscholen geven geen cijfers en blijven zoveel mogelijk op de achtergrond.
Ze zorgen eerder voor een inspirerend klasklimaat.
Leerlingen mogen in heel veel dingen mee beslissen.
GC-verslag
Gecombineerd onderwijsHet GC-verslag vervangt het vroegere gemotiveerd verslag en maakt leersteun mogelijk wanneer een kind specifieke onderwijsbehoeften heeft. Voor leersteun kan een school voor gewoon onderwijs een beroep doen op het leersteuncentrum waar ze mee samenwerkt.
Leersteun maakt het mogelijk om het gewoon leerprogramma (= ‘het gemeenschappelijk curriculum’) te volgen.
Stappen
- Het CLB doorloopt een HGD-traject en beslist eventueel een GC-verslag op te maken.
- Daarna kan de school de brede basiszorg en verhoogde zorg uitbreiden met ondersteuning vanuit een leersteuncentrum.
- Er wordt in samenspraak met de ouders, het CLB en het leersteuncentrum een aangepast leersteuntraject in het gewoon onderwijs opgestart.
- De leerling krijgt dan redelijke aanpassingen waardoor hij of zij het gemeenschappelijke curriculum in het gewoon onderwijs kan volgen.
Geïntegreerd onderwijs(GON)Een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs.
Een gedeelte van de les(sen) wordt gegeven in de klas, een ander gedeelte leer je zelfstandig.
Dit kan thuis zijn of in een open leercentrum.
Geïntegreerde proef(GIP)DE GON-begeleiding (bedoeld voor zorgleerlingen die les volgen in het gewoon onderwijs mits extra ondersteuning van een begeleider uit een school voor buitengewoon onderwijs) is sinds 1 september 2017 vervangen door het Ondersteuningsen. Dit is op zijn beurt vanaf 1 september 2023 vervangen door Leersteun.
Geïntegreerde werkperiodeDeze proef kan afgenomen worden in 6TSO, 6KSO, 6BSO en in het specialisatiejaar van het BSO. Scholen zijn echter niet verplicht om dit te organiseren.
De school bepaalt zelf:
- voor welke studierichtingen ze al dan niet een GIP behouden;
- op welke manier ze dit organiseren (bv welke vakken betrokken worden) en welke invloed die heeft op de eindbeoordeling.
Gelijkwaardigheid van diplomaEen periode (vb. een week) tijdens dewelke de leerlingen, buiten de lessen, vakoverschrijdend aan een bepaald thema werken vb. aan burgerzin, milieu- of gezondheidseducatie.
Dit kan gebeuren via deelname aan workshops, uitstappen, lezingen, ...
Hoewel een GWP meestal buiten de schoolmuren doorgaat, wordt er voor niet- deelnemers vaak een lokale GWP in en rond de school georganiseerd.
Afhankelijk van het onderwijsniveau spreekt men soms ook over schoolreis (BaO) of excursie (SO).
Gemeenschappelijk curriculum(GC)Een gelijkwaardigheid is de officiële bevestiging dat een buitenlands studiebewijs evenwaardig is aan een Vlaams diploma.
Als men besluit dat een diploma/getuigschrift/certificaat... gelijkwaardig is, dan heeft het in Vlaanderen dezelfde waarde of hetzelfde burgelijke effect als het overeenkomstige Vlaamse diploma.
Je krijgt dus dezelfde rechten als iedereen die het gelijkaardige Vlaamse diploma heeft.
Zo kan je dan hiermee solliciteren naar een job bij de Vlaamse overheid.
Het kan ook zijn dat er alleen een ‘niveaugelijkwaardigheid’ wordt toegekend.
Een niveaugelijkwaardigheid bevestigt dat het buitenlandse diploma een diploma is dat ten minste het niveau van een Vlaamse graad van ‘secundair onderwijs’, ‘hoger beroepsonderwijs’, ‘bachelor’, ‘master’ of ‘doctor’ heeft en is uitgereikt door een erkende onderwijsinstelling.
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de buitenlandse opleiding in Vlaanderen niet bestaat zodat een volledige gelijkwaardigheid met een specifieke Vlaamse graad niet mogelijk is.
Voor een werkgever is een niveaugelijkwaardigheid soms voldoende.
Gemengd onderwijsHet gemeenschappelijk curriculum bevat de leerdoelen die je hiervoor moet bereiken.
Het gaat over alles wat je moet kennen en kunnen om een diploma of studiebewijs te krijgen.
Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum volgen en hiervoor slagen, hebben recht op een getuigschrift of diploma.
Getuigschrift (studie-)School waar jongens en meisjes samen les volgen.
Getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheerEen (studie)getuigschrift is een schriftelijk bewijs dat toont dat je geslaagd bent in een deel van je opleiding.
Zo kan je een getuigschrift behalen na het basisonderwijs, na de 1e graad SO, na de 2e graad SO, na het 2e leerjaar van de 3e graad BSO.
Er zijn nog andere getuigschriften vb. getuigschrift van vakbekwaamheid, getuigschrift van deeltijds kunstonderwijs, ...Je kan ook een getuigschrift krijgen als je een opleidingstraject vervolledigd hebt bij de VDAB of dat door VDAB wordt erkend
Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid(GPB)Als je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
Getuigschrift van een opleidingOude benaming voor huidige educatieve master, de verkorte educatieve bachelor SO en het educatief graduaat SO.
Vroeger ook bekend onder de namen SLO, D-cursus of GPB (getuigschrift pedagogische bekwaamheid).
GradenEen getuigschrift van een opleiding werd vroeger kwalificatiegetuigschrift genoemd en wordt afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
Het kan gelijkgesteld worden aan het getuigschrift van de 2e graad SO.
Het voltijds gewoon secundair onderwijs is meestal lineair georganiseerd: het bestaat uit 3 graden van (meestal) 2 leerjaren.
De 1e graad bestaat uit het 1e leerjaar A, het 1e leerjaar B, het 2e leerjaar A en het 2e leerjaar B van de 1e graad.
Het is mogelijk om binnen de 3e graad nog een 3e leerjaar te volgen om je voor te bereiden op het hoger onderwijs of om je te specialiseren.
In het modulair onderwijs bestaan geen graden.
Handelingsgericht werken(HGW)
HandelingsplanEen visie en manier van werken die wordt toegepast door het schoolteam + de CLB, de ouders, leerlingen en eventueel schoolexterne partners bij de leerlingbegeleiding.
Er zijn 7 uitgangspunten:
1. bepalen van concrete korte- en langetermijndoelen voor een leerling of een groepje leerlingen,
2. het centraal stellen van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling ,
3. de context in kaart brengen en de inspanningen op elkaar afstemmen,
4. rekening houden met de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht,
5. identificeren van de positieve krachten die aanwezig zijn bij leerlingen, leerkrachten, ouders en insituaties waarin de problemen zich voordoen,
6. constructief samenwerken met ouders en leerlingen,
7. planmatig en transparant werken.
HerexamenIn het buitengewoon onderwijs stippelt de school voor elke leerling een individueel leerplan uit, dat rekening houdt met de kennis, vaardigheden en attitudes van deze leerling enerzijds en met zijn specifieke behoeften anderzijds.
Dit (individueel) handelingsplan bevat de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en) voor een bepaalde periode en legt onder meer de keuze van ontwikkelingsdoelen vast.
HooggeschooldDit is een tweede examenkans voor een vak die de delibererende klassenraad kan geven.
Er is geen recht op herexamens.
De algemene regel is dat de klassenraad ten laatste op 30 juni beslist of je wel of niet geslaagd bent.
Vindt de klassenraad dat hij over onvoldoende informatie beschikt om een eindbeslissing te nemen, bijvoorbeeld omdat je vaak afwezig was wegens ziekte?
Dan kan hij uitzonderlijk beslissen om je 1 of meerdere bijkomende proeven (herexamens) of opdrachten (zoals vakantietaken) op te leggen.
HuisonderwijsWanneer de VDAB de term 'hooggeschoold' gebruikt, verwijst men naar werkzoekenden met een diploma uit het Hoger onderwijs (graduaat, professionele bachelor, academische bachelor, master, doctor, ...).
Het diploma moet afkomstig zijn van een onderwijsinstelling die erkend is door de lokaal bevoegde overheid (vb. Vlaamse overheid, ...).
HumanioraHuisonderwijs is onderwijs aan minderjarige leerplichtige leerlingen van wie de ouders (of andere verantwoordelijken van de minderjarige) beslist hebben zelf dit onderwijs te organiseren en te bekostigen.
Huisonderwijs kan georganiseerd worden in individueel verband (thuis bij de ouders of voogden), maar ook privéscholen vallen onder het stelsel van huisonderwijs (in dat geval spreken we van collectief huisonderwijs).
Ouders moeten toestemming krijgen om de leerling(en) huisonderwijs te laten volgen.
Deze toestemming moet elk jaar worden aangevraagd.
Meer info: http://onderwijs.vlaanderen.be/huisonderwijs-voor-leerplichtige-leerlingen
Oude benaming voor wat nu het algemeen secundair onderwijs (ASO) wordt genoemd.
Men sprak vroeger ook over de 'oude' en de 'moderne' humaniora, respectievelijk met en zonder de vakken Latijn en Grieks.
IAC-verslag
ImmersieonderwijsVanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs)
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs (basisonderwijs of secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 of 3) of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon onderwijs.
Het IAC-verslag moet tonen dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
Individueel aangepast curriculum(IAC)Immersie betekent ‘onderdompeling in een andere taal’.
In Vlaanderen wordt ook de term CLIL (content and language integrated learning) gebruikt.
In immersiescholen kan een niet-taalvak zoals bv. aardrijkskunde, geschiedenis of chemie in een andere taal dan het Nederlands onderwezen worden.
Er zijn wel enkele voorwaarden:
- Immersieonderwijs mag max. 20% van het lessenpakket uitmaken (de lessen Engels, Frans en/of Duits niet inbegrepen).
- Immersieonderwijs mag enkel in het Frans, Engels of Duits.
- Het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden.
Industrieel leercontract(ILC)Voor sommige leerlingen is een leerprogramma op maat aangewezen. Dat kan in het gewoon en het buitengewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs spreken we van een ‘individueel aangepast curriculum’, wat vaak afgekort wordt als IAC. Dat biedt aan leerlingen de mogelijkheid om een leerprogramma volgen dat rekening houdt met hun mogelijkheden. Leerlingen die een IAC volgen, hebben ook recht op ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs. Welke ondersteuning ze krijgen, hangt af van het type dat vermeld staat op het verslag.
Leerlingen die een IAC volgen krijgen in principe geen getuigschrift of diploma. In het secundair krijgen deze leerlingen wel elk jaar een attest van verworven bekwaamheden.
Inrichtende machtWas 1 van de mogelijke leerovereenkomsten binnen de Leertijd.
Sinds 1 september 2016 worden enkel nog 'Overeenkomsten alternerende opleiding' of 'Deeltijdse arbeidsovereenkomsten ifv sociale maribel' opgestart binnen de traditionele Leertijd.
InschakelingsuitkeringAnder woord voor schoolbestuur. De inrichtende macht (een vzw, de stad, de provincie of de Vlaamse Gemeenschap) richt scholen op, werkt het pedagogisch project uit waarbinnen de school zijn lessen en de schoolwerking organiseert.
Ze kiezen bijvoorbeeld totaal vrij: de onderwijsmethode, de leerplannen, lessentabellen en het pedagogisch project van de school.
Schoolbesturen die geld willen krijgen van de overheid moeten zich wel aan een aantal bepalingen houden.
Zo moeten scholen voldoende uitgerust zijn en genoeg materiaal hebben om de lessen te ondersteunen (bv. boeken, materiaal in het atelier).
De gebouwen moeten ook bewoonbaar, veilig en hygiënisch zijn.
InschalingWerd vroeger 'wachtuitkering' genoemd.
Het is een uitkering die je krijgt als je je studies secundair onderwijs hebt afgewerkt + als je na je beroepsinschakelingstijd 12 maanden nog geen werk hebt. De uitkering wordt maar toegekend tot de leeftijd van 25 jaar.
(Wie jonger is dan 21, moet vanaf 1 september 2015 een diploma of een getuigschrift kunnen voorleggen).
Met andere woorden: het is voor jongeren die wel hun studies beëindigden maar nog niet (voldoende) gewerkt hebben.
Een werkloosheidsuitkering krijg je pas als je al een tijd gewerkt hebt.Info inzake recht op uitkeringen kan je vinden op: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35
InschrijvingAfhankelijk van de mogelijkheden en de beperkingen van een leerling, deze onderbrengen in een bepaalde categorie.
De inschaling bepaalt op hoeveel en/of welke ondersteuning iemand recht heeft. (bv. binnen het BuO).
InschrijvingsrechtElke school is verplicht om de startdatum van de inschrijvingsperiode bekend te maken. Deze periode kan verschillen van school tot school en van regio tot regio. Er bestaan procedures volgens dewelke inschrijvingen dienen te gebeuren. In sommige scholen/gemeenten moet je je kind vooraf aanmelden vooraleer je het kan inschrijven.
Integrale Jeugdhulp(IJH)Decreet dat de inschrijving van leerlingen in een school regelt.
Elke leerling heeft wettelijk het recht op een inschrijving in de school en vestigingsplaats die zijn ouders kiezen.
Het algemene principe daarbij luidt: wie eerst komt, wordt eerst ingeschreven.
Slechts onder bepaalde omstandigheden mag een school weigeren een leerling in te schrijven.
IntegratiefaseDe jeugdhulpverlening in Vlaanderen is vanaf maart 2014 grondig hertekend.
Het nieuwe decreet integrale jeugdhulp zet de jongere centraal zodat hij, maar ook zijn ouders en hulpverleners, makkelijker de juiste hulp vinden.
Om dat te realiseren, grijpt het decreet in op de organisatie en werking van de bestaande jeugdhulp.
Zo moeten de verschillende jeugdhulpaanbieders hun aanbod op elkaar afstemmen en nog meer samenwerken met de jongere.
Jeugdhulp moet voor iedereen bereikbaar, beschikbaar, begrijpelijk, betaalbaar en bruikbaar zijn.
International Classification of Functioning, Disability and Health for Children and Youth(ICF-CY)In deze fase van je opleiding wissel je leren op school af met werken in een bedrijf.
Zo leer je de arbeidswereld kennen.
Het is een voorbereiding op definitieve tewerkstelling nadien.
In de integratiefase volg je een 'alternerende beroepsopleiding' (zie bij dat woord voor meer info).
Internationale schoolEen wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem aan de hand waarvan de onderwijsbehoeften van een leerling kunnen worden omschreven (vb. in kader van Leersteun).
Internationale scholen zijn privé- scholen die hun lessen meestal baseren op de onderwijsprogramma's van het thuisland.
De meeste internationale scholen volgen het Britse of het Amerikaanse systeem.
Maar er zijn evengoed Duitse scholen.
Daarnaast zijn er de internationale scholen die in het SO het International Baccalaureate (IB-) programma of het IGCSE (International General Certificate of Secundary Education) volgen.
De meeste van deze scholen staan garant voor onderwijs van hoge kwaliteit en dit diploma is gelijkwaardig aan het diploma secundair onderwijs.
Het publiek bestaat uit kinderen van expats, buitenlandse werknemers bij internationale bedrijven of organisaties.
Internationale scholen zijn private scholen, zelffinancierend of gesubsidieerd vanuit het thuisland.
Het inschrijvingsgeld ligt er meestal bijzonder hoog.
De meeste van deze scholen bieden het grootste deel van de lessen aan in het Engels, aangevuld met Frans of een andere taal (vb. Nederlands).
Jobstudent
Iemand die student is en daarnaast met een studentencontract werkt.
Een jobstudent kan zowel werken tijdens de zomervakantie als tijdens het schooljaar.
Het aantal dagen dat de student betaald krijgt, bepaalt of er al dan niet sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden.
Voor de belastingen telt het verdiende bedrag mee.
Voor het Groeipakket (de vroegere kinderbijslag) houdt men rekening met het aantal effectief gewerkte uren .
Kalenderjaar
KeuzevakEen kalenderjaar is iets anders dan een schooljaar.
Het start op 1 januari en eindigt op 31 december.
Het begrip wordt veel gebruikt door de overheid.
KinderbijslagEen vak dat de leerling secundair onderwijs of de student uit het hoger onderwijs vrij kan kiezen uit het aanbod van de school of onderwijsinstelling.
Klassenraad (BuLO)Bij de 6de staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd. Dat wil zeggen dat de regeling anders is afhankelijk van de regio waar je woont.
De informatie die je zoekt, vind je op de volgende websites:
- Groeipakket voor Vlaanderen,
- Famiwal (in het Frans) voor Wallonië,
- Famiris voor Brussel, en
- Ostbelgien (in het Duits) voor de Duitstalige Gemeenschap.
Klassenraad (BuSO)De klassenraad is het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur (of zijn afgevaardigde) de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van én het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of een individuele leerling.
Deze raad oordeelt of een leerling in voldoende mate de doelen die in het leerplan opgenomen zijn, bereikt heeft.
De klassenraad baseert zich daarbij op gegevens uit het leerlingendossier.
Heeft een leerling deze doelen effectief bereikt, dan krijgt hij of zij het getuigschrift basisonderwijs.
Klassenraad (SO)De klassenraad is een verplicht wekelijks overlegplatform, voorgezeten door de directeur of zijn afgevaardigde.
Hij is samengesteld uit de leerkrachten en ondersteunend personeel (medisch, orthopedagogisch, paramedisch, psychologisch en sociaal).
De klassenraad wordt bijgestaan door het CLB.
De opdrachten zijn ondermeer:
- het opstellen van de handelingsplannen;
- het evalueren van de vorderingen;
- een gemotiveerde beslissing nemen bij overgangen binnen dezelfde opleidingsvorm;
- een gemotiveerd advies uitbrengen bij de overgang naar een andere opleidingsvorm of naar het gewoon onderwijs.
- de klassen samenstellen.
KlastitularisDe klassenraad is een bijeenkomst van leerkrachten en is bevoegd is voor de toelating, vorming, evaluatie en deliberatie van regelmatige leerlingen. Er zijn verschillende soorten klassenraden, elk met een eigen functie en benaming.
De klassenraad bestaat uit stemgerechtigde leden (de directeur/afgevaardigde en de leerkrachten) en eventueel ook raadgevende leden (zoals het medisch personeel, voordrachtgevers, de adjunct-directeur …).
- Toelatingsklassenraad: beoordeelt of een leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor een leerjaar. Zo moet de toelatingsklassenraad bijvoorbeeld oordelen of een leerling die wil overstappen van het buitengewoon onderwijs, een kans maakt.
- Begeleidende klassenraad: leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
- Delibererende klassenraad: leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar, bijgestaan door de schooldirecteur, beslissen aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dat wordt deliberatie genoemd). De delibererende klassenraad beslist ook over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
KnelpuntopleidingDe klastitularis is een leraar die lesgeeft aan een klas of leeftijdsgroep en die bovendien de leerlingen van die klas of groep begeleidt.
De klastitularis helpt bijvoorbeeld als je met de klas een middagactiviteit wil organiseren of je kan hem uitleg vragen over het schoolreglement of over je rapport.
Hij controleert je schoolagenda en aanwezigheden, maar zoekt ook mee naar een oplossing als je leerproblemen hebt.
Ook je ouders kunnen met vragen of opmerkingen naar de klastitularis gaan.
Kunst Secundair Onderwijs(KSO)Dit is een opleiding die leidt naar een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot een knelpuntberoep.
Het verhoogt de kans op het snel vinden van werk.
KwalificatieNaast een brede algemene vorming leer je actief kunst beoefenen (schilderen, musiceren, fotograferen, ...).
Naast de theorie over de kunsttechnieken komt de praktische kunstbeoefening aan bod en leer je zo kunst begrijpen en aanvoelen.Het kso bereidt voor op verder studeren of het uitoefenen van een (kunst)beroep.
Kwalificatie getuigschriftEr bestaan beroeps- en onderwijskwalificaties.
Een beroepskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om aan een opleiding te beginnen, je plaats te vinden in de maatschappij of een beroep uit te oefenen.
Het zijn bewijzen (vb.een getuigschrift, diploma of certificaat) die je krijgt nadat je met succes een officieel opleidings- of vormingstraject hebt gevolgd.Een beroepskwalificatie kan ook verkregen worden na praktijkervaring die erkend wordt.
KwalificatiedatabankWordt vandaag 'Een getuigschrift van een opleiding' genoemd.
Het wordt nog steeds afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
KwalificatiefaseIn de kwalificatiedatabank worden alle erkende beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties verzameld zodat iedere geïnteresseerde deze kan raadplegen.
KwalificatiestructuurDe kwalificatiefase is een fase in de opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) in Vlaanderen. Het doel van deze fase is om leerlingen een beroepsopleiding te geven die hen voorbereidt op de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs. De kwalificatiefase duurt minstens twee volledige schooljaren en omvat zowel algemene en sociale vorming als beroepsgerichte vorming. Leerlingen die de kwalificatiefase met succes afronden, behalen een getuigschrift van de opleiding. Dit getuigschrift geeft toegang tot de integratiefase, waar leerlingen een alternerende beroepsopleiding volgen die bestaat uit twee dagen les op school en drie dagen werken in een bedrijf.
Er bestaan beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties.
Ze worden allemaal verzameld in de Kwalificatiedatabank.
De kwalificaties komen overeen met een bepaald niveau van competenties waarover u moet beschikken om een beroep uit te kunnen oefenen of secundaire/hogere studies te kunnen aanvatten.
Er bestaan Beroepskwalificaties van niveau 1 tot en met 8.
Ook Onderwijskwalificaties zijn ondergebracht in 8 niveaus.
Niveau 5 (graduaatsopleidingen), niveau 6 (PBa, ABa en BanaBa), niveau 7 'Ma, ManaMa) zijn al gedeeltelijk uitgeschreven:http://www.vlaamsekwalificatiestructuur.be
Laaggeschoold
Langlopende opleiding (Syntra)De laaggeschoolde jongere heeft geen diploma van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, of gelijkaardig diploma of getuigschrift.
LeefschoolDeze opleiding is er voor wie een zaak wilt starten of zich professioneel wilt vormen.
Je krijgt een erkend diploma of getuigschrift en je geeft jezelf meer slaagkansen als zelfstandige.
De gemiddelde duur is 1 tot 3 jaar.
De opleiding wordt voornamelijk in avondonderwijs gegeven.
Via een stageovereenkomst oefen je het beroep in de praktijk.
Een andere benaming is: ondernemersopleiding.
Leer- en Ervaringsbewijzen Databank(LED)Het concept ‘Leefschool’ is gebaseerd op 5 ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt:
- geborgenheid en veiligheid;
- het wij-gevoel;
- kiezen;
- ordenen, begrijpen en leren door te doen;
- initiatief nemen, evalueren en filosoferen.
Leerlingen zitten samen in een leefgroep (2 tot 3 leeftijden) met 1 tot 2 begeleiders.
Bedoeling is : leren van en met elkaar.
Het verwerken van de leerstof gebeurt via ervaringsgericht leren.
Door middel van projectwerk worden de kinderen actief betrokken bij wat er rondom hen gebeurt.
Er wordt over gewaakt dat alle leergebieden en –domeinen geïntegreerd aan bod komen.
Men streeft in een niet-competitief klimaat naar succeservaringen bij elk kind.
Zelfevaluatie, respect voor ieders vrijheid en mening en samen bindende en duidelijke afspraken maken (kinderen, begeleiders en ouders) zijn belangrijk.
Enkele secundaire scholen en verschillende basisscholen kiezen voor deze aanpak.
Leerlingenraad
- De Leer- en Ervaringsbewijzen Databank (LED) is een online databank die de gegevens van kwalificatiebewijzen (diploma’s, certificaten, getuigschriften, ervaringsbewijzen, …) verzamelt die uitgereikt zijn door Vlaamse onderwijsinstellingen1.
- LED geeft duidelijkheid over de echtheid van kwalificatiebewijzen en maakt de gegevens vlot toegankelijk voor burgers, werkgevers en overheden1. LED is een initiatief van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen en het ministerie van Onderwijs en Vorming1.
- Om toegang te krijgen tot LED, moet je inloggen met je elektronische identiteitskaart (eID), Itsme, app of sms.
LeerlingenvervoerDit is de officiële vertegenwoordiging van de leerlingen in het beleid van een secundaire school.
Scholen zijn verplicht een leerlingenraad op te richten.
Er zijn wel twee uitzonderingen:
- De school is niet verplicht als minder dan 10% van de leerlingen erom vraagt.
- De school is niet verplicht als leerlingen op een andere manier kunnen participeren (themagroep, forum, ...).
In de praktijk heeft bijna elke school dus één of andere vorm van leerlingenraad.
In de leerlingenraad zitten allemaal scholieren.
De raad adviseert de schooldirectie over álles wat leerlingen direct aanbelangt: bv. betaalbare broodjes, lessen- en examenroosters, schooluitstappen, sport, schoolfuiven, ...
LeerovereenkomstLeerlingenvervoer is het vervoer van leerlingen van en naar de school.
Er zijn verschillende vormen van leerlingenvervoer, afhankelijk van het type onderwijs, de afstand tussen de school en de woonplaats, en de persoonlijke situatie van de leerling.
Leerlingenvervoer kan gratis zijn of tegen een vergoeding.In Vlaanderen hebben alle leerlingen in het buitengewoon basis- of secundair onderwijs recht op gratis busvervoer, als ze naar de dichtstbijzijnde school gaan van het net dat zij verkiezen én die het type onderwijs aanbiedt waarnaar het attest van de leerling verwijst. Dit noemt men collectief leerlingenvervoer.
Als leerlingen geen gebruik maken van collectief leerlingenvervoer, hebben hun ouders recht op een gratis abonnement van het openbaar vervoer voor de leerling of op een tussenkomst in de eigen vervoerskosten. Dit noemt men individueel leerlingenvervoer. Het leerlingenvervoer moet aangevraagd worden via de school voor buitengewoon onderwijs1.
LeerplanDe overeenkomst die men vóór 1 september 2016 sloot met de werkgever (binnen de Leertijd).
Ook de term leercontract werd gebruikt.
Sinds 1 september 2016 heeft men het over 'Overeenkomsten alternerende opleiding'. (Daarnaast kan ook een Deeltijdse arbeidsovereenkomst' i.f.v. de sociale maribel opgestart worden).
LeerplichtAlle scholen zijn verplicht de leerplannen te volgen die door de overheid goedgekeurd zijn.
In een leerplan worden eindtermen en ontwikkelingsdoelen geconcretiseerd.
Toch hebben scholen nog voldoende vrijheid om zelf pedagogische en didactische keuzes te maken.
Scholen kunnen bvb. werken met niveaugroepen, co-teaching, bepaalde werkvormen gebruiken... .
De ene school maakt hierin andere keuzes dan de andere.
Op deze manier heeft elke school haar eigen identiteit.
LeersteunLeerplicht gaat over de wettelijke verplichting om te leren. Je bent niet verplicht om naar school te gaan. Ook huisonderwijs is mogelijk.
Let op!
Als je volwassenenonderwijs volgt, voldoe je niet aan de leerplicht.
Ook voor anderstalige nieuwkomers geldt de leerplicht.
De leerplicht begint in het kleuteronderwijs en start op 1 september van het kalenderjaar waarin een kleuter 5 jaar wordt of geworden is. De leerplicht eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin je 18 wordt (= het einde van het schooljaar) of op je 18e verjaardag.Voor de meeste jongeren duurt de leerplicht 13 jaar, maar zodra de leerling het diploma secundair onderwijs behaalt, stopt de leerplicht. Ook als leerlingen in het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 3 voor de leeftijd van 18 jaar het kwalificatiegetuigschrift behalen, stopt de leerplicht.
Zie ook hier.
Leersteuncentrum(LSC)Leersteun is vanaf 01 september 2023 ondersteuning voor scholen voor gewoon onderwijs waar leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften les volgen. Het leersteunmodel vervangt het ondersteuningsmodel dat tot 31 augustus 2023 bestond.
Scholen kunnen leersteun vragen voor leerlingen die beschikken over een:
- GC-verslag, verslag gemeenschappelijk curriculum;
- IAC-verslag, verslag individueel aangepast curriculum;
- OV4-verslag, verslag opleidingsvorm 4.
Deze nieuwe verslagen zijn van toepassing vanaf 1 september 2023.
LeertrajectbegeleiderEen leersteuncentrum geeft ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
In een leersteuncentrum werken leerondersteuners met verschillende deskunidigheid en achtergrond om leerlingen en scholen te ondersteunen. Deze ondersteuning kan leerkrachtgericht, leerlinggericht en/of teamgericht zijn.
Zie ook: leersteun
Leraar in Opleiding(LIO)Zie trajectbegeleider
LestijdEen leraar in opleiding, of kortweg LIO, is een student die een lerarenopleiding volgt en tegelijkertijd al begint te werken in het onderwijs. De eigen werkplek van de LIO wordt dan ook de stageplek, waar hij of zij begeleid wordt door een mentor van de school en een docent van de lerarenopleiding.
Lifelong Learning Programma(LLP)De tijd die 1 les duurt op school.
Er wordt vaak gesproken van een lesuur maar meestal duurt dit korter nl. 50 minuten.
Lineair onderwijsProgramma dat uitwisselingsprojecten als Erasmus, Comenius, Leonardo da Vinci, Grundtvig e.a. overkoepelt.
'Een leven lang leren' wil onderwijs en mobiliteit van lerenden, lesgevers en onderwijsinstellingen stimuleren.
Heel wat landen hebben zich geëngageerd in dit programma.
Lokaal overlegplatform(LOP)In een lineaire opleiding wordt het lessenpakket over 1 schooljaar verwerkt.
Op het einde van het schooljaar volgt de definitieve evaluatie.
Als je slaagt behaal je de voorziene certificaten of diploma.Een lineaire opleiding is de tegenhanger van een modulaire opleiding.
LuxeverzuimOver heel Vlaanderen zijn er LOKALE OVERLEGPLATFORMS of LOP’s actief, zowel in het basis- als het secundair onderwijs.
Het LOP is een vergadering van directies van scholen en clb’s, schoolpersoneel, ouders én leerlingen, lokale partners en organisaties van allochtonen en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk.
Ze werken allemaal samen om de scholieren in hun stad of gemeente gelijke onderwijskansen te bieden.
Het LOP geeft advies, steunt bij het inschrijvingsrecht en bemiddelt bij weigeringen.
Meer info:Lokaal Overleg Platform en zoeken via https://www.agodi.be/zoek-lop
Als leerlingen zonder toestemming wegblijven van school, met medeweten van de ouders (vb.om op vakantie te gaan).
M-decreet
MaatwerkbedrijfHet M-decreet is een decreet van het Vlaams Parlement met ingangsdatum 1 september 2015 en einddatum 31 augustus 2023.
Een nieuw decreet leersteun vervangt sinds 1 september 2023 het M-decreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Zie leersteun.
Medisch Pedagogisch Instituut(MPI)Maatwerkbedrijven zijn bedrijven die mensen tewerkstellen die niet in het ‘reguliere’ arbeidscircuit terecht kunnen. Hun doel is sociaal, hun middelen zijn economisch. Voor 2019 sprak men van beschutte en sociale werkplaatsen.
Maatwerkbedrijven zijn actief in heel uiteenlopende sectoren, de activiteiten kunnen bijgevolg verscheiden zijn: verpakkingswerk, hout- en metaalbewerking, groenzorg, montage, ...
Maatwerkbedrijven moeten, net als reguliere bedrijven, rendabel zijn. Het zijn professionele bedrijven die hoogstaande producten afleveren.
Wat is dan het verschil tussen een maatwerkbedrijf en een regulier bedrijf?
- Reguliere bedrijven zoeken werknemers voor hun werk. Maatwerkbedrijven zoeken werk voor hun werknemers.
- Reguliere bedrijven streven naar winstmaximalisatie. Maatwerkbedrijven streven naar een maximale tewerkstelling van personen met een beperking.
Meer info: Maatwerk
MentorDe term MPI zoals deze gebruikt werd binnen het vrij onderwijs, is sinds 01/01/2015 vervangen door MFC (Multi Functioneel Centrum).
De GO! internaten van het buitengewoon onderwijs, de IPO en het tehuis Kastor maken met ingang van 1 september 2023 een transitie naar Welzijn en zijn vanaf dan ook gekend als MultiFunctioneel Centrum.
Met vrucht beëindigdBinnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar het personeelslid dat binnen de onderneming verantwoordelijk is om de leerling op de werkplek te begeleiden en op te volgen.
MethodeonderwijsGeslaagd
Middelbaar onderwijsMethodeonderwijs is een verzamelnaam voor onderwijs dat georganiseerd wordt vanuit een typische filosofische, pedagogische en ideologische achtergrond.
Soms functioneert een hele school op deze manier, soms slechts één onderwijsvorm of een bepaalde graad.
Concreet kiest men voor andere onderwijsmethoden en legt men andere accenten dan in het 'gewoon onderwijs'.
Deze scholen kan je terugvinden in alle onderwijsnetten.
Een constante is dat men van de ouders verwacht dat ze zich sterk engageren.
Het kan gaan over het participeren aan het schoolbeleid tot het verven van de klaslokalen...In deze Moeilijke woordenlijst kan je zoeken op:
- Daltononderwijs
- Ervaringsgericht onderwijs
- Freinetonderwijs
- Jenaplanonderwijs
- Leefschoolonderwijs
- Montessori- onderwijs
- Muzisch onderwijs
- Onderwijs met de bijbel
- Steineronderwijs
MiddengeschooldMomenteel spreekt men over 'secundair onderwijs'.
De term 'middelbaar' dateert van vóór de onderwijshervormingen uit de 20e eeuw.
Modulair onderwijsWerkzoekenden met een diploma secundair onderwijs of met een getuigschrift 6 BSO worden door de VDAB gecatalogeerd als Middengeschoold.
Moederschapsverlof tienermoederDe leerstof is opgedeeld in kleinere delen (modules). Na elke module volgt een examen.
Je legt dus niet noodzakelijk alle examens in een keer af.
Je kan slagen voor aparte modules.
Slaag je voor alle modules, dan ben je geslaagd voor je opleiding en behaal je je certificaat, getuigschrift of diploma.
Multi Disciplinair Team(MDT)Zwangere leerlingen hebben recht op moederschapsverlof.
Zij kunnen het verlof maximum 1 week voor de vermoedelijke datum van de bevalling, opnemen.
Tot max. 9 weken na de effectieve bevalling.
Let wel: dit is een recht, geen plicht.
In deze periode heeft de tienermoeder die ingeschreven is als regelmatige leerling, ook recht op tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH).
Multi Functioneel Centrum(MFC)Een multidisciplinair team is een groep mensen die allen gespecialiseerd zijn in een ander vakgebied en samenwerken aan een opdracht waarbij kennis in verschillende vakgebieden vereist is om de opdracht succesvol te voltooien.
Binnen jeugdhulp is een multidisciplinair team een dienst die personen met een (vermoeden van) handicap bijstaat bij de aanvraag van ondersteuning bij het VAPH.
Een multifunctioneel centrum (MFC) richt zich tot personen met een handicap tot en met 21 jaar (uitzonderlijk verlengbaar tot en met 25 jaar) die nood hebben aan specifieke ondersteuning. Een multifunctioneel centrum biedt begeleiding, dagopvang, verblijf.
Voor ondersteuning van een multifunctioneel centrum is een jeugdhulpbeslissing van de intersectorale toegangspoort (ITP) nodig.
De MFC's vervangen vanaf 01/01/2015 de vroegere MPI's.
Meer info vind je op de site van het VAPH.
Naadloos Flexibel traject(NAFT)
National Academic (& professional) Recognition & Information Centre(Naric)Het 'naadloos flexibel traject' is bedoeld voor jongeren die het onderwijs dreigen te verlaten wegens pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen.
Het gaat om tijdelijke intensieve trajecten op maat waarbij kwetsbare jongeren worden begeleid en de onderwijsinstellingen ondersteuning krijgt.
De begeleiding kan gebeuren in een school maar ook daarbuiten. Bedoeling is dat de jongere opnieuw aansluiting vindt bij een schools traject.
NetNARIC-Vlaanderen staat in voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s:
• de erkenning van buitenlandse diploma’s hoger onderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s volwassenonderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s secundair onderwijs.
NeveninstromerZie bij 'onderwijsnet'.
NicheLeerling die niet gestart is in het eerste leerjaar dat de school inricht, maar die zich later, tijdens zijn studieloopbaan, in de school heeft ingeschreven.
Niet-graadgebondenDe meeste basisopties mogen scholen vrij programmeren. Daarnaast zijn er een aantal nichebasisopties. Deze optie of de studierichting wordt slechts in een beperkt aantal scholen per onderwijsnet aangeboden.
Deze term wordt in de Onderwijskiezer soms gebruikt als synoniem voor 'modulair' georganiseerd.
OKOT
OmzendbriefVoluit: OnderwijsKwalificerend OpleidingsTraject.
Het is een initiatief van VDAB om knelpuntberoepen weg te werken én tegelijkertijd een diploma te behalen.De VDAB werkt hiervoor samen met opleidingspartners en de trajecten kunnen zich situeren binnen het secundair volwassenenonderwijs, graduaatsopleiding of 7de jaar BSO.
Ze kunnen aangevuld worden met een traject of schakel naar de PBa.OKOT zijn intensieve trajecten. Het gaat om een voltijdse studie in dagonderwijs. Het aantal uren les kan oplopen tot 40 uur per week. Het traject duurt 1 tot 3 jaar. Werkzoekenden moeten dus zeer gemotiveerd zijn om het vol te houden.
Ondernemerschapstraject (Syntra)Het is een rondschrijven waarin de praktische toepassing/ invulling van een decreet wordt uitgelegd.
Ander woord: circulaire.
Ondersteuningsnetwerk(ONW)In een ondernemersschapstraject leer je hoe je een eigen zaak opzet, uitbouwt en leidt.
De opleiding omvat twee delen: bedrijfsbeheer en beroepskennis.
De meeste opleidingen duren 2 tot 3 jaar en kunnen zowel overdag als ’s avonds worden gevolgd.
Via een stageovereenkomst kan je praktijkervaring opdoen in een onderneming.
Je voorkennis wordt bepaald aan de hand van een instapproef.
Om te mogen starten moet je voldaan hebben aan de leerplicht.
OnderwijsbehoeftenDe term ondersteuningsnetwerk werd gebruikt van 1/09/2017 tot 31/08/2023. Sinds 1/09/2023 spreken we van leersteuncentrum.
Voor leerlingen die vanuit het M-decreet beschikten over een (gemotiveerd) verslag kon een school ondersteuning aanvragen bij een ondersteuningsnetwerk.
OnderwijsinspectieEen onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om op school zichzelf op een positieve manier verder te ontwikkelen. Wat een leerling volgens de leraar nodig heeft om een bepaald doel te behalen.
OnderwijskoepelElke school of CLB krijgt vroeg of laat bezoek van de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie beoordeelt én stimuleert de kwaliteit in opdracht van de overheid.
Een team van inspecteurs komt maximum 5 dagen langs op school, ook tussentijdse bezoeken zijn mogelijk. In elke doorlichting kan het inspectieteam lesobservaties, documenten opvragen en online bevragingen uitvoeren. Naast gesprekken met het beleidsteam en leraren kunnen er ook gesprekken plaatsvinden met leerlingen.
Nadien schrijft de inspectie een doorlichtingsverslag.
Onderwijskwalificatie(OK)Er zijn 3 onderwijsnetten. Binnen elk net zijn er 1 of meer onderwijskoepels. Die koepels zijn verenigingen van schoolbesturen en inrichtende machten. Zij ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Zij stellen leerplannen en lessenroosters op, die de schoolbesturen kunnen overnemen.
De belangrijkste koepels zijn:
- het Gemeenschapsonderwijs ( GO!)
- het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
- het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
- de Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen (FOPEM)
- het Vlaams Onderwijs Overleg Platform (VOOP)
- Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV)
- de Raad van Inrichtende Machten van het Protestants Christelijk Onderwijs (IPCO)
- het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) is het samengaan van FOPEM, VOOP, IPCO en de Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen.
Onderwijsloopbaanbegeleiding(OLB)Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om verdere studies aan te vatten, te functioneren in onze maatschappij of een bepaald beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie behaal je alleen via onderwijs. Het ligt vast via welk soort onderwijs je welke onderwijskwalificatie kan behalen. Zo is het getuigschrift lager onderwijs gelijk aan onderwijskwalificatie 1, ben je geslaagd na het 6de jaar arbeidsmarkfinaliteit heb je een diploma secundair onderwijs van onderwijskwalificatie 3, ...
Bekijk het volledige overzicht van de onderwijskwalificaties en de structuur.
Niveau Onderwijskwalificatie Wat? 8 Doctor 7 Master 6 Bachelor 5 Graduaat 4 Diploma SO (OK4) 3 6e jaar BSO 2 4e jaar BSO en Basiseducatie 1 lager onderwijs
OnderwijsnetDe begeleiding die leerlingen krijgen bij het traject dat ze afleggen in het onderwijs (studie-en beroepskeuze).
Doel is dat leerlingen zichzelf beter leren kennen en zo zelf goede keuzes leren maken.
Onderwijsloopbaanbegeleiding is een taak van het schoolteam en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
OnderwijsniveauIn Vlaanderen zijn 3 onderwijsnetten:
- het Gemeenschapsonderwijs, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht tot neutraliteit.
Dit wil zeggen dat de religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de leerlingen moet gerespecteerd worden.
Hun pedagogisch project kan je hier lezen.
- het Officieel Gesubsidieerd onderwijs (OGO) omvat alle gemeentelijke, stedelijke en provinciale scholen.
Het gesubsidieerd officieel onderwijs moet open staan voor alle levensbeschouwingen.
De inrichtende machten zijn verenigd in twee koepels:
het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV).
Het pedagogisch project van het POV kan je hier lezen.
Informatie over de missie van OVSG vind je hier.
Tot het OVSG hoort ook het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Meer info vind je hier.- het Vrij Gesubsidieerd onderwijs (VGO) is het onderwijs dat op privé-initiatief georganiseerd wordt (dus niet door een overheid maar bv. door een bisdom of een privé- persoon..).
Het heeft een godsdienstige of onderwijskundige grondslag en bestaat hoofdzakelijk uit katholieke scholen.
De onderwijskoepel is het het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV).
Het pedagogisch project van het katholiek onderwijs kan je hier lezen.
In het vrij onderwijs zijn ook protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische, … scholen en niet-confessioneel onderwijs mogelijk.Informatie over alle netten en hun overkoepelende organisaties kan je vinden op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
Scholen die aan een specifieke pedagogische methode verbonden zijn zoals de Freinet-, de Montessori- en de Steinerscholen... kan je in alle netten terugvinden.
OnderwijsvormDe schoolloopbaan van een Vlaamse leerling loopt over verscheidene niveaus die op elkaar aansluiten: basisonderwijs (BaO), secundair onderwijs (SO), hoger onderwijs (HO).
Ook interessant: Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS).
Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers(OKAN)Sinds 1/09/2021 spreken we niet meer van onderwijsvormen maar finaliteiten (arbeidsmarkt, dubbele en doorstroom) vanaf de 2de graad secundair onderwijs.
Een onderwijsvorm bundelde studierichtingen met eenzelfde bedoeling en/of een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
Er waren vier onderwijsvormen:
- het algemeen secundair onderwijs (ASO): hier wordt de nadruk gelegd op een ruime theoretische vorming, die vooral een stevige basis biedt voor het volgen van hoger onderwijs. Alle studierichtingen van ASO hebben de finaliteit doorstroom.
- het beroepssecundair onderwijs (BSO): dit is een praktische onderwijsvorm waarin de jongere een specifiek beroep aanleert, terwijl hij/zij ook algemene vorming ontvangt. Alle studierichtingen van BSO hebben de finaliteit arbeidsmarkt.
- het kunstsecundair onderwijs (KSO): een algemene, ruime vorming wordt gekoppeld aan actieve kunstbeoefening. Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Studierichtingen van KSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
- het technisch secundair onderwijs (TSO): de aandacht gaat vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken. Na het TSO kan de jongere een beroep uitoefenen of verder studeren in het hoger onderwijs. Bij de opleiding horen ook praktijklessen. Studierichtingen van TSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
OntwikkelingsdoelenWanneer een familie uit een ander land naar Vlaanderen verhuist, is de kennis van het Nederlands meestal minimaal of onbestaande.
In een OKAN- klas klas leren de leerlingen intensief Nederlands.
Het is de bedoeling dat ze na 1 jaar voldoende Nederlands kunnen om naar een gewone klas te gaan en om zich sociaal te integreren.
Leerlingen moeten aan voorwaarden voldoen om toegelaten te worden tot de onthaalklassen in basis- en secundair onderwijs.Meer info op Onderwijskiezer: basisonderwijs of secundair onderwijs.
Opleidingscheques voor werknemersDit is hetgeen een kind moet kunnen en kennen op het einde van de kleuterschool en het buitengewoon onderwijs (niet voor opleidingsvorm 4 van het BuSO). Ontwikkelingsdoelen richten zich ook naar leerlingen uit OKAN.
Deze doelen worden opgelegd door de Vlaamse overheid. Het zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
De school moet ernaar streven ze te bereiken - en de inspectie gaat na in hoeverre dit gebeurt - maar hoeft ze daarom niet noodzakelijk te realiseren.
OpleidingsstructuurDeze cheques zijn een digitaal betaalmiddel om het inschrijvingsgeld van bepaalde opleidingen mee te betalen.
Enkel opleidingen die mogen gevolgd worden tijdens educatief verlof, opleidingen die je volgt in het kader van loopbaanbegeleiding en loopbaanbegeleiding zelf, komen hiervoor in aanmerking.Per kalenderjaar kan je maximum 250 euro opleidingscheques aanvragen. Jij betaalt de helft van de cheques, de Vlaamse overheid bestaalt de andere helft.
Voorwaarde is dat je al werkt.Meer info: opleidingscheques.
OpleidingstrajectHet overzicht van alle opleidingen, geordend per studiegebied en met opsomming van alle modules.
OpleidingsverstrekkerDeze term kom je tegen binnen de Leertijd.
Het opleidingstraject bestaat uit 1 of meer opleidingen en wordt opgedeeld in opleidingsjaren.
Elke opleiding bestaat uit 1 of meer modules.
Slaag je in elke module van een opleiding, dan krijg je een certificaat.
Slaag je in alle opleidingen van een opleidingstraject dan krijg je een getuigschrift Leertijd.
Opleidingsvorm(OV)Organisator van een opleiding.
Elke school is een opleidingsverstrekker.
OptieIn het Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) spreken we over opleidingsvormen (OV).
Er bestaan 4 opleidingsvormen, elk met zijn eigen doelstellingen:
- OV1: gericht op het kunnen functioneren in de maatschappij en zo mogelijk op arbeidsdeelname. Beiden in een ondersteunende omgeving. Men focust bijgevolg op het ontwikkelen van zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, senso-motoriek en de sociale vorming van de leerlingen.
- OV2: gericht op kunnen functioneren in de maatschappij mits ondersteuning + tewerkstelling in een beschermd arbeidsmilieu. De focus binnen dit onderwijs ligt op sociale integratie in een beschermd leefmilieu en arbeidsgeschiktmaking.
- OV3: geeft je een algemene, sociale en beroepsvorming met als doel maatschappelijk functioneren, participeren en werken in het gewone arbeidsmilieu.
- OV4: via het volgen van studierichtingen (finaliteit arbeidsmarkt, dubbele of doorstroom) die overeen komen met deze uit het gewoon voltijds secundair onderwijs, de leerling voorbereiden op vervolgonderwijs of tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu, al dan niet met ondersteuning.
Ook gericht op het leren functioneren en deelnemen aan de samenleving, al dan niet mits ondersteuning.De 4 opleidingsvormen worden georganiseerd voor leerlingen uit verschillende types.
Niet elk type bestaat in elke opleidingsvorm.Meer informatie op Onderwijskiezer.
Oriënteringattest(OA)Een vak of een groep van vakken dat typisch/karakteristiek is voor een bepaalde opleiding.
Het bestaat steeds uit een fundamenteel gedeelte en wordt soms aangevuld met een (beperkt) complementair gedeelte waarin de school vrij beslist welke vakken hiertoe behoren.
OudercontactLeerlingen uit het secundair onderwijs behalen op het einde van een leerjaar een oriënteringsattest.
Er bestaan 3 soorten oriënteringsattesten: A, B en C.
Welke attesten je wanneer kan behalen wordt beschreven in de omzendbrief SO 64.
- Oriënteringsattest A betekent: geslaagd. Je kan zonder beperking, naar een hoger leerjaar en vrij kiezen welke studierichting je wil volgen.
- Oriënteringsattest B betekent: geslaagd maar je mag volgend schooljaar 1 of meerdere studierichtingen/basisopties niet volgen (= clausulering). De klassenraad beslist hierover en deelt mee waarom deze beslissing werd genomen. Wil je het jaar opnieuw doen dan moet de delibererende klassenraad hiermee akkoord gaan. Krijg je een B-attest met uitgebreide clausulering dan mag je altijd het jaar opnieuw doen. Een uitgebreide clausulering = in het 2de leerjaar van de 1ste graad en in de 2de graad: minstens alle structuuronderdelen van 3 onderwijsvormen of 2 finaliteiten worden uitgesloten.
- Oriënteringsattest C betekent: niet geslaagd, je moet het jaar overdoen.
OV4-verslagEen ouderavond of oudercontact is een bijeenkomst waarop ouders uitgenodigd worden op de school van hun kind(eren) om met de leerkracht(en) te praten.
Tijdens het oudercontact spreken ouders en leraren met elkaar over de leerling/zoon of dochter.
Kan zij volgen in de klas? Gaat hij graag naar school? Enzovoort.
Zo verbetert het onderling contact en kunnen ouders en leraren eventuele moeilijkheden samen bespreken.
In het schoolreglement vind je de afspraken terug over oudercontact.
Overeenkomst alternerende opleiding(OAO)Nieuw vanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs).
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang geeft tot het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon secundair onderwijs.
Uit het OV4-verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
OvergangsvoorwaardenDit is een voltijdse overeenkomst voor leerlingen die leren via een combinatie van leren (lessen) + werken (leren op de werkvloer).
Naargelang de sector gaat het over een arbeidsduur van 36, 38 of 40u/w.
De overeenkomst omvat zowel de les- als de werkplekcomponent.Als je DBSO volgt is de lescomponent min. 15 u/week en de resterende tijd gaat naar werkplekleren.
In Leertijd is de lescomponent goed voor min. 8 u/week.
Mét leervergoeding + opbouw van sociale zekerheidsrechten.
Het groeipakket blijft behouden.Mogelijk binnen duaal leren, DBSO en leertijd.
OverzittenHet gaat om het veranderen van leerjaar en/of studierichting in het secundair onderwijs tijdens het schooljaar.
Wil je veranderen van studierichting in het zelfde jaar dan moet je de regels of voorwaarden volgen.
Wil je veranderen van school, kan dat altijd zolang je aan de regels of voorwaarden van de richting voldoet om toegelaten te worden.
Wil je tijdens het schooljaar veranderen tussen leerjaren (van een hoger naar een lager leerjaar of omgekeerd), moet je rekening houden met de toelatingsvoorwaarden, de school volgt de regels voor afwezigheden hiervoor. (omzendbrief SO/2005/04).
Hetzelfde leerjaar opnieuw moeten volgen, zittenblijven, dubbelen.
Patroon
Pedagogisch project(PP)Ondernemer bij wie je 'in de leer gaat'.
Permanent Onderwijs Aan Huis(POAH)Het pedagogisch project een tekst over de visie van de school op onderwijs en opvoeding. Het geeft informatie over hoe les gegeven wordt en kinderen/jongeren opgevoed worden. Elke school heeft een pedagogisch project dat ondertekend wordt door ouder(s)/voogd bij inschrijving in de school.
- Binnen het katholiek onderwijs kan elke school haar eigen pedagogische project bepalen. Er bestaat wel een gezamenlijke en korte Opdrachtsverklaring van het Katholiek Onderwijs.
- Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) heeft een uitgeschreven project voor alle scholen.
- In het gemeentelijk en provinciaal onderwijs (gesubsidieerd officieel onderwijs) werken de scholen eventueel zelf een project uit onder verantwoordelijkheid van het gemeente- of provinciebestuur.
Persoonlijk ontwikkelingstraject(POT)Dit is een vorm van onderwijs voor kinderen die door hun beperking niet naar school kunnen gaan maar wel onderwijs kunnen krijgen. Het kind krijgt tot 4 uur per week aan huis les.
Vanaf 5 jaar (voor 1 januari van het schooljaar) kan een kind permanent onderwijs aan huis volgen.
Het kind moet een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs hebben. Daar staat in welk type van buitengewoon onderwijs het beste aansluit bij de noden van het kind. Ook het Zorgpunt Onderwijsinspectie moeten een positief advies geven.
Permanent? Het kan gaan over 1 of meerdere schooljaren.
Als het kind terug naar school gaat, krijgt het geen POAH meer.
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.
Persoonlijke-assistentiebudget(PAB)Tot schooljaar 2015-2016 werd dit woord gebruikt in het systeem LEREN en WERKEN.
Jongeren die nog niet in staat zijn de component ' Leren' en/of de component 'Werken' te volgen, kunnen terecht in een persoonlijk ontwikkelingstraject aangeboden in een centrum voor deeltijdse vorming.
Zie ook: Naadloos Aansluitend Flexibel Traject (NAFT)
PortfolioEen persoonlijk-assistentiebudget is een bedrag dat je krijgt om hulp te betalen voor je kind met een handicap. Je kunt zelf kiezen wie je helpt en hoe je die hulp organiseert. Je kunt assistenten in dienst nemen die je kind helpen bij het dagelijks leven, op school of op het werk. Bijvoorbeeld:
- huishoudelijk taken (koken, opruimen, ...)
- lichamelijke taken (wassen en aankleden, eten, ...)
- verplaatsingen (boodschappen, ...)
- dagactiviteiten (uitstappen, ...)
Je kunt ook hulp kopen bij een organisatie die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met een handicap. Het bedrag dat je krijgt hangt af van de situatie van je kind en hoeveel hulp hij of zij nodig heeft. Je moet het budget gebruiken voor de hulp die je kind nodig heeft en die past bij zijn of haar wensen en mogelijkheden. Je moet ook regelmatig laten weten hoe je het budget besteedt.
PraktijkDit persoonlijk werkinstrument is meer dan een oplijsting van competenties die je bovendien documenteert.
Het is niet alleen een gestructureerd overzicht van je werk, inspanningen, prestaties, gevolgde opleidingen...
Vaak toont het ook welke vooruitgang je boekte, wat je nu al kan en een persoonlijk stappenplan.
Het kan vele vormen hebben:een schriftelijk document, een digitaal bestand, een creatieve fotomap... vb. een stageverslag, getuigenissen, eigen ontwerpen, bewijsstukken van een school/organisatie...
Deze portfolio kan gebruikt worden tijdens je studieloopbaan, op de arbeidsmarkt en/of voor je persoonlijke ontplooiing.
Het kan ook gebruikt worden tijdens het erkenningsproces van verworven competenties.
Praktijkvak(PV)Gaat meestal over 'doen', over een handeling (een actie), het uitvoeren/toepassen van de theorie.
Praktijklessen gaan over hoe de zaken in werkelijkheid gebeuren.
PrivéonderwijsDit leervak wordt vaak voorafgegaan door het woord/de woorden: 'Praktijk', 'Realisatietechnieken', 'Handvaardigheid' of 'Praktische Oefeningen'.
PrivéschoolDit is onderwijs georganiseerd door privéscholen, dat niet gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid.
In het privéonderwijs kan je dan ook geen wettelijk erkend diploma behalen.
Problematische afwezigheidSchool die (vaak niet erkend is en) niet gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de overheid.
Deze scholen kunnen geen officieel getuigschrift of diploma afleveren!
De diploma's hebben geen wettelijke waarde.
Leerlingen uit een privéschool die een erkend studiebewijs (diploma, getuigschrift...) willen behalen, moeten dit doen via de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.
Europese en Internationale scholen zijn ook privéscholen.
ProctorexamenAls je afwezig bent op school terwijl je hiervoor (nog) geen geldig bewijs hebt gegeven (medisch attest, briefje van je ouders, ...) is dit een 'problematische afwezigheid'.
De school noteert dit met code 'B'.
Proctorexamen ExamencommissieDit is een digitaal examen op afstand én onder toezicht van een bedrijf dat gespecialiseerd is in fraudecontrole.
Er zijn specifieke technische eisen om op deze manier een examen te doen.
Zo'n online-examens bieden de mogelijkheid om bijvoorbeeld thuis een examen te maken.Proctoring = toezicht op afstand.
Project algemene vakken(PAV)Examencommissie SO:
Als je fysiek niet in staat bent om examens af te leggen in Brussel of op een andere vaste locatie van de Examencommissie, dan kunnen wij een proctorexamen organiseren.
Dat is een examen dat je thuis aflegt en op afstand gescreend en gemonitord wordt door een externe organisatie.
Uiteraard moet er een gegronde reden zijn: een langdurig verblijf in het buitenland of een ernstig medisch probleem.
Psychotechnisch onderzoekProject Algemene Vakken (PAV) werd in 1983 als keuzemogelijkheid in de lessentabellen van het beroepssecundair onderwijs ingevoerd. Het vak wordt gegeven in 1B, 2B en de studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt.
In dit vak worden basisleerinhouden en basisvaardigheden in bruikbare en herkenbare situaties geleerd. Er is aandacht voor onderwerpen uit vakken zoals Nederlands, wiskunde, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis.
Dit onderzoek gebeurt meestal binnen een selectiesituatie of sollicitatie.
Via tests en vragenlijsten meet men je vaardigheden, kennis, intelligentie, persoonlijkheid en competenties die nodig zijn voor een bepaalde opleiding/functie.
Dit onderzoek gebeurt al dan niet online, individueel of in groep.
Een interview diept de bevindingen meestal verder uit.
Psychotechnische proeven verschillen dus naargelang de opleiding of (het niveau van) de functie waarvoor men solliciteert.
R. Steinerpedagogie
Redelijke aanpassingenDe Steinerscholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
Het kind als persoon in ontwikkeling staat hierbij centraal.Voornaamste doelstellingen:
- Een brede en evenwichtige persoonsvorming, inclusief de sociale vorming.
Een harmonieuze ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht) staat voorop.- Die eigenschappen ontwikkelen die voor de leerling van belang zijn om zich later blijvend te willen en kunnen ontplooien.
- Een onderwijs realiseren met een maatschappelijk vernieuwende impuls.
- Bijdragen tot een goede basis voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit.
Belangrijkste uitgangspunten:
- Elke leerling is een persoon met eigen talenten, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit.
Het is voor de leraar de kunst om een klimaat te scheppen waarin alle leerlingen in brede zin kunnen leren, met aandacht voor de eigenheid en de leerbehoeften van elk kind.- Elk kind of jongere kan met zijn unieke persoon iets toevoegen aan de wereld.
- De ontplooiing van de sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden krijgt evenveel aandacht als de ontwikkeling van het denken.
- De ontwikkeling van de mens kent specifieke wetmatigheden.
De ontluikende kwaliteiten en vermogens vragen een leeftijdsgerichte aanpak.Enkele kenmerken:
- Kunstzinnige vakken worden aangeboden doorheen het hele curriculum van basis- en middelbare school.
- De klasgroep wordt over meerdere schooljaren begeleid door een vaste klasleraar.
- Meerdere leerinhouden worden onderwezen in periodes.
Dan komen deze inhouden gedurende drie of meer weken elke dag aan bod.De Steinerscholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
REDICODISRedelijke aanpassingen zorgen ervoor dat kinderen en jongeren met een handicap op gelijke voet naar school gaan zoals iedereen. Een redelijke aanpassing verandert iets aan een omgeving, waardoor die toch toegankelijk wordt voor een persoon met een handicap.
Een school voor gewoon onderwijs is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften doet een school redelijke aanpassingen. Dat behoort tot het zorgbeleid.
Redelijke aanpassingen kunnen zeer verschillend zijn: ondersteuning van het leersteuncentrum, het gebruik van een rekenmachine, een strak dagschema, visuele afscheiding realiseren tijdens de les, ....
Zie ook: leersteun
Regelmatige leerlingDeze term vervangt de vroegere term STICORDI.
Het staat voor: REmediërende, DIfferentiërende, COmpenserende en DIspenserende maatregelen.
- Remediërend = leerhulp
- Differentiërend = variëren in leerstof en aanpak
- Compenserend = hulpmiddelen toelaten die het leren gemakkelijker maken
- Dispenserend = (leer)doelen toevoegen of weglaten
Regulier onderwijsDit is een leerling die:
- is ingeschreven in 1 erkende, gesubsidieerde of gefinancierde school;
- voldoet aan de toelatingsvoorwaarden
- regelmatig alle lessen heeft gevolgd (=niet teveel afwezig is) tijdens het hele schooljaar.
Deze voorwaarde geldt enkel voor leerplichtigen, dus niet voor kleuters.
Ingeval je afwezigheden gewettigd zijn, stelt zich geen probleem.Regelmatige leerling zijn is een voorwaarde om een officieel studiebewijs te kunnen behalen.
Remediërende maatregelenGewoon basis-, secundair en hoger dagonderwijs dat zich niet richt tot specifieke doelgroepen (buitengewoon onderwijs, onthaalklassen, ...).
Ingeval van secundair onderwijs kan het zowel om voltijds als om deeltijds onderwijs gaan.
Maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp aanbiedt binnen het gemeenschappelijk programma.
Vb. gedurende 1 u per week oefent de leerkracht met de leerling met autisme om hoofd- en bijzaken te leren onderscheiden.
Sanctie
ScholengemeenschapDit woord heeft meerdere betekenissen.
In officiële teksten in onderwijs (vb. in omzendbrieven...) betekent dit: de diploma’s, getuigschriften en attesten die men behaalt op het einde van het schooljaar.
ScholengroepEen scholengemeenschap is een verzameling van scholen:
- Van hetzelfde onderwijsniveau: basisonderwijs óf secundair onderwijs
- Met hetzelfde of een ander bestuur
- Van hetzelfde of van verschillende onderwijsnetten
- Die vrijwillig samenwerken om schaalvoordelen na te streven op het vlak van logistiek, studieaanbod, personeelsbeleid, ...
SchooljaarSamenwerkingsverband binnen het GO! tussen basisscholen, secundaire scholen en een CLB.
Scholengroepen vormen samen met de centrale Raad de inrichtende macht.
SchoolplichtIs niet hetzelfde als kalenderjaar.
Een schooljaar start op 1 september en duurt tot 31 augustus van het daaropvolgend kalenderjaar.
SchoolraadBestaat niet in Vlaanderen of België.
In Vlaanderen bestaat alleen leerplicht!
Kinderen moeten niet noodzakelijk naar school om te leren.Huisonderwijs is mogelijk.
Dat moeten ouders zelf organiseren en bekostigen.
De onderwijsinspectie kan controleren of het kind thuis les krijgt.
Als de inspectie tweemaal een negatieve evaluatie geeft, zal het kind verplicht ingeschreven worden in een school.
SchoolreglementLeerlingen uit het vrij, gemeentelijk of provinciaal onderwijs kunnen een vertegenwoordiger kiezen in de schoolraad.
Iedereen die te maken heeft met de school zit samen aan tafel:
- directie
- vertegenwoordiger(s) van leerlingen
- vertegenwoordiger(s) van ouders
- vertegenwoordiger(s) van leerkrachten
- vertegenwoordiger van de lokale gemeenschap
De schoolraad vraagt aan de directie en het schoolbestuur uitleg over allerlei kwesties: het budget, de schoolkosten, …
Het schoolbestuur moet advies vragen aan de raad over uiteenlopende zaken: het schoolreglement, het studieaanbod, uitstappen, verbouwingen op school, de begeleiding en evaluatie van leerlingen, …Leerlingen uit het GO! zijn niet rechtstreeks vertegenwoordigd in de schoolraad, wel de ouders.
SchooltoeslagElke school heeft een schoolrglement.
Hierin staan de rechten en plichten van de leerlingen, de ouders en de school.
Er staat informatie in over de verlofperiodes, het studieregelement, het ordereglement en het tuchtreglement.
Aan het begin van het schooljaar moet het ondertekend worden door de ouders of door de meerderjarige (=/+ 18j) leerling.
Zolang dat niet gebeurt, ben je niet ingeschreven.
Secundair na Secundair(Se-n-Se)De schooltoeslag is een jaarlijkse steun voor gezinnen met schoolgaande kinderen en een laag inkomen. Onder bepaalde voorwaarden heb je hier recht op.
Vanaf de leeftijd van 3 jaar heb je in bepaalde gevallen, recht op financiële hulp om de schoolkosten te betalen.
Vanaf het schooljaar 2019-2020 spreekt men over een 'schooltoeslag' (en niet langer over een schooltoelage) wanneer het leerlingen uit het basisonderwijs en het secundair onderwijs betreft.
Als je in Vlaanderen woont zal je deze schooltoeslag niet meer zelf moeten aanvragen. De dienst die ‘het groeipakket’ uitbetaalt zal onderzoeken of je er recht op hebt en de uitbetaling doen.
Het Groeipakket bestaat uit meerdere toeslagen om gezinnen met een laag inkomen te ondersteunen.
Je krijgt de toeslag 1 keer per jaar, bij de start van het schooljaar.
Ouders die met hun kinderen wonen in Brussel, Wallonië, de Duitstalige Gemeenschap of een land van de EU en waarvan de kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen of Brussel gaan, zullen gecontacteerd worden door 'Fons'*, om hun gegevens op te vragen.Meer info: ‘Mijn Groeipakket’ (inloggen via mijn burgerprofiel)
* uitbetaler van de Vlaamse overheid
Selectiecommissie topcultuurstatuutHet Se-n-Se- onderwijs zijn de vroegere specialisatiejaren TSO/KSO.
Het bestaat uit korte, beroepsgerichte opleidingen binnen de 3e graad technisch en kunstsecundair onderwijs.
Stages zijn bijgevolg een essentieel onderdeel van het programma.
Qua niveau situeren ze zich tussen het secundair onderwijs en een graduaatsopleiding.
De Se-n-Se opleidingen worden georganiseerd in de instellingen voor secundair onderwijs.
Wie een opleiding afwerkt, behaalt een certificaat.Term geldig tot 31/8/2024.
SelorDeze commissie beslist of een leerling het topcultuurstatuut krijgt toegewezen voor 1 schooljaar.
Selectiecriteria zijn o.a. het talentenprofiel van de leerling en het kwalitatief niveau van de externe lesgever/context.
De commissie wordt ingesteld door de ministers van cultuur en onderwijs en samengesteld volgens de te beoordelen artistieke talenten.
SemesterSELOR was tot 1/3/2023 de naam voor het selectiebureau van de federale overheid in België.
Nieuwe term: werkenvoor.be
Je kan bij werkenvoor.be terecht als je:
- op zoek bent naar een job binnen de overheid;
- als ambtenaar een nieuwe wending aan je carrière wil geven;
- een officieel bewijs van je taalkennis wil behalen;
- als overheidsdienst van de ondersteuning van werkenvoor.be gebruik wil maken.
SeminarieBinnen onderwijs verwijst deze term naar een periode van een half (studie)jaar.
In de praktijk is het altijd korter dan 6 maanden doordat de zomervakantie niet mee telt.
SES-indicatorenSinds het schooljaar 2004-2005 kunnen secundaire scholen 'seminaries' organiseren binnen het complementair gedeelte van hun lessenrooster.
Seminaries zijn geen traditionele lessen.
Bij seminaries horen geen leerplannen, eindtermen of schoolboeken.
Leraren stellen zich meer op als coach, er wordt vakoverschrijdend gewerkt en anders geëvalueerd.Ook voor seminaries moet gewerkt worden.
Dit betekent niet dat de leerlingen voor alle seminaries moeten studeren, meestal zijn het (zelfstandig) leerproces en het stimuleren van de sociale en communicatieve vaardigheden belangrijker.
Er wordt vaak in groep gewerkt, leerlingen leren opzoekingwerk verrichten, resultaten overzichtelijk presenteren met behulp van vb. Powerpoint, ...
SnuffelstageIndicatoren die de sociaal-economische-status in beeld brengen:
- thuistaal van de leerling
- het ontvangen van een schooltoelage
- het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder
- de leerling wordt tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen (enkel secundair onderwijs)
- de ouders behoren tot de trekkende bevolking (enkel secundair onderwijs)
De indicatoren worden gebruikt voor de werkingsmiddelen (financieel) en de omkadering (lestijden)
Specifieke eindtermenEen korte periode tijdens dewelke de leerling kan proeven van 'leren op de werkvloer'.
Oorspronkelijk enkel bedoeld voor leerlingen Leerkrediet (SYNTRA) die willen ervaren of (de opleiding naar) een bepaald beroep hen ligt.
Vanaf 2018-2019 kunnen leerlingen vanaf 14 jaar, uit alle richtingen van het SO, ook proeven van duaal leren gedurende maximum 1 week.
SpijbelenSpecifieke eindtermen (SET) zijn door de overheid ontwikkeld voor het specifieke gedeelte van een studierichting. Het zijn minimumdoelen op het vlak van vaardigheden, specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling moet beschikken om vervolgonderwijs aan te vatten.
StageOngewettigd afwezig zijn op school.
Ook wel schoolverzuim genoemd.
Stageovereenkomst alternerende opleidingTijdens stages krijg je de kans om te functioneren in het beroepenveld.
Je proeft even van het latere beroepsleven en je kunt het geleerde toepassen in de realiteit.
StandaardtrajectVoor alle leerlingen die leren via een combinatie van lessen + minder dan 20 u/week leren op de werkvloer.
Zonder leervergoeding (eventueel wel met een onkostenvergoeding).
Binnen: CDO, Syntra-lesplaats, Duaal Leren.
SteinerschoolDeze term wordt gebruikt binnen het Duaal Leren.
Voor elke duale opleiding werd 1 standaardtraject ontwikkeld.
Het bestaat uit algemeen vormende competenties + beroepsgerichte competenties.
Deze zijn gebaseerd op de eindtermen of ontwikkelingsdoelen + op 1 of meer beroepskwalificaties.
Het standaardtraject doet uitspraak over:
- de inhoud van het leerproces
- of er meer/minder dan 20u /week naar werkplekleren gaat. Hiervan hangt af welke overeenkomst moet gebruikt worden.
Het zegt niets over:
- de manier waarop de leermomenten moeten georganiseerd worden,
- de pedagogisch- didactische aanpak.
STEMDeze scholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
De Steinerpedagogie zelf wordt niet onderwezen maar het kind als 'persoon in ontwikkeling' staat tijdens de les centraal.
Men focust op persoonlijkheidsvorming en sociale vorming.
Het is immers de bedoeling dat de leerling er zich in zijn totaliteit evenwichtig en vrij kan ontplooien.In de Steinerpedagogie wordt de 1e graad SO gezien als een 7e en 8e jaar volgend op de lagere schoolperiode. De klasgroep wordt begeleid door een vaste klasleraar die zoveel mogelijk vakken zelf geeft.
Naast de algemene vakken (wiskunde, wetenschappen, talen) krijgen de leerlingen ook kunstzinnige vakken (toneel,zang) en praktische vakken (weven, ,tuinbouw, houtbewerking, smeden...). In elk vak is er aandacht voor zowel het intellectuele als voor het creatieve en het sociaal-affectieve aspect.De scholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
Het leerplan is dan ook gebaseerd op de ontwikkelingsfasen van het kind.Meer info over studierichting Rudolf Steinerpedagogie
StructuuronderdeelDit letterwoord staat voor: Science – Technology – Engineering – Mathematics.
Opleidingen/studierichtingen en beroepen met extra aandacht voor wiskunde, exacte wetenschappen en techniek/technologie, krijgen deze STEM-stempel mee.Meer informatie kan je lezen op de STEM- pagina's op onderwijskiezer.
StudentenjobOfficiële term die gebruikt wordt in omzendbrieven voor het Vlaamse onderwijs.
Betekent meestal 'studierichting'.
Slaat op een deel van het onderwijsaanbod bv. 1e leerjaar A, 1e leerjaar B, (basis)optie, beroepenveld, vervolmakingsjaar, voorbereidend leerjaar op het hoger onderwijs, naamloos leerjaar, Se-n-Se...
Een specifiek structuuronderdeel bereidt voor op beroepen/beroepssectoren die weinig voorkomen en sterk gespecialiseerd zijn.
StudiebewijsOf je nu als student bijkomend werkt tijdens het schooljaar (weekend) of tijdens de vakantieperiode: steeds is er sprake over studentenwerk/studentenjob.
Via de tool Student@work kan je controleren hoeveel uren je als student nog kunt werken tegen verminderde sociale bijdragen.
Meer info: studentenarbeid
Om studentenarbeid te kunnen doen, moet studeren nog je hoofdactiviteit zijn.
Studies ‘met beperkt leerplan’ in avondonderwijs volstaan dus bv. niet.
De aard van de studies speelt geen rol. Het kan gaan om secundair of hoger onderwijs, ook om een voltijdse Syntra- opleiding of in een centrum voor volwassenenonderwijs. Het criterium is dus niet ‘wat’ men studeert, maar wel ‘met welke intensiteit’.Het is niet altijd zo makkelijk om uit te maken of je hoofdactiviteit student is. Twijfel je over jouw situatie? Vraag informatie aan de school of advies bij de RSZ zelf. Of neem contact op met het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werk.
-Je hebt een maximum aantal uren per jaar dat je mag werken tegen verminderde sociale bijdragen.
-Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken. Links naar de sites van de verschillende kinderbijslagfondsen vind je op onze pagina over het recht op groeipakket.
-Als je te veel verdient, is het mogelijk dat:
- je zelf belastingen moet betalen;
- je ouders meer belastingen moeten betalen omdat je niet meer “ten laste” bent van hen.
StudiedomeinOnder studiebewijzen verstaan we zowel onderwijskwalificaties als beroepskwalificaties.
Deze bewijzen erkennen dat je iets kan, kent, dat je bepaalde vaardigheden en houdingen hebt verworven.
Het is het bewijs dat je geslaagd bent in een (deel van een) opleiding/studierichting of dat je vaardigheden en kennis die horen bij een opleiding (-sniveau), competenties om een bepaald beroep te kunnen uitoefenen, hebt verworven. Eventueel via praktijkervaring.
StudieomvangEr zijn 8 studiedomeinen in de tweede en derde graad secundair onderwijs. Een studiedomein is een verzameling van studierichtingen met eenzelfde interesse. Het gaat om opleidingen die inhoudelijk verwant zijn met elkaar.
Concreet gaat het om:
- taal en cultuur
- STEM
- kunst en creatie
- land- en tuinbouw
- economie en organisatie
- maatschappij en welzijn
- sport
- voeding en horeca
StudierichtingHet aantal studiepunten toegekend aan een onderdeel of aan een opleiding.
Studietoelage (SO)Zowel in het secundair als in het hoger onderwijs bestaan studierichtingen.
Het zijn opleidingen die bestaan uit verschillende vakken.
In het secundair onderwijs kies je vanaf de 2e graad voor een studierichting die deel uitmaakt van een bepaalde finaliteit en studiedomein.
In Vlaanderen bestaan veel studierichtingen.
Synchroon internetonderwijs(SIO)Geld, bedoeld om een deel van de schoolkosten te betalen.
Een studiebeurs die door de overheid aan sommige ouders wordt uitbetaald.Meer informatie: zie schooltoeslag en groeipakket.
SyntraSynchroon internetonderwijs (SIO) is er voor kinderen die langdurig of voor korte opeenvolgende periodes van school afwezig blijven wegens ziekte, moederschapsrust of een ongeval.
Door synchroon internetonderwijs kan een leerling thuis via de computer live de lessen op school meevolgen en er actief aan deelnemen.
SIO ondersteunt het leerproces, beperkt de leerachterstand en bereidt je kind voor op de terugkeer naar school. Het zorgt ervoor dat de band met de school, de leerkrachten en de medeleerlingen behouden blijft.
Voor jou en voor de school is SIO gratis.
Info www.bednet.be
SYNTRA is een door de overheid erkend opleidingscentrum. Bij het succesvol afronden van een opleiding ontvang je een officieel diploma of getuigschrift opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Voor korte opleidingen zijn er attesten en certificaten beschikbaar, indien uitdrukkelijk vermeld.
SYNTRA biedt praktijkgerichte en innovatieve opleidingen aan.
Ze hebben:
- Voltijdse dagopleidingen
- Beroepsopleidingen / Avondopleidingen
- Leertijd en duaal leren
- Bijscholing en trainingen
Het SYNTRA-netwerk bestaat uit 5 opleidingscentra met 19 SYNTRA-campussen in Vlaanderen en Brussel. Meer informatie: www.syntra.be.
Taalbad
Technisch Secundair Onderwijs(TSO)Leerlingen die een taalbad krijgen worden helemaal ondergedompeld in een vreemde taal vb. het Nederlands.
Het is de bedoeling gedurende een bepaalde periode (vb. 1 schooljaar) intensief met die taal bezig te zijn in een normale leeromgeving.
Dit is een goede opleidingsmethode om een vreemde taal te leren.
De leerkracht praat uitsluitend deze taal waardoor vooral de mondelinge taalbeheersing met grote stappen vooruit gaat.
Technisch vak(TV)In het technisch secundair onderwijs krijg je naast een algemene vorming ook technische vakken en praktijkvakken.
Studierichtingen tso vind je terug in de doorstroom en dubbele finaliteit in de verschillende studiedomeinen.
TheorieDit is een leervak met een specifieke leerinhoud.
De naam van het vak wordt vaak voorafgegaan door het woord 'Toegepaste' vb. Toegepaste Chemie.
Het kan ook gaan om een vak dat tot 1 van de specialiteiten behoort die worden opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering hieromtrent én dat geen Algemeen vak, geen Kunst- of geen Praktijkvak is
vb. Boekhouding, Elektronica, Verkoop....
TienerschoolHieronder verstaat men: Kennis uit boeken.
Het geheel van gedachten, verklaringen, vooronderstellingen, informatie, hypothesen.. over een onderwerp/een verschijnsel.
Tegengestelde van 'Praktijk'.
Tijdelijk onderwijs aan huis(TOAH)Het oorspronkelijk Nederlands onderwijsconcept heeft ook ingang gevonden in België.
De term wordt echter op verschillende manieren ingevuld.
Steeds is het de bedoeling de breuklijn tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs weg te werken.
Soms verwijst de term naar een samenwerkingsproject tussen een school van het basisonderwijs en een school van het secundair onderwijs. In dat geval blijven de leerlingen binnen de eigen school les volgen maar regelmatig gebeuren er korte wissels van bv. leerkrachten en/of leerlingen.
Soms verwijst de term naar een aparte school waar 11- tot 14-jarigen les volgen.
De 3e graad van het lager en de 1e graad van het secundair onderwijs worden er samengebracht.
Leerlingen worden er vier jaar door hetzelfde team begeleid waardoor een sterke opvolging mogelijk is.
Tijdelijke uitsluitingAls je kind langdurig of gedurende korte opeenvolgende periodes niet op school kan aanwezig zijn wegens chronische ziekte, ongeval, of moederschapsverlof heeft het recht op tijdelijk onderwijs aan huis.
Dit tijdelijk onderwijs aan huis wordt georganiseerd door de school waar je kind is ingeschreven.
Een leraar van de school geeft gedurende 4uur per week tijdelijk lessen aan huis. Deze lessen zijn gratis.
Dit kan vanaf de leeftijd van 5 jaar (in januari van het schooljaar).
De lessen kunnen ook in het ziekenhuis gegeven worden als er geen onderwijs voorzien wordt.
Ook ingeval de leerling recht heeft op moederschapsverlof kan zij gebruik maken van TOAH.
Langdurig ziek: meer dan 21 dagen (Weekends en vakantie inbegrepen)
Chronisch ziek: gedurende meer dan 6 maanden regelmatig een periode niet naar school wegens behandeling.
Bijkomende voorwaarden:
- Het kind woont op minder dan 10 km van de school.
Voor het Buitengewoon onderwijs: binnen een straal van 20 km- Ziektebriefje en toestemming van de arts
- Aanvraag door 1 van de ouders
Niet te verwarren met huisonderwijs!
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.Infofiches in andere talen:
Zoek naar: zieke kinderen - Tijdelijk onderwijs aan huis
ToelatingsklassenraadTuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
Bij een tijdelijke uitsluiting mag een leerling gedurende een bepaalde periode de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen.
Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen.
ToelatingsvoorwaardenDit is een vergadering, samengesteld uit de schooldirectie en leerkrachten, eventueel aangevuld met technische adviseurs, ondersteunend personeel en/of het CLB.
Zij beslissen, volgens de wettelijke normen, of je kan toegelaten worden tot een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm of een bepaalde studierichting.
TopkunstenstatuutDit zijn algemene en specifieke voorwaarden waaraan leerlingen moeten voldoen vooraleer ze toegang krijgen tot een bepaald leerjaar en/of onderwijsniveau (vb. (buiten)gewoon secundair onderwijs).
Deze behoren tot de regelgeving (vb. codex secundair onderwijs).
De toelatingsperiode start bij het begin van het schooljaar.
TopsportconvenantEen selectiecommissie kan leerlingen met uitzonderlijke artistieke talenten een Topkunstenstatuut toekennen.
Dit statuut geldt steeds voor 1 schooljaar. Deze leerlingen komen in aanmerking voor flexibele leertrajecten en de commissie kan hen ook het recht toekennen op een aantal halve dagen afwezigheid.
Topkunstenstatuut A kan toegekend worden aan leerlingen uit het KSO.
Topkunstenstatuut B kan toegekend worden aan leerlingen uit ASO, TSO of BSO.Er bestaat geen standaardfomulier om het aan te vragen. Het dossier moet zeker volgende punten bevatten:
- overzicht van de schoolloopbaan
- cultuurdiscipline (vb. muziek - viool)
- voorziene aard en duur van de activiteiten tijdens de vrijgekomen lesuren
- gegevens over de externe lesgever waar de ll aanvullend les volgt
- wat de leerling tot heden heeft gedaan in het kader van de cultuurdiscipline (soort van cv met bv. waar en hoelang lessen werden gevolgd, deelnames aan wedstrijden ...)
Dossier richten aan:Agentschap voor onderwijsdienstenAfdeling Secundair onderwijs - Scholen en leerlingentav Marc Van de MeirsscheKoning Alber II laan 151210 BrusselAanvragen voor 1 april. De selectieprocedure voorziet dat de jury de kandidaten hoort. Ouders worden tijdig verwittigd. De gesprekken gaan altijd door na 1 april. Mogelijks moet de leerling een stuk spelen voor de jury.
De leerling kan zich laten bijstaan door 1 of 2 personen.
TopsportcoördinatorenDit engagement bestaat uit 2 overeenkomsten.
Een globaal topsportconvenant tussen Vlaamse ministers (voor Onderwijs en voor Sport), BLOSO, de Vlaamse Sportfederatie, de Bond voor Lichamelijke Opvoeding, het Belgisch Olympisch Interfederaal Comité en de 3 onderwijskoepels.
Aangevuld met een bijzonder topsportconvenant tussen de Vlaamse minister voor Onderwijs, de unisportfederatie en de school die een topsportstudierichting mag inrichten.
Bedoeling is via een goede samenwerking tussen de sport- en de onderwijswereld, topsportopleidingen te realiseren die ook zorgen voor een goede schoolse vorming.
TopsportschoolDe namen van de topsportcoördinatoren kan je vinden op sport.vlaanderen.be (carrièrebegeleiders).
Zij zijn het aanspreekpunt bij je topsportfederatie.
De selectiecriteria die bepalen of je al dan niet in aanmerking komt voor een topsportstatuut kan je opvragen bij de topsportfederaties.
TopsportstatuutDit is een secundaire school die vanaf de 2e graad (een) topsportstudierichting(en) organiseert.
Deze voltijdse studierichtingen kunnen behoren tot de finaliteit arbeidsmarkt, doorstroom of dubbel in het studiedomein: domeinoverschrijdend of sport.Je kan er enkel les volgen als je het statuut van topsporter hebt. Om dat statuut te krijgen, moet je door de topsportfederatie worden voorgedragen bij de Gemengde Selectiecommissie van het Topsportconvenent.
Dit bestaat uit vertegenwoordigers van Sport Vlaanderen, het BOIC en het VSF. Deze commissie bepaalt aan de hand van uitgeschreven sportspecifieke selectiecriteria of je al dan niet een topsportstatuut krijgt.
Pas dan kan je je inschrijven in 1 van de 7 topsportscholen in Vlaanderen.
Elke school is gespecialiseerd in bepaalde sporttakken en elke school heeft een topsportschoolcoördinator.
Niet elke leerling die geselecteerd wordt voor nationale ploegen, de Olympische spelen, het EK of het WK gaat naar een topsportschool.
In het 2e leerjaar van de 1e graad kunnen de leerlingen kiezen voor de basisoptie topsport.
Voor gymnastiek en tennis kan er al in de basisschool gestart worden.
TrajectbegeleiderEr bestaan 3 topsportstatuten in het leerplichtonderwijs:
Topsportstatuut A, (secundair onderwijs)
Topsportstatuut B (secundair onderwijs)
statuut Topsportbelofte (lager onderwijs).
Het verschil tussen A en B ligt in het maximum aantal halve lesdagen gewettigde afwezigheid tijdens een schooljaar:
Topsportstatuut A
Topsportstatuut B
Topsporter in topsportstudierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar
130
40
Topsporter in gewone studierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar
40
40
Topsporter in topsportschool in 1A of 2 basisoptie Topsport
90
40
Topsporter in 1e graad in gewone school (= zonder topsport)
40
40
Per sporttak ligt vast aan welke criteria je moet voldoen om dit topsportstatuut te verkrijgen.
Deze criteria kan je opvragen bij de topsportfederaties.
Het statuut geeft recht op een aantal halve dagen afwezigheid op school om te kunnen deelnemen aan stages en wedstrijden.
Het is de topsportfederatie die beslist of een A- dan wel een B-statuut nodig is, de sportieve criteria voor beide statuten zijn gelijkwaardig.Met dit statuut kan je naar een topsportschool.
Je kan ook een gewone studierichting volgen en studie en sport combineren door gebruik te maken van de halve dagen waarop je mag afwezig zijn.
Het aantal halve dagen waarover jij beschikt hangt af van het soort statuut waarover je beschikt, de graad waarin je in het secundair onderwijs bent ingeschreven en het feit of je al dan niet naar een topsportschool gaat.Sinds 2013-2014 is er ook het Topsportstatuut F.
Het gaat over een flexibel traject voor leerlingen BUITEN een topsportschool in de sporttakken tennis, triatlon en voetbal waarbij hun systematische afwezigheden voor trainingen tijdens de reguliere schooluren worden gewettigd.
Het is de selectiecommissie van het Topsportconvenant die beslist over er het al dan niet toekennen van dit traject.Ook in het hoger onderwijs kan je in aanmerking komen voor het statuut van Topsportstudent.
Hier bepaalt elke hogere onderwijsinstelling zelf aan welke voorwaarden je hiervoor moet voldoen.
Ook bepaalt de onderwijsinstelling welke faciliteiten je dan krijgt.
Bij de topsportverantwoordelijke van de onderwijsinstelling kan je meer gedetailleerde info krijgen.
Trekkende bevolkingTrajectbegeleiders staan in voor de begeleiding van leerlingen binnen de leertijd, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het duaal leren.
Elke jongere in de leertijd heeft een individuele (leer)trajectbegeleider. Hij/zij helpt je bij het kiezen van het beroep waarin je een opleiding wil volgen en bij het zoeken naar een geschikt bedrijf.
De (leer)trajectbegeleider stelt jouw leerovereenkomst op en is je aanspreekpunt tijdens je hele leertijd-periode. Met vragen, problemen of opmerkingen kan je steeds bij hem/haar terecht tijdens de kantooruren. Je kan zelf makkelijk een een leertrajectbegeleider zoeken in je woonplaats of in de gemeente waar je een bedrijf wil zoeken.Binnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar de leerkracht die verantwoordelijk is voor de begeleiding en opvolging van de leerling.
Ook binnen deeltijds onderwijs zijn er trajectbegeleiders. Zij helpen je bij het zoeken naar een werkgever, volgen je begeleidingsplan mee op en ondersteunen je o.a. met je inschrijving in de VDAB.
TrimesterDeze term wordt gebruikt om binnenschippers, kermis- en circusmensen en woonwagenbewoners aan te duiden.
TuchtmaatregelDit is een periode van 3 opeenvolgende maanden.
Een schooljaar bestaat uit 3 trimesters:
- het 1e: van september tot de Kerstperiode;
- het 2e: van januari tot de Paasvakantie;
- het 3e trimester duurt tot de zomervakantie.
Tweedekansonderwijs(TKO)Strafmaatregel.
TypeDeze term is vervangen door: 'Secundair Volwassenenonderwijs, studiegebied ‘Algemene vorming’.
Meer informatie: diploma SO behalen als volwassene.
Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in 8 types, aangepast aan de behoeften van kinderen met een beperking.
- Type basisaanbod: kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie de aanpassingen in het gewoon onderwijs, te groot zijn voor de school of onvoldoende voor de leerling.
- Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
- Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan Type 2
- Type 4: kinderen met een motorische beperking
- Type 5: kinderen opgenomen in een ziekenhuis, residentiële setting of preventorium
- Type 6: kinderen met een visuele beperkingen
- Type 7: kinderen met een auditieve beperking of spraak- en taalstoornis (STOS) die niet voldoen aan Type 2
- Type 9: kinderen met ASS (autismespectrumstoornis) die niet voldoen aan Type 2
Uitsluiting
Als zware straf mag de leerling voor een tijd niet naar school komen. Dit is een tuchtmaatregel.
Als je kind zich ernstig misdraagt, riskeert het een tuchtstraf: een tijdelijke of definitieve uitsluiting. Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen in het voltijds secundair onderwijs en maximaal 21 opeenvolgende kalenderdagen in het deeltijds secundair onderwijs.
Naast tuchtsancties is er ook de preventieve schorsing. Dat is geen tuchtstraf, maar een bewarende maatregel die de school moet toelaten opnieuw een sereen klimaat te creëren en te onderzoeken of een tuchtsanctie aangewezen is. Een preventieve schorsing is een ernstig signaal dat je kind een tuchtstraf kan oplopen.
Vaardigheid
Vakoverschrijdend werkenIets wat iemand kan, geleerd heeft door veel te oefenen.
Deel van een competentie.
Verklaring op eerDe grenzen tussen vakken als wiskunde, geschiedenis, taal, economie,... worden doorbroken tijdens het geven van lessen.
Vb. De geschiedenisleraar begeeft zich op het terrein van aardrijkskunde wanneer hij/zij het thema 'Europa' bespreekt.
Het is evident dat samenwerking tussen collega's met een verschillende vakachtergrond hierbij is aangewezen.
Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijsUitspraak waarvan men verwacht dat deze eerlijk, volledig en oprecht is.
Het kan gaan over iets dat men in het verleden gedaan heeft vb. gevolgde studies, of iets dat men belooft te doen.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap(VAPH)Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs.
Uit het verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.In het verslag moet staan welk type buitengewoon onderwijs het meest geschikt is én welke opleidingsvorm (voor buitengewoon SO) het meest geschikt is.
Vanaf 01-09-2023 zijn er 3 soorten verslagen:
- GC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs)
- IAC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 en 3)
- OV4-verslag (secundair onderwijs opleidingsvorm 4).
Let op!
- Als je een verslag in basisonderwijs of een verslag in secundair onderwijs voor OV1, OV2 of OV3 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een IAC-verslag.
- Als je een verslag in secundair onderwijs voor OV4 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een OV4-verslag.
Vlaamse bemiddelingscommissieHet Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zet zich in voor een hogere participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap in de maatschappij.
Het doel is dat zij de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit bereiken.
Het VAPH subsidieert diensten die begeleiding of opvang voorzien; geeft financiële hulp voor hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of wagen van de persoon met een handicap.
Het VAPH kan ook een persoonlijke-assistentiebudget toekennen waarmee assistenten in dienst kunnen genomen worden.
Hierdoor kunnen sommige personen thuis blijven wonen.
Vlaamse GemeenschapDeze commissie bemiddelt op verzoek van ouders, het CLB of de school als zij oneens zijn over de noodzaak of de inhoud van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
Vlaamse kwalificatiestructuur(VKS)België is een federale staat, die bestaat uit 3 gemeenschappen en 3 gewesten:
1. de Vlaamse,
2. de Franse
3. de Duitstalige Gemeenschap.
Een gemeenschap is een autonome deelentiteit die bevoegd is voor onderwijs, cultuur, gezondheidsbeleid, bijstand aan personen en - behalve in Brussel - het taalgebruik.
Vlaamse Onderwijsraad(VLOR)Alle officiële en door de Vlaamse Regering erkende kwalificaties (diploma's, certificaten, ervaringsbewijzen en getuigschriften) worden geordend in de VKS.
De ordening gebeurt op basis van een raamwerk van 8 niveaus.
Het niveau van de kwalificatie wordt weergegeven door een cijfer (1-8).
Dit cijfer geeft informatie over het niveau van de verworven kennis, vaardigheden, attitudes die samengaan met de kwalificatie.
8 = Doctor
7 = Master
6 = Bachelor
5 = HBO5
4 = 3de gr. ASO;TSO;KSO;3de jr. 3de graad BSO; algemene vorming volwassenenonderwijs;Se-n-Se
3 = 2de leerjaar 3de graad BSO
2 = basiseducatie; 2de graad BSO
1 = lager onderwijsDeze VKS is gelinkt aan een Europese kwalificatiestructuur (EQF).
Alle onderwijs- (en beroeps-)kwalificaties kan je raadplegen in de kwalificatiedatabank.
Het Vlaams en Europees kwalificatiesysteem maakt het bv. mogelijk opleidingskwalificaties met elkaar te vergelijken.
Voltijdse dagopleiding (Syntra)Onafhankelijk advies- en overlegorgaan.
De VLOR bestaat uit vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap: netten, koepels, ouders, vakbonden, leerkrachten, enz.
Zij overleggen over het onderwijs- en vormingsbeleid en geven adviezen aan de minister en het Parlement.
Daarnaast kan de VLOR overleg organiseren over alle onderwijsthema's waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is.
Voltijdse leerplichtDit is een ondernemerschapstraject bij Syntra, waarbij de lessen enkel overdag worden gegeven.
VoordrachtgeverJe bent voltijds leerplichtig op 1 september van het jaar dat je 5 wordt.
De voltijdse leerplicht stopt op 16 of 15 jaar.
(Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd).De periode van voltijdse leerplicht wordt gevolgd door een periode van deeltijdse leerplicht.
Uiteraard mag je in die laatste periode voltijds leerling blijven.De leerplicht loopt tot 18 jaar:
- Voor jongeren die voor 1 juli 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot de dag van hun 18de verjaardag.
- Voor jongeren die na 30 juni 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot 30 juni van het jaar waarin ze 18 worden.
Een jongere die een diploma secundair onderwijs heeft behaald is niet langer leerplichtig.
Vrije leerlingHuidige term: gastleraar
Een persoon die geen deel uitmaakt van de school/het schoolbestuur en die (in eigen naam of in dienst van een organisatie + in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma) voor leerlingen/ cursisten voordrachten geeft vanuit zijn/haar deskundigheid en ervaring in de bedrijfs-, de kunst- of de sportwereld. (OZB SO55)
Vrijstelling (secundair onderwijs)De leerling die ingeschreven is als vrije leerling heeft niet het statuut van 'regelmatige leerling'.
Hij/zij heeft geen recht op een officieel studiebewijs, wordt niet meegeteld als leerling maar is wel in orde met de leerplicht op voorwaarde dat hij/zij de hele vorming volgt.
De inschrijving op de reguliere school is enkel een overeenkomst tussen de leerling (meerderjarig) of zijn/haar ouders en de schooldirectie of de inrichtende macht.
Je kan nooit eisen dat de school je als vrije leerling inschrijft.
Vrijstellingen kunnen in het secundair onderwijs op verschillende manieren ingevuld worden.
Zo kan het bv. betekenen dat een leerling een beperkt aantal vakonderdelen tot 1 of meer vakken niet zal moeten volgen.
In dit geval zal de leerling over deze vakonderdelen/vakken niet geëvalueerd worden.
Steeds wordt een aangepast vervangingsprogramma voorzien.
Hoe dit wordt ingevuld is afhankelijk van de behoeften van de leerling en wordt concreet uitgetekend door de school.
De situaties waarbinnen een school vrijstellingen kan toestaan, worden beschreven in de onderwijsregelgeving.
Wachtuitkering
WerknemersleercontractZie: Inschakelingsuitkering.
Werknemersleerlingenstelsel(WLS)Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Werknemersleerovereenkomst(WLO)Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
WerkpleklerenAndere benaming: Industrieel Leercontract (ILC)
Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Leren op de werkvloer.
Al doende leren van elkaar in een echte arbeidssituatie met de werkelijke problemen uit de (toekomstige) beroepspraktijk.
Yeshiva
Dit is de naam van een studierichting binnen het ASO, bedoeld voor jongeren uit de joodsorthodoxe gemeenschap.
Naast algemeen vormende vakken, wordt ook het Hebreeuws onderwezen en wordt de joodse godsdienst intensief bestudeerd.
Zelfredzaamheid
ZorgcontinuümIn staat zijn zelf je leven in te richten.
Er bestaan verschillende gradaties van zelfredzaamheid.
Soms wordt in officiële verslagen gevraagd weer te geven in welke mate een leerling zelfredzaam is.
ZorgcoördinatorOpeenvolging van fasen in 'de organisatie van de zorg' in een onderwijsomgeving.
Faso 0= brede basiszorg.
Hier gaat het over goede zorg voor ALLE leerlingen om problemen te voorkomen/opdat iedereen zich ten volle kan ontwikkelen.
Fase 1= verhoogde zorg die bovenop Fase 0 komt.
Het gaat bv. om extra maatregelen die genomen worden, interventies, oplossingen die kunnen gerealiseerd worden binnen de school in samenwerking met de ouders en de leerling.
Fase 2= uitbreiding van zorg.
In deze fase onderzoekt het CLB wat de leerling/leerkracht/ouders nodig hebben. Indien nodig regelt het CLB extra hulp.Fase 3= individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een IAC-verslag of een OV4-verslag (in geval van opleidingsvorm 4 in het secundair onderwijs) op dat de leerling toelaat om school te lopen in een school voor buitengewoon onderwijs of voor een IAC in een school voor gewoon onderwijs.
Als de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en als het volgen van het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar blijkt, kan het CLB een verslag opstellen voor toegang tot buitengewoon onderwijs (BuO) of voor een individueel aangepast curriculum (IAC) in het gewoon onderwijs.
De zorgcoördinator, vaak een leerkracht, helpt leerkrachten om leerproblemen bij leerlingen op te sporen, stippelt trajecten uit om die leerlingen te begeleiden en is de schakel met het CLB.
Voor die taak wordt hij, afhankelijk van het aantal leerlingen dat extra zorg behoeft, deeltijds of voltijds vrijgesteld.
Behaal je een A-attest (in het 1e jaar A of het 1e jaar B een A-attest zonder beperkingen), dan ben je geslaagd.
Je kan overgaan naar een hoger leerjaar.
Je kan vrij kiezen welke studierichting (in het 2e jaar basisoptie) je wil volgen, maar je moet wel aan de toelatingsvoorwaarden voor die richting voldoen.
Deze term werd afgeschaft in de jaren 70. Vandaag spreken we over een 'Professionele Bachelor' (PBA).
A2 is de oude benaming voor het huidige 'diploma secundair onderwijs'.
Hoewel de benaming al officieel werd afgeschaft in de jaren 70, wordt deze nog veel gebruikt.
Benaming voor een intussen niet meer bestaand onderwijsniveau, namelijk Lager Secundair Technisch. De term wordt soms nog gebruikt bij vacatures.
Misschien wil je heel graag een duale opleiding volgen maar ben je er nog niet helemaal klaar voor?
Misschien mis je nog bepaalde attitudes, vaardigheden of (werk)ervaring.
Misschien ben je volgens de klassenraad wel arbeidsbereid maar nog niet arbeidsrijp?
Dan kan een aanloopfase of aanlooptraject een zinvolle tussenstap zijn.
Tijdens dit traject word je voorbereid op je instap in een duale opleiding.
Een aanmelding is niet hetzelfde als een inschrijving. Via de aanmelding laat je vooraf weten in welke school je je kind wil inschrijven. In sommige scholen/gemeentes moet je je kind eerst aanmelden alvorens je het kan inschrijven. Na de aanmeldingsperiode krijg je een brief of e-mail toegestuurd.
Ofwel heeft je kind een plaats en dan krijg je bericht over in welke school je je kind kan inschrijven.
Ofwel heeft je kind (nog) geen plaats en dan krijg je uitleg over de stappen die je kan zetten om nog een plaats te vinden.
AAV is de algemene vorming die enkel georganiseerd wordt door het volwassenenonderwijs (in Centra voor Volwassenenonderwijs= CVO). Deze opleiding is een aanvulling op een beroepsspecifieke opleiding.
In deze opleiding zitten algemene vakken zoals Nederlands, wiskunde, Engels, Frans, ICT, wetenschappen en vakken die dieper ingaan op maatschappelijke en culturele thema’s.
Als je deze opleiding volgt in combinatie met een diplomagerichte (beroeps)opleiding, kan je ook je diploma secundair onderwijs behalen.
Er is geen verschil tussen AAV in het tso en AAV in het bso. Je kan AAV volgen vanaf de leeftijd van 18 jaar.
Een aanvul(lings)traject is een verkorte opleiding voor gegradueerden uit het Hoger beroepsonderwijs die een Professionele Bachelor (PBa) willen behalen (in het geval van de bachelor verpleegkunde spreekt men soms over 'brugprogramma').
Dit verkort traject wordt georganiseerd aan de hogeschool en is bedoeld om een welbepaalde PBa te behalen. Zo'n traject bestaat niet voor elke PBa.
De hogeschool bepaalt over welke opleidingsonderdelen je examen moet afleggen.
Meestal gaat het om een omvang van +/- 60 studiepunten.
In het secundair onderwijs spreekt men over een schooljaar en in het hoger onderwijs over een academiejaar.
Een academiejaar begint ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober.
Het eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar.
Elke hogeschool of universiteit bepaalt zelf wanneer het academiejaar start.
In het hoger onderwijs worden meer moeilijke woorden gebruikt dan in het secundair onderwijs.
Het is een eigen jargon (= taalgebruik), dat 'Academisch Nederlands' wordt genoemd.
Vaak gaat het om 'abstracte begrippen'. Dit zijn begrippen waarvan je niet direct kan zien wat ze betekenen.
Alle universitaire opleidingen behoren tot het academisch onderwijs.
Ze zijn gericht op algemene vorming + op academische of artistieke kennis en vaardigheden die behoren tot het domein domein van de wetenschappen of van de kunsten.
Academisch onderwijs is op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd.
In het academisch onderwijs worden volgende opleidingen aangeboden:
- academische bacheloropleidingen (ABa);
- masteropleidingen (Ma);
- master na master (Ma-na-ma)
- voorbereiding van een doctoraatsproefschrift.
Dit zijn bacheloropleidingen, georganiseerd door:
- universiteiten
- Schools of Arts
- Hogere Zeevaartschool
Academische bachelors leggen nadruk op een brede academische vorming of een vorming in de kunsten.
Ze zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en hebben als hoofddoel het doorstromen naar een masteropleiding.
Om het onderscheid te kunnen maken met de professionele bachelors, kunnen bij de academische bachelors, de specificaties 'of Arts', 'of Science', 'of Laws' ..... aan de naam toegevoegd worden.
Het Vlaams Hoger onderwijs (HO) bestaat uit:
1. opleidingen aan hogescholen (o.a.: graduaten, professionele bachelors, ba-na-ba) = niet geacademiseerd
2. academische opleidingen aan universiteiten (o.a. academische bachelors, masters, ma-na-ma, doctoraat) = wel geacademiseerd.
Het heeft dus te maken met waar de opleiding georganiseerd wordt.
Er is 1 uitzondering: het graduaat basisverpleegkunde (= vroegere HBO5 Verpleegkunde) wordt nog steeds georganiseerd wordt door secundaire scholen (in samenwerking met hogescholen).
Een accreditatie is een bevestiging dat een opleiding voldoet aan vooraf vastgestelde minimale kwaliteits- en niveauvereisten die de overheid stelt aan een opleiding.
Voor de Vlaamse opleidingen is het de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) die de accreditaties uitreikt. www.nvao.net
Actiris is de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.
Het is dus eigenlijk de 'Brusselse VDAB'.
Lokaal agentschap of lokale vestiging van Actiris, gesitueerd in het Brusselse.
De centrale zetel van Actiris heeft antennes of vestigingen geopend in verschillende Brusselse gemeenten.
Men geeft er info aan iedere geïnteresseerde over Actiris, wetgeving, werkaanbiedingen en professionele opleidingen.
Werkzoekenden kunnen er zich inschrijven, officiële attesten en taalcheques bekomen...
Er kan gebruik gemaakt worden van de digitale openbare ruimte om bv. geïnformatiseerde taaltests af te leggen of werkaanbiedingen te consulteren.
Het ADI-model wil alle leerling activeren.
De les verloop als volgt: de leerkracht geeft kort les, de klas wordt verdeeld in niveaugroepen en elke groep werkt verder op zijn niveau.
Tenslotte helpen de leerlingen die de leerstof beheersen de anderen.
Een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die in het hoger onderwijs willen doorstromen.
Als dit gebeurt op grond van een credit (of een bewijs van bekwaamheid) dat minstens 5 kalenderjaren eerder werd behaald, kan men hiermee de eerder opgedane kennis updaten.
Een raad die wordt geformuleerd nadat de situatie grondig werd bestudeerd. De klassenraad kan adviezen formuleren maar ook het CLB.
Sommige adviezen zijn niet bindend. Ze worden geformuleerd ter ondersteuning of om je te informeren.
Een aantal adviezen zijn daarentegen WEL bindend en moeten opgevolgd worden.
Bv. Als je in het SO van de deliberatieklassenraad, samen met een B-attest, een ongunstig advies krijgt met betrekking tot 'overzitten', mag je je jaar niet overdoen.
Je bent verplicht naar een hoger leerjaar te gaan!
Ook na het behalen van een 'A-attest met uitsluiting' na 1 A of 1B, krijg je standaard een advies van de klassenraad mbt 'overzitten'.
-Een gunstig advies= je mag overzitten als je dat verkiest. (Je hebt in deze situatie ook een (niet- bindend) advies van het CLB nodig.)
-Een ongunstig advies = je mag niet overzitten.
Afstandsonderwijs is bedoeld voor studenten die niet kunnen deelnemen aan dagonderwijs.
Het wordt bijna uitsluitend met behulp van multimedia verstrekt.
De student leert zelfstandig, op eigen tempo, waar en wanneer hij/zij wil.
Ook begeleiding en hulp wordt gegeven vanop afstand, meestal online.
Over het algemeen zijn er een aantal vaste contactmomenten tussen student en onderwijsinstelling.
Op het einde van de rit wordt net hetzelfde diploma verworven als na het dagonderwijs.
Naast het fysiek lesvolgen in een onderwijsinstelling kan de school ook kiezen om een deel van de lessen aan te bieden via digitale media.
Mogelijkheden:
- De leraar en leerlingen zijn op hetzelfde moment online aanwezig door bijvoorbeeld gebruik te maken van software voor videovergaderingen.
- Leerlingen kunnen een interactieve online module doorlopen zonder dat de leraar op dat ogenblik online aanwezig is.
- De leraar kan de leerling vragen om digitale oefeningen of opdrachten in te leveren op een later tijdstip.
Het kan voorzien worden voor:
- Alle leerlingen in het gewoon secundair onderwijs, behalve binnen de aanloopfase van duale opleidingen.
- Alle leerlingen van opleidingsvorm 3 en 4 (OV3 en OV4) van het buitengewoon SO.
In Onderwijskiezer gebruiken we dit woord om aan te geven dat het (onderwijs)aanbod niet is aangepast aan de specifieke behoefte of nood (van de leerling).
Een afstudeerrichting is een officiële specialisatie binnen een opleiding die op het diploma wordt vermeld.
De omvang bij de bachelor- en masteropleidingen van het academisch onderwijs met uitzondering van de opleidingen in de studiegebieden Audiovisuele en beeldende kunst en Muziek en podiumkunsten, bedraagt ten minste 30 en ten hoogste 120 studiepunten.
Een afstudeerrichting is een afgebakend gedeelte binnen een opleiding. Het is gericht op een afzonderlijk beroepenveld, waarin je je specialiseert en kan afstuderen.
Bij een professionele bachelor omvat een afstudeerrichting minstens 60 stp., uitgezonderd in de studiegebieden Audiovisuele en beeldende kunst en Muziek en podiumkunsten, waar dit tenminste 30 is.
In een banaba is de omvang minstens 30 stp.
Dit is het verblijf van een leerling of interne in een ruimte die hij of zij niet zelfstandig kan verlaten.
Let op! Het gaat niet over een leerling of interne in de hoek, op de gang zetten of de leerling in een gesloten kamer plaatsen.
Onderdeel van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming.
AGODI heeft volgende taken:
- het verzorgen van de financiële dienstverlening voor scholen
- het ondersteunen en informeren van scholen
- de regelgeving toetsen op uitvoerbaarheid, evalueren en adviezen over nieuwe regelgeving verstrekken
- nagaan of de middelen correct worden gebruikt
- het leveren van een bijdrage aan het gelijke kansenbeleid en de democratisering van het onderwijs via het wegnemen van financiële drempels
Adres:
Agentschap voor Onderwijsdiensten
Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel
vb. Informatiepunt voor Ouders en Leerlingen in het Secundair onderwijs
Vroegere term voor de educatieve lerarenopleiding aan de universiteit.
Niet te verwarren met het Graduaat.
Algemene theoretische vorming die jongeren in de eerste plaats voorbereidt op een hogere studie.
Deze onderwijsvorm start in de 2e graad van het secundair onderwijs.
Leervak dat de leerlingen algemene kennis bijbrengt en dat is opgenomen in de lessenroosters van de 4 onderwijsvormen.
Het kan gaan om bv. talen, wetenschappen, lichamelijke opvoeding enz.
Naast de algemene vakken onderscheidt men de technische vakken, kunstvakken en praktijkvakken.
De opsomming van de Algemene vakken kan je lezen in Artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.
De term 'allochtoon' is eind 2016 vervangen door 'persoon met migratieachtergrond'.
De definitie is niet veranderd. Iemand met een migratieachtergrond is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Het is een opleiding binnen het Buitengewoon Secundair Onderwijs OV3 van 1 jaar.
BuSO- leerlingen die het 5e jaar (kwalificatiefase) OV3 hebben afgewerkt, kunnen zich hiervoor inschrijven. Je hoeft hiervoor geen getuigschrift te hebben behaald.
Vandaag wordt in plaats van ABO de term integratiefase veel gebruikt.
Bedoeling van de ABO: het verhogen van de tewerkstellingskansen via extra werkervaring.
Je wisselt les op school af met werken in een bedrijf. Dit extra jaar betekent dat je je verder bekwaamd hebt in het vak. Na de ABO ben je goed voorbereid om in de beroepswereld te stappen.
Als je slaagt, krijg je je getuigschrift ABO.
Als je je schooljaar onderbreekt omdat je al een beroepscontract kan afsluiten, krijg je je attest van verworven bekwaamheden.
Als je beslist van te stoppen met je opleiding krijg je een attest regelmatige lesbijwoning.
Interessant is dat je tijdens je integratiefase/ABO al ingeschreven bent bij de VDAB als werkzoekende.
Je hebt nog steeds recht op kinderbijslag.
Elke opleiding in het deeltijds onderwijs, de leertijd en elke duale opleiding uit het voltijds secundair onderwijs (met uitzondering van de integratiefase van BuSO OV3) waarbij leerlinge afwisselend professionele vaardigheden aanleren op school en op de werkvloer.
Een alumnus (mv alumni) is een afgestudeerde, een oud-student van een universiteit of hogeschool.
Dit zijn de traditionele instellingen van het hoger onderwijs die door de overheid worden gesubsidieerd.
Het gaat om:
1. hogescholen,
2. universiteiten,
3. de andere ambtshalve geregistreerde instellingen:
- instellingen voor postinitieel onderwijs (bv. Vlerick Leuven Gent Management School),
- de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid Brussel en de Evangelische Theologische Faculteit Heverlee.
- Nota bene: een bijzondere instelling is de transnationale Universiteit Limburg (tUL).
Deze werd bij verdrag opgericht door Nederland en Vlaanderen en is dus een binationale instelling, een instellingen boven de grenzen heen.
In Vlaanderen is het een ambtshalve geregistreerde instelling en maakt, via de Universiteit Hasselt, deel uit van de groep van de Vlaamse universiteiten.
Een leerling die recent in België is aangekomen, nog geen Nederlands praat en vervolgens les volgt in het Nederlandstalig basis- of secundair onderwijs.
Zij voldoen aan volgende voorwaarden:
- leeftijd
- basisonderwijs: minimaal 5 jaar
- secundair onderwijs (OKAN): tussen 12 en 18 jaar
- verblijfsduur in België: maximaal 1 jaar
- niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben
- niet voldoende Nederlands spreken om les te kunnen volgen
- niet langer dan 9 maanden ingeschreven zijn in het Nederlandstalig onderwijs
Binnen duaal leren stelt men dat een jongere arbeidsbereid is wanneer hij/zij:
- gemotiveerd is om bepaalde vaardigheden te verwerven op de werkvloer.
Arbeidsmarkt en doorstroom (of Dubbele finaliteit) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
Het kunnen kso en tso richtingen zijn.
Arbeidsmarkt- finaliteit is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO te gaan werken( of een graduaatsopleiding te volgen). Het zijn de bso-studierichtingen
In het kader van duaal leren zegt men dat een jongere arbeidsrijp is als hij/zij :
- in staat is vaardigheden te verwerven in een opleiding
- bereid is vaardigheden te verwerven op de werkplek
- gemotiveerd is om dit te doen
De klassenraad van het voorafgaandelijk schooljaar formuleert hierover een advies op basis van een grondige screening (onderzoek). De school beslist zelf op welke manier deze screening gebeurt.
Een assesment is een uitgebreide proef, bestaande uit verschillende tests/proeven die je moet doorlopen.
In rollenspelen, levensechte situaties...gaat men na of je de nodige talenten, kennis of vaardigheden hebt.
Bedoeling is om te kunnen beslissen of je voldoet aan bepaalde vereisten, een certificaat krijgt of om te kunnen bepalen of je je talenten nog verder kan ontwikkelen.
Een associatie is een samenwerkingsverband tussen één universiteit en ten minste één hogeschool. In Vlaanderen zijn er 5 associaties:
Dit is een schriftelijk bewijsstuk van een gevolgde opleiding.
Het kan ook een beoordeling inhouden, en in Vlaanderen spreken we dan over een A-attest, een B-attest of een C-attest.
Vanaf 1 september 2018 is het attest bedrijfsbeheer in Vlaanderen niet langer nodig als je een zaak wil opstarten. Voordien had je dat wel nodig.
In Brussel moet je nog steeds een attest bedrijfsbeheer kunnen voorleggen als je een onderneming wil starten.
Om een kind in het Buitengewoon bassionderwijs te kunnen inschrijven, is een verslag nodig.
Dit bestaat uit 2 delen: een attest en een protocol ter verantwoording.
Het attest bij inschrijvingsverslag vermeldt o.a. de datum, de gegevens van het betrokken kind en het Type onderwijs dat het kind het best volgt.
De attestgever formuleert zijn advies op basis van het verantwoordingsprotocol.
Het attest wordt aan de ouders gegeven.
Als je je kind inschrijft in het buitengewoon onderwijs, ben je gebonden aan het type dat op het attest wordt vermeld.
Het protocol wordt aan de school voor buitengewoon onderwijs gegeven door het CLB.
Kinderen en jongeren met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) vragen een gespecialiseerde aanpak.
Ofwel lopen deze kinderen school in het gewoon onderwijs, al dan niet Leersteun, ofwel volgen ze les in het buitengewoon onderwijs.
Binnen het buitengewoon lager en secundair onderwijs zijn er scholen die een geïntegreerde auti- werking nastreven.
Andere scholen organiseren aparte auti-klassen.
Beiden kunnen gerealiseerd worden binnen de verschillende types en opleidingsvormen.
Met leerkrachten die onderlegd zijn, een aangepaste infrastructuur en specifieke leermiddelen en –methodes.
Kenmerkend zijn: een duidelijke dagindeling; een prikkelarme klasindeling, visualisering van de tijd-de ruimte-de activiteiten en personen, aanbieden van concrete activiteiten, bieden van structuur via schema ‘s, werkdozen, stapstenen…
Bedoeling is de stress bij het kind en/of de jongere te verminderen en de zelfstandigheid en de flexibiliteit van de leerling te verhogen.
Een aantal scholen en internaten voor buitengewoon onderwijs hebben over de jaren heen heel wat expertise verworven.
Gezien de diagnose ASS frequenter wordt gesteld en men in scholen met auti-werking werkt met kleine klassen, zijn deze vaak snel volzet.
Krijg je een B-attest, dan ben je geslaagd maar kan je het volgende leerjaar niet zomaar kiezen welke finaliteit, onderwijsvorm en/of studierichting je zal volgen.
De leerkrachten geven jou een B-attest omdat je voor een of meer vakken minder goede resultaten hebt behaald. Ze zeggen je ook welke studierichtingen je niet maar mag volgen in het volgende leerjaar.
Ze willen je zo helpen je schoolloopbaan succesvol te beëindigen.
Men moet je wel uitleggen waarom ze jou een B-attest geeft.
Als je een B-attest krijgt, beslist de klassenraad of overzitten een mogelijkheid is.
Als je overzit, kan je opnieuw een oriënteringsattest A proberen te behalen.
Oude terminologie, vroeger gereserveerd voor diegenen die een hoger onderwijsdiploma hadden behaald in hoger onderwijs voor sociale promotie.
De term wordt niet meer gebruikt.
Oude terminologie, jaren geleden gereserveerd voor diegenen die een TSO-diploma hadden behaald in het secundair volwassenenonderwijs.
Nu is dit gewoon een diploma secundair onderwijs.
Als je slaagt in een bacheloropleiding, behaal je de graad van Bachelor.
Er bestaan Professionele bachelors en Academische bachelors.
De bacheloropleiding – professioneel of academisch – omvat in totaal 180 studiepunten, dat komt +/- overeen met 3 voltijdse studiejaren.
Dit is een bacheloropleiding die aansluit op een andere professionele bachelor.
Een banaba is een verdere specialisatie, meestal aansluitend op je basisopleiding en omvat ten minste 60 studiepunten. Elke Banaba heeft specifieke toelatingsvoorwaarden.
Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten.
Deze officiële toevoegingen zijn een internationaal herkenbare specificatie.
Ze kunnen als volgt vermeld worden op je Bachelor- of Masterdiploma: Graad + Kwalificatie + Specificatie.
Voorbeeld: Bachelor/ Master in de Psychologie of Science
Een bachelorproef is niet wettelijk verplicht.
De hogeschool of universiteit bepaalt per opleiding of zo'n proef een verplicht onderdeel van de opleiding is of niet.
De proef vormt de afsluiting van de bachelorfase en is in het academisch onderwijs vaak een voorbereiding naar de masterfase.
Ze kan diverse vormen aannemen (groepswerk, presentatie, paper, scriptie, ...).
Via de bachelorproef tonen de studenten aan dat ze de bacheloropleiding onder de knie hebben.
Basiscompetenties zijn die competenties die nodig zijn om goed/succesvol te kunnen functioneren.
Het gaat over: kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om
- je te ontwikkelen,
- te functioneren in de maatschappij,
- vervolgonderwijs aan te vatten of
- als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren.
In Vlaanderen en Brussel zijn er meerdere centra voor basiseducatie. Vanaf midden 2023 heeft basiseducatie een nieuwe naam: LIGO
Ze willen geletterdheid verhogen op vlak van taal, wiskunde, informatie-en communicatietechnologie en maatschappij-oriëntatie.
De centra bereiken laaggeletterde volwassenen, ongeacht of ze Nederlandstalig onderwijs gevolgd hebben.
Als je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.
Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
Onder basisonderwijs verstaan we: het gewoon kleuter- + lager onderwijs.
Een ‘basisschool’ is een school waar kleuter- én lager onderwijs gegeven wordt.
Er zijn ook scholen met enkel kleuteronderwijs en scholen met alleen maar lager onderwijs.
De 1e graad secundair onderwijs (SO) wil vooral een brede basisvorming bieden.
In 2A en 2B kan je voor een beperkt aantal uren zélf een leerstofpakket kiezen uit het keuzeaanbod van de school.
Dit is het kiezen van een basisoptie.
Bedoeling is: kennismaken met dit domein/deze vakken en eigen interesses en capaciteiten ontdekken om NA de 1e graad, een studiedomein/studierichting te kunnen kiezen dat jou ligt.
Wanneer deze term wordt gebruikt in een lessenrooster heeft men het meestal over die vakken die elke leerling van een bepaald leerjaar zonder uitzondering moet krijgen.
De basisvorming is voor de meeste leerjaren vastgelegd.
Voor leerlingen die langdurig of regelmatig afwezig zijn door ziekte, operatie, ongeval of zwangerschap (langer dan 21 dagen) niet naar hun school kunnen, is er de website: http://www.bednet.be/ .
Het gaat over gratis synchroon internetonderwijs voor zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel.
Van thuis of vanuit het ziekenhuis wordt er met de klas verbinding gemaakt via een computer.
Dank zij het gebruik van een hoofdtelefoon, scanner en printer kunnen deze leerlingen live de lessen in de klas bijwonen.
Er blijft nauwe samenwerking met de thuisschool.
Het doel is de leerachterstand te beperken en een herinschakeling op school vlot te laten verlopen.
Bednet kan vanaf 5 jaar.
Dit is een groep van leerkrachten die overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
In de begeleidende klassenraad zitten ondermeer: de directie, de leerkrachten van die klas.
Dit kan worden uitgebreid met administratief en/of opvoedend personeel, clb, ..
Als je in het onderwijs wil werken, moet je met een bekwaamheidsbewijs je bekwaamheid kunnen aantonen voor een bepaald vak, specialiteit, module, opleiding of ambt.
Dat bekwaamheidsbewijs kan uit volgende onderdelen bestaan:
- Een diploma dat je vakkennis of het gevraagde opleidingsniveau bewijst
- Een bewijs van pedagogische bekwaamheid dat je verwerft via een lerarenopleiding (bij geïntegreerde lerarenopleidingen zijn vakkennis en pedagogische bekwaamheid in 1 opleiding gecombineerd)
- Nuttige ervaring of artistieke ervaring buiten het onderwijs
Je bekwaamheidsbewijs bepaalt:
- welke onderwijsfunctie je mag uitoefenen
- welke vakken je mag geven;
- het soort onderwijs, het onderwijsniveau, de onderwijsvormen en de graden waarin je mag lesgeven;
- je wedde
- de mogelijkheid om vast benoemd te worden.
Let wel: en bestaan voor elke functie 3 soorten bekwaamheidsbewijzen:
De bekwaamheidsbewijzen voor het basisonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs kan je opzoeken via de website bekwaamheidsbewijzen.
Er zijn ook bekwaamheidsbewijzen om te werken in het hoger onderwijs.
Ook wanneer je niet het juiste bekwaamheidsbewijs voor een bepaalde job of vak hebt, kan de school je toch aanstellen.
Je kan vrijstellingen krijgen op basis van EVC’s (= eerder verworven competenties) en/of EVK’s (= eerder verworven kwalificaties). De onderwijsinstelling hoger onderwijs zal dat onderzoeken in een bekwaamheidsonderzoek. Als dat oké is, ontvang je een bekwaamheidsbewijs.
Geeft aan waar iemands voorkeur naar uitgaat.
Het kan gaan om opleidingen, studiegebieden, activiteiten... zoals : sport, medische activiteiten, dieren, taal- en letterkunde, muziek... .
Een domein bundelt meestal verschillende interesses, is zeer individueel en kan evolueren al naargelang de leeftijd van de persoon in kwestie.
Sommige studierichtingen/opleidingen sluiten aan bij bepaalde belangstellingsdomeinen.
Krijgt je kind een oriënteringsattest B of C in het secundair onderwijs, dan moet de klassenraad deze beslissing schriftelijk motiveren.
Als je het niet eens bent met deze beslissing, contacteer je de school en vraag je een persoonlijk gesprek met een afgevaardigde van het schoolbestuur. Meestal is dat de directeur.
Na dit gesprek wordt beslist of er een nieuwe klassenraad komt of niet.
Komt de klassenraad niet opnieuw samen of ben je het niet eens met de nieuwe beslissing van de klassenraad, dan kan je als ouder beroep aantekenen bij een beroepscommissie op school.
Deze beroepscommissie bestaat niet alleen uit personeel van de school maar ook uit schoolexterne leden.
Deze commissie is bevoegd voor het bevestigen of het wijzigen van de beslissing van de klassenraad.
Alle informatie over de beroepscommissie en beroepsprocedure vind je in het schoolreglement.
In grote lijnen ziet de beroepsprocedure er zo uit:
Stap 1:
Via een gedateerd en ondertekend verzoekschrift teken je beroep aan bij het schoolbestuur.
Stap 2:
De beroepscommissie bekijkt je klacht en kan je kind eventueel bijkomende proeven of opdrachten opleggen.
De beroepscommissie kan de oorspronkelijke beslissing van de klassenraad bevestigen of een andere beslissing nemen.
Stap 3:
De school brengt je ten laatste op 15 september van het volgende schooljaar schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de beroepscommissie.
Voor opleidingen die op 31 januari eindigen is dat 15 maart van hetzelfde jaar.
Meer info vind je op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
In de leertijd krijgt men algemene vorming + beroepsgerichte vorming.
Deze laatste bestaat zowel uit een praktijkopleiding als uit theorie en gaat specifiek over het beroep dat men wenst aan te leren.
Werd vroeger wachttijd genoemd.
Het is de periode na je afstuderen, tijdens dewelke je geen recht hebt op uitkeringen.
Deze periode duurt 360 dagen (+/- 12 m) en start ten vroegste op 1 augustus volgend op het einde van je studies.
Het is belangrijk dat de BIT snel start.
Voorwaarde is dat je ingeschreven bent als werkzoekende (bij VDAB, Actiris, Forem of ADG) en dat je actief naar werk zoekt. Schrijf je zo snel mogelijk in nadat je de school verlaten hebt.
Meer info op:http://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35
Heb je na je beroepsinschakelingstijd nog geen werk en beantwoord je aan de nodige voorwaarden? Dan kan je een inschakelingsuitkering aanvragen.
Een beroepskwalificatie behaal je via beroepsgerichte vorming (via onderwijs, opleiding) of via praktijkervaring die erkend wordt.
De beroepskwalificatie geeft aan wat je moet kennen en kunnen om een bepaald beroep uit te oefenen. Als je (een) beroepskwalificatie(s) behaalt, heeft dit waarde op de arbeidsmarkt.
Voor heel wat beroepen zijn beroepskwalificatie(s) uitgeschreven. Elke beroepskwalificatie is ondergebracht op 8 niveaus.
Vroeger was men vooral gericht op een zo hoog mogelijk diploma. Nu, starten leerlingen met een opleiding die ze aankunnen en doorheen hun loopbaan kunnen ze zich verder bekwamen (= kwalificeren). Beroepskwalificaties willen het watervalssysteem tegengaan.
Alle beroepskwalificaties uit de Vlaamse kwalificatiestructuur staan in de Kwalificatiedatabank. Je vindt er ook de onderwijskwalificaties.
Een beroepsprofiel is de opsomming:
- van taken die door de ervaren beroepsbeoefenaar worden uitgeoefend
- en van de kwaliteitsnormen en beroepsvereisten die daarvoor gelden.
Bedrijven en non- profit organisaties (= medische-, verzorgings-, culturele... organisaties) die een gelijksoortige activiteit uitvoeren, zijn vertegenwoordigd in eenzelfde beroepssector.
Je zal zeker al gehoord hebben over de bouwsector, de metaalsector, de vastgoedsector, de overheidssector.
Minder bekende sectoren zijn deze van de binnenscheepvaart, de groene sectoren, de verhuissector, …
De sectoren vertegenwoordigen zowel de werknemers als de werkgevers.
Hun afgevaardigden vergaderen regelmatig en proberen afspraken te maken over o.a. arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (vb. lonen, arbeidsduur...).
Deze afspraken giet men in overeenkomsten.
Het beroepssecundair onderwijs (vanaf de 2e graad in het secundair onderwijs) behoort tot de arbeidsmarktfinaliteit.
Het beroepssecundair onderwijs bereidt je voor op de uitoefening van een beroep en is niet bedoeld als voorbereiding op hoger onderwijs.
In het beroepssecundair onderwijs ligt het accent meer op de praktijk dan op de theorie.
Je krijgt weinig algemene vakken.
Je doet zélf, probeert zélf en krijgt zo ervaring in het beroep.
Vanaf 2018 spreken we niet meer van van BVL, maar van het 2e leerjaar B.
Tweede leerjaar B in het secundair onderwijs maak je kennis met een basisoptie (samengesteld uit 1, 2 of 3 basisopties of pakketten).
Je maakt kennis met een aantal beroepen. Zo bereid je je voor op een studierichting in de 2e graad.
Zie 'maatwerkbedrijf'.
Een beursstudent is een student die een studietoelage ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap.
Oude terminologie. Zie ook GPB.
Als je in het onderwijs wil werken, moet je met een bekwaamheidsbewijs je bekwaamheid kunnen aantonen voor een bepaald vak, specialiteit, module, opleiding of ambt.
Dat bekwaamheidsbewijs kan uit volgende onderdelen bestaan:
- Een diploma dat je vakkennis of het gevraagde opleidingsniveau bewijst
- Een bewijs van pedagogische bekwaamheid dat je verwerft via een lerarenopleiding (bij geïntegreerde lerarenopleidingen zijn vakkennis en pedagogische bekwaamheid in 1 opleiding gecombineerd)
- Nuttige ervaring of artistieke ervaring buiten het onderwijs
Je bent bijna-beursstudent als je geen studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar je inkomen waarop je studietoelage wordt berekend hoogstens 3.602 euro boven de financiële maximumgrens ligt.
Je betaalt minder inschrijvingsgeld.
In uitzonderlijke gevallen kan de school een bijzonder kwalificerend traject organiseren om zo de ongekwalificeerde uitstroom van de leerling te voorkomen. Dit is een individueel traject op basis van onderwijsbehoeften van de leerling vastgelegd door de klassenraad.
Na het akkoord van het CLB en de instemming van de ouders van de leerling kan de school het traject uitwerken met een of meerdere partners.
Het is mogelijk om samen te werken met:
- een of meer andere scholen secundair onderwijs of centra voor volwassenenonderwijs
- een of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen,
- andere organisaties of bedrijven uit de publieke of private sector.
De secundaire school, waar de leerling is ingeschreven, is de coördinerende school en is verantwoordelijk voor de inschrijving, programmatie, evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg.
Een zittenblijver. Iemand die zijn jaar opnieuw moet doen.
Blended learning is de combinatie van contactonderwijs (op de campus, op school) en e-learning (online, via de computer), en waarbij de leerling/student minstens een deel controle heeft over tijd, plaats en tempo van leren.
Deze oude benaming is vervangen door: 'Attest bij het IAC-verslag of OV4-verslag'.
De centra voor volwassenenonderwijs moeten officiële termen (uit het Europees referentiekader) gebruiken om het niveau van taalopleidingen te bepalen.
Er zijn 5 niveaus:
1. Breaktrough
2. Waystage
3. Threshold
4. Vantage
5. Effectiveness.
Let wel: niet voor alle talen wordt dezelfde indeling gebruikt!
Breakthrough = het absolute minimum.
De taalgebruiker kan zeer beperkt communiceren wanneer zijn gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt en bereid is te helpen.
De communicatie gebeurt met vertrouwde, alledaagse uitdrukkingen en zeer eenvoudige zinnen.
Verzamelnaam voor scholen en organisaties die samen behalve louter kennisoverdracht allerlei nevendiensten willen aanbieden, gericht op de integrale ontwikkeling van leerlingen.
Tegelijk wil men door dit stimulerend aanbod een krachtige leeromgeving creëren, die extra kansen biedt aan achtergestelde groepen, en/of een zinvolle vrijetijdsbesteding voor kinderen uit gezinnen waar beide ouders uit werken gaan.
Studenten met een graduaatsdiploma Basisverpleegkunde kunnen via een brugprogramma een professionele bachelor Verpleegkunde (PBa) behalen aan een hogeschool.
Wanneer gegradueerden uit een andere graduaatsopleiding een PBa willen behalen heeft men het soms over: een 'Aanvul-' of 'Vervolgtraject'. Maar alsmaar vaker hanteert men de term 'verkort traject'.
Overkoepelende benaming voor het buitengewoon kleuteronderwijs (BuKO)en het buitengewoon lager onderwijs (BuLO).
Buitengewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het kleuteronderwijs.
Er is een onderverdeling in 6 verschillende types al naargelang de problematiek.
Buitengewoon lager onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften uit het lager onderwijs.
Er is een onderverdeling in 8 verschillende types al naargelang de problematiek.
Buitengewoon secundair onderwijs is er voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften.
Er zijn 4 opleidingsvormen en 8 types in het buitengewoon secundair onderwijs.
Krijg je een C-attest, dan ben je niet geslaagd en moet je dus in principe je jaar overdoen.
De school zal je wel vertellen waarom dat moet.
Samen met het CLB zal de school je helpen met je studiekeuze voor het volgende schooljaar.
Let wel dat je soms ondanks een C-attest, toch toegelaten kunt worden tot bepaalde leerjaren op basis van leeftijd. Informeer je bij het CLB.
Soms bestaat een school uit 1 hoofdzetel waar les gegeven wordt én waar de administratieve diensten zijn ondergebracht.
Maar een school kan evengoed naast een hoofdzetel en 1 of meer vestigingsplaatsen hebben.
Als deze plaatsen (die behoren tot hetzelfde schoolbestuur):
- gelegen zijn binnen eenzelfde kadastraal perceel
- op aaneensluitende kadastrale percelen,
- gescheiden worden door maximum 2 kadastrale percelen of
- gescheiden worden door een weg;
behoren zij tot 1 en dezelfde campus.
Een basis- en een secundaire school kunnen op dezelfde campus liggen, maar evengoed secundaire scholen die verschillende studierichtingen/onderwijsvormen aanbieden...
Een campus kan immers de thuisbasis zijn voor verschillende (soorten) scholen.
Capaciteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau ziet als maximaal aantal leerlingen.
Een schoolbestuur bepaalt zelf de capaciteit(en) en kan hierbij rekening houden met bijvoorbeeld materiële omstandigheden of pedagogisch-didactische overwegingen.
Een schoolbestuur kan een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd.
Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen.
De capaciteit(en) verhogen kan wel.
Dit is de 'oude' term voor CDO: centrum voor deeltijds onderwijs.
Heel wat centra gebruiken nog de oude term in hun officiële naam.
In een centrum voor deeltijds onderwijs wordt het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) en duaal leren aangeboden.
Grosso modo kan je stellen dat in een CVO onderwijs wordt aangeboden aan cursisten die voldaan hebben aan de deeltijdse leerplicht.
Het gaat om secundair volwassenenonderwijs.
Er zijn beroepsgerichte opleidingen, ICT-opleidingen en taalopleidingen. Of je kan je diploma secundair onderwijs daar behalen.
Deze opleidingen worden bekrachtigd met officieel erkende certificaten, getuigschriften of diploma's.
Vaak is er speciale aandacht voor doelgroepen die sociaal en/of economisch meer aandacht nodig hebben.
De begeleiding van de cursisten houdt zoveel mogelijk rekening met de individuele situatie van de persoon en met eventuele leerproblemen.
De opleidingen zijn modulair en worden op een flexibele manier georganiseerd: 's Avonds les volgen, combinatie van les op zaterdag- + op enkele weekdagen,... .
Zelfs de duur van je traject bepaal je zelf.
Gewoon door je voor meer of minder modules in te schrijven.
Afhankelijk van eerder behaalde diploma's, en in sommige beperkte gevallen werkervaring, is een verkort studietraject mogelijk.
Ga daarom steeds ter plekke praten over mogelijke vrijstellingen!
Een certificaat is een schriftelijk bewijs dat je een bepaalde (deel)opleiding met succes hebt gevolgd.
Het is een project van de Taalunie en wordt uitgevoerd door het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven). Men toetst de cursisten en geeft een certificaat aan diegenen die het Nederlands als Vreemde Taal leren. Men richt zich voornamelijk op 16-plussers.
Certificat d'Etudes de Base: is het getuigschrift van basisonderwijs) in Wallonië.
Cesuurdoelen geven de specificiteit van de studierichtingen van de 2e graad weer. Ze zijn een indicatie voor logische vervolgstudierichtingen in de 3e graad.
ze lijken een beetje op eindtermen. Het zijn doelen die je moet behalen om te slagen aan het einde van een schooljaar. Het verschil tussen cesuurdoelen en eindtermen is dat cesuurdoelen voorkomen in het specifieke gedeelte van de tweede graad. Elke studierichting bestaat immers uit een basisvorming en een specifiek gedeelte waarin accenten gelegd worden die jouw studierichting bepalen.
Wanneer een leerling is geslaagd met een B-attest kan hij/zij in een volgend leerjaar niet kiezen voor 1 of verschillende finaliteiten, onderwijsvormen en/of studierichtingen.
Dit wordt clausulering genoemd.
De leerling is als het ware 'geslaagd met een beperking'.
De school bepaalt met andere woorden tot welke onderwijsvormen en/of studierichtingen de leerling toegang krijgt en tot welke niet.
Je kan niet clausuleren voor vakken of lesuren.
Het is een vorm van meertalig onderwijs waarbij niet-taalvakken zoals aardrijkskunde, wiskunde, biologie of lichamelijke opvoeding bvb. in het Frans, Engels of Duits worden gegeven.
Let wel, het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden
Vanaf 1 september 2014 mogen alle Nederlandstalige secundaire scholen (voltijds, deeltijds, leertijd) CLIL- programma's aanbieden.
Dit mag voor maximum 20% van de lessenuren.
Het is de bedoeling dat je niet enkel een nieuwe taal leert kennen (woordenschat, spraakkunst... zoals in de taalvakken) maar dat je de vaardigheden en attitudes verwerft die nodig zijn om taalcompetenties te ontwikkelen.
Er worden heel wat voorwaarden gesteld met betrekking tot de deskundigheid van de leerkracht.
Binnen het Nederlandstalig onderwijs is dit een vrij nieuwe ontwikkeling, Wallonië en Brussel zijn er al langer mee bezig (zowel basis als secundair onderwijs).
Daar spreekt men over 'immersieonderwijs' en worden vakken in het Nederlands, Engels of Duits gegeven.
In het hoger onderwijs is \'college\' een ander woord voor een \'les\'.
Men maakt soms nog een onderscheid tussen \'hoorcollege\' en \'werkcollege\'.
In het secundair onderwijs is een college een benaming voor een school.
Meestal gaat het om scholen met een aanbod in het ASO.
Het begrip wordt vooral in het vrij katholiek onderwijs gebruikt.
De Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP).
Het Comenius-programma is daar één van.
Het wil bij jongeren en het onderwijspersoneel de kennis over de culturele en taalkundige diversiteit in Europa ontwikkelen en de waarde daarvan laten inzien en ervaren.
Daarenboven wil het bij de doelgroep de basisvaardigheden en -competenties die nodig zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, de toekomstige tewerkstelling en het actief Europees burgerschap verscherpen.
Ouders kunnen bij deze commissie een klacht indienen tegen een niet-gerealiseerde inschrijving of tegen de ontbonden inschrijving van hun kind op school.
U kunt een vraag stellen of klacht indienen bij de commissie Zorgvuldig Bestuur als de school van uw kind zich niet houdt aan de principes van:
• kosteloosheid
• eerlijke concurrentie
• verbod op politieke activiteiten
• handelsactiviteiten
• reclame en sponsoring
• participatie
Meer informatie vind je hier.
Toelaten dat de leerling bepaalde hulpmiddelen gebruikt of een vooraf afgesproken ondersteuning krijgt tijdens de les/toetsen/examens.
Bedoeling is leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen zodat ze zich maximaal kunnen ontwikkelen en de leerdoelen (gemeenschappelijk curriculum of gelijkwaardig) kunnen bereiken.
Vb. Het gebruik van een laptop, spraaksofware... voor kinderen met lees- en spellingsmoeilijkheden.Of de leerling meer tijd geven of opdrachten voorlezen e.d.
Een combinatie van kennen, kunnen en willen.
Het gaat over het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om een bepaalde taak te verrichten. Het zijn eigenschappen die je kan aanleren en (verder) ontwikkelen.
Kennis = de informatie en de ervaring die je (nodig) hebt
Vaardigheden = de handelingen waar je goed in moet zijn en die je moet beheersen of beheerst.
Attitudes = de persoonlijke eigenschappen en motivaties die je nodig hebt.
Je komt, met respect voor de anderen, op voor je eigen mening, gevoelens en belangen.
Je kan je gedrag en handelingen aanpassen aan de situatie waarin je je bevindt.
Bedoeling is immers een bepaald doel te bereiken en dat vraagt soms andere acties/werkwijzen dan je oorspronkelijk had gedacht.
Je onderneemt spontaan acties en/of stelt uit eigen beweging acties voor.
Je blijft je inspannen tot je je doel helemaal bereikt hebt.
Je kan een planning opmaken en houdt hierbij rekening met tijd, plaats en uitvoerders.
Je kan bijzaken van hoofdzaken onderscheiden.
Je werkt actief en gemotiveerd samen met anderen om tot een gezamenlijk resultaat te komen.
Elke taak of opdracht probeer je tot in de kleinste details, goed en volgens afspraak uit te voeren.
Je blijft bij de uitvoering steeds oog hebben voor het (productie)rendement.
Je kan een boodschap mondeling zodanig vertellen/overbrengen, dat het publiek voor wie de boodschap bedoeld is, deze begrijpt.
De manier waarop je overkomt bij anderen.
Je kan in verschillende situaties een sterke en geloofwaardige eerste indruk maken en deze ook behouden.
Onder zware druk, bij tegenslagen of kritiek, in of na moeilijke situaties, blijf je efficiënt functioneren.
Je volgt de algemeen geldende (leef)regels op.
Je neemt je verantwoordelijkheid op.
Je kan jezelf goed inschatten en beoordelen.
Je zelfbeeld komt grotendeels overeen met de realiteit.
Onderwijs dat georganiseerd wordt in een rechtstreeks contact tussen de leraar/docent en de leerling/student/ cursist.
Steeds gebonden aan een bepaald tijdstip en lesplaats.
Je wordt via een contract in dienst genomen bij een overheidsdienst, maar valt onder de regelingen van de privésector.
Om aangeworven te worden volstaat het vaak om een test of interview af te leggen.
Je verdient evenveel als je statutaire collega\'s, maar hebt minder carrièremogelijkheden en een lager pensioen.
Domein binnen de distributiesector.
Alle kleine voedingsretailers vallen hieronder.
Denk aan shops bij benzinestations, buurt- en nachtwinkels die meestal open zijn van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat.
Credits zijn de studiepunten die je verworven hebt.
Ze zijn verbonden aan elk opleidingsonderdeel (vak).
Een student die slaagt in een examen over een opleidingsonderdeel, bewijst dat hij/zij de competenties en de studiepunten, hieraan verbonden, heeft verworven.
Als je alle credits van een opleiding verzameld hebt, behaal je het diploma van die opleiding.
Dit bewijs geeft aan dat je de competenties verbonden aan een opleidingsonderdeel hebt verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie.
De verworven studiepunten worden aangeduid als “credits”.
Een creditbewijs blijft onbeperkt geldig binnen de betrokken opleiding aan de instelling waar je het behaald hebt.
Je schrijft je in met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meerdere opleidingsonderdelen, los van de opleiding.
Je kan rekenen op begeleiding van de instelling voor de opleidingsonderde(e)len waarvoor je een creditcontract hebt afgesloten.
Studieprogramma of opleidingsprogramma. Of: het geheel van vakken die je in de opleiding krijgt.
Een curriculumdossier in het secundair onderwijs is van teoapssing op zowel de duale als de niet duale studierichtingen in het secundair onderwijs.
Hierin vind je meer informatie over:
- de omschrijving van de studierichting
- de toelatingsvoorwaarden voor deze studierichting
- wat je moet kennen en kunnen
- de (deel)kwalificaties en diploma's die je kan behalen.
In het Volwassenenonderwijs: persoon die er ingeschreven is.
Oude terminologie voor huidige educatieve master, de verkorte educatieve bachelor SO of het educatief graduaat.
Vroeger ook bekend onder de naam GPB- opleiding of 'Specifieke lerarenopleiding'.
De Daltonfilosofie gaat uit van het idee dat ieder mens in staat is tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor zijn omgeving.
Dit is trouwens een voorwaarde om goed te kunnen functioneren in een democratische samenleving.
Dalton is een manier van werken en omgaan met elkaar.
Een daltonschool schept ruimte en geeft kinderen de gelegenheid om zelfstandig of samen te werken aan een afgesproken taak.
De leerkracht onderzoekt steeds opnieuw wat een individuele leerling nodig heeft om zich verder te ontwikkelen.
De leerkracht schept de voorwaarden zodat iedere leerling zich kan ontplooien.
In de daltonpedagogiek is de rol van de leerkracht meer coachend en begeleidend en minder puur gericht op kennisoverdracht.
Volgende 3 principes vormen het uitgangspunt van de Dalton-aanpak:
- vrijheid in gebondenheid,
- zelfstandigheid en
- samenwerken
De taak is het middel om die drie principes te verwezenlijken.
Geen kind, noch leerkracht moet met tegenzin naar school gaan.
Zo sluit het leven in de school aan bij het leven buiten de school.
DBSO staat voor Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs.
Je vindt alle info over de organisatie en opleidingsmogelijkheden op onderwijskiezer.
Het is de benaming van een wet.
De Vlaamse Gemeenschap is verantwoordelijk voor de onderwijsdecreten.
Een studietraject van ten minste 3 en ten hoogste 57 studiepunten.
Alles wat niet voltijds (= normale arbeidsduur in een onderneming) is, is deeltijds.
De deeltijdse leerplicht start na de voltijdse leerplicht. Dus op de leeftijd van 16 of 15 jaar.
Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd.
De deeltijdse leerplicht eindigt op 18 jaar.Als je je diploma secundair onderwijs eerder behaald, ben je niet langer leerplichtig.
Je bent in orde met de deeltijdse leerplicht:
- door voltijds secundair onderwijs te volgen;
- door deeltijds beroepssecundair onderwijs/Leertijd te volgen;
- door het volgen van een vorming (erkend door de Vlaamse regering in het kader van de vervulling van de deeltijdse leerplicht op advies van een daartoe opgerichte commissie).
Een tuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
Je resultaat na een examen op een opleidingsonderdeel/over een vak waarvoor je niet geslaagd bent (=geen creditbewijs verwerft omdat je minder dan 10/20 behaalt), maar waarvoor een examencommissie van de hogeschool of de universiteit toch beslist dat je dit opleidingsonderdeel/vak niet opnieuw moet volgen/opnemen.
Vergadering van leerkrachten die lesgeven in eenzelfde leerjaar van een secundaire school, bijgestaan door de schooldirecteur en eventueel het CLB.
De delibererende klassenraad beslist aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dit wordt \'deliberatie\' genoemd).
Afhankelijk van het leerjaar beslist de delibererende klassenraad over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
Een departement is een organisatorisch deel van de hogeschool dat geleid wordt door een departementshoofd. Men organiseert er bepaalde opleidingen.
Bedrijven die met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken behoren tot deze sector.
Bv. winkels, horeca, theaters, kappers, zakelijke dienstverleners, advocaten, ICT bedrijven en andere dienstverleners.
Ook tertiaire sector genoemd.
Maatregelen waarbij de onderwijsinstelling, binnen het gemeenschappelijk programma, beperkte aanpassingen aanbrengt, om beter tegemoet te komen aan de noden van een individuele leerling/student of groepen van leerlingen/studenten.
Vb. een jongeren met dyslexie: gebruik laten maken van schrijfhulpsoftware, meer tijd tijdens de examens, mogelijkheid bieden om meer mondelinge examens af te leggen, ....
Een diploma is een document van een onderwijsinstelling die erkend is door de overheid.
Een diploma bevestigt dat je examens aflegde voor bepaalde vakken en voor al die vakken samen een voldoende resultaat behaalde.
Het is de bekroning van een studie die je met succes volledig hebt afgewerkt.
Diploma Mill is een inmiddels internationaal in gebruik geraakte verzamelnaam voor instanties en personen die zich bezighouden met de verkoop van diploma's en academische graden.
Het belangrijkste kenmerk van een Diploma Mill is dat het niets met onderwijs te maken heeft maar in feite een bedrijf is dat diploma's verkoopt zonder dat enige studie wordt gevolgd.
Diploma Mills manifesteren zich in diverse vormen, uiteenlopend van meer of minder gestructureerde diploma-verkoopfabrieken tot kleine en handige internetondernemers.
Dit is een contract dat je als student kan aangaan met een hogeronderwijsinstelling.
Hiermee schrijf je je als student in met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of voor een volledig schakel- of voorbereidingsprogramma of voor een postgraduaat.
Dit is een bijlage bij het diploma die een aanduiding geeft van de aard en de duur van de opleiding, het voltooide opleidingsprogramma, de behaalde creditbewijzen, de eventuele verleende vrijstellingen, de vooropleiding en instelling waaraan je opleidingsonderdelen heeft gevolgd.
Domein binnen de distributiesector.
Hieronder worden 3 verkoopstechnieken verstaan: home parties, de individuele verkoop bij de klant aan huis en de deur aan deur verkoop.
Maatregelen waarbij de school (klassenraad) een leerling vrijstelt van bepaalde vakken/taken/doelen uit het programma.
Indien mogelijk worden deze vervangen door iets gelijkwaardigs.
Op deze manier kan de leerling nog steeds doorstromen naar het vervolgonderwijs/de arbeidsmarkt of de doelen bereiken die nodig zijn om hetzelfde diploma/getuigschrift te behalen.
Het kan ook gaan over het toevoegen van extra doelen aan het gemeenschappelijk programma (vb. ingeval van hoogbegaafdheid).
Buiten verhouding, onevenredig, buitensporig.
Vb. De straf van 10 jaar cel die de dief kreeg voor het stelen van een pak koffie is disproportioneel. Dit wil zeggen dat de straf onevenredig is met het gepleegde feit.
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt alle doe-het-zelf-zaken, vertegenwoordigt de verkoop van gereedschappen, tuinartikelen, ijzerwaren, bouwmaterialen, bloemen en planten, dierenvoeding en accessoires, vrijetijdsartikelen... .
Dit is de hoogste graad in de Vlaamse diplomaranking en wordt behaald aan een universiteit na de openbare verdediging van een proefschrift.
De doctoraatsopleiding vormt de onderzoeker die op een zelfstandige wijze een bijdrage dient te leveren aan de ontwikkeling en de groei van de wetenschappelijke kennis.
Met een masterdiploma voldoe je aan de algemene toelatingsvoorwaarden voor de inschrijving voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift.
De universiteit kan een bijkomend onderzoek opleggen dat peilt naar je geschiktheid om in de betrokken discipline wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en de resultaten ervan in een proefschrift neer te leggen.
Verslag geschreven door de onderwijsinspectie nadat het team van inspecteurs een school heeft bezocht met de bedoeling de kwaliteit van het onderwijs na te gaan.
Inspectie gebeurt zowel op niveau van lager onderwijs als op niveau van secundair onderwijs.
De inspectie heeft ook aandacht voor het schoolklimaat, de relaties tussen de verschillende groepen, de infrastructuur ...
Iedereen kan de doorlichtingsverslagen inkijken: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/doorlichtingsverslagen
Een leerling die naar een volgend leerjaar overgaat in de eigen school.
Doorstroom is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren in het hoger onderwijs.
Een school of een dienst aanwijzen die de leerling beter kan helpen.
Jongeren krijgen een algemene vorming op school/CDO/Syntra en worden voorbereid op de arbeidsmarkt door te leren op de werkvloer. Het doel is om beter voorbereid te zijn voor de arbeidsmarkt.
De ambitie blijft om een onderwijskwalificatie te halen, maar ook deelcertificaten of een beroepskwalificatie kunnen uitgereikt worden.
Duaal leren wordt in de toekomst uitgebouwd tot een volwaardige leerweg, naast de andere.
Dubbele finaliteit (of arbeidsmarkt en doorstroom) is 1 van de 3 finaliteiten binnen het hervormde SO.
Studierichtingen met deze finaliteit bereiden je voor om na het SO verder te studeren of te gaan werken.
Domein binnen de distributiesector die de verkoop via internet bundelt.
E-learning betekent leren waarbij men gebruik maakt van een computer. Het kan vele vormen aannemen. Zo kan een volledige opleiding worden aangeboden via e-learning. Maar evengoed kan slechts een deel van een opleiding online gebeuren. Je doet er goed aan steeds contact op te nemen met de onderwijsinstelling om na te vragen hoe zij dit flexibel traject in een bepaalde opleiding organiseren.
ECTS betekent voluit 'European Credit Transfer and Accumulation System' en staat voor een Europees systeem voor de overdracht en de opstapeling van studiepunten die worden toegekend aan onderdelen van een studie of opleiding.
ECTS garandeert een uniforme beschrijving van elke opleiding, wat een grotere transparantie en vergelijkbaarheid in Europa betekent.
Het geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die je hebt verworven buiten het traditionele onderwijs- en opleidingscircuit.
Je hebt er dus geen diploma of getuigschrift over.
Je kan deze competentie(s) bv. verworven hebben via beroepservaring.
Je kan proberen deze EVC's te laten erkennen, door een EVC- procedure op te starten in de onderwijsinstelling.
Als ze worden erkend kunnen ze leiden tot vrijstellingen.
Dan moet je bepaalde onderdelen van een opleiding niet meer volgen.
Dagelijks doe je in verschillende contexten ervaring op.
Je verwerft kennis en vaardigheden op school, in je vrije tijd, op je werk, ...
Met EVC kan je deze competenties zichtbaar maken voor jezelf en voor anderen.
Je kan ze laten testen door erkende EVC-aanbieders.
Het resultaat wordt in een kwalificatiebewijs of een bewijs van competenties gegoten.
Dit kan je inzetten voor vrijstellingen in een opleiding of op de arbeidsmarkt.
Op volgende website vind je meer info over de EVC- procedure: www.erkennenvancompetenties.be
Een Eerder Verworven Kwalificatie gaat over wat je vroeger reeds hebt gestudeerd.
In een EVK - procedure wordt gekeken naar de studiebewijzen die je al behaald hebt.
Er wordt nagegaan of je op basis hiervan eventueel vrijstellingen kan krijgen in je opleiding.
Kwalificaties kunnen zijn: diploma\'s, getuigschriften, certificaten, binnen- of buitenlandse studiebewijzen, creditbewijzen, attesten van opleidingen waarvoor je met succes een examen hebt afgelegd.
Deze studiebewijzen tonen aan dat je over bepaalde competenties beschikt.
De centra voor volwassenenonderwijs moeten officiële termen (uit het Europees referentiekader) gebruiken om het niveau van taalopleidingen te bepalen.
Er zijn 5 niveaus:
1. Breaktrough
2. Waystage
3. Threshold
4. Vantage
5. Effectiveness.
Let wel: niet voor alle talen wordt dezelfde indeling gebruikt!
Effectiveness = de taalgebruiker spreekt zonder moeite vlot en spontaan over alle onderwerpen.
Ook over moeilijke onderwerpen kan hij nauwkeurig communiceren.
Hij kan moeilijke teksten begrijpen en de de taal gebruiken voor sociale, educatieve en professionele doeleinden.
Minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de Vlaamse Gemeenschap als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
Scholen in het lager en secundair onderwijs, moeten deze eindtermen realiseren.
De overheidsinspectie controleert tijdens regelmatige doorlichtingen of dit inderdaad gebeurt.
Voor het kleuteronderwijs en het buitengewoon onderwijs heeft de overheid ontwikkelingsdoelen geformuleerd, die de eindtermen vervangen.
Voor het gewoon secundair onderwijs worden ze vastgelegd per graad en per onderwijsvorm.
Eindtermen gelden ook binnen basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs.
Domein binnen de distributiesector.
Alle handelaars in electroproducten vallen hieronder.
Zowel verkopers van elektrische huishoudtoestellen, audio-, video & multimedia- apparatuur, informatica- en telecomproducten.
Dit is een geheel van wederzijdse afspraken tussen school en ouders.
De school maakt duidelijk welke inspanningen en initiatieven ze neemt om de dialoog met ouders vlot te laten verlopen enerzijds, en ouders engageren zich tot betrokkenheid anderzijds.
De wederzijdsheid, de wisselwerking tussen school en ouders is in de engagementsverklaring dus een zeer belangrijk element.
De doelstelling van de engagementsverklaring is de ouderbetrokkenheid bij het schoolgebeuren te vergroten, zodat de leerkansen van de kinderen vergroten.
Er moet een engagementsverklaring bestaan rond vier thema’s:
1. Engagement in verband met oudercontact;
2. Engagement inzake voldoende aanwezigheid;
3. Engagement in verband met deelnemen aan alle vormen van individuele begeleiding;
4. Een positief engagement ten opzichte van de onderwijstaal van de school.
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt alle handelaars die cd\'s, dvd\'s, video\'s en spelletjes (games) verkopen.
De Vlaamse vzw. die zich zowel bezighoudt met de Europese programma\'s van het Levenslang Leren (LLP) als met Europass en andere hogere onderwijsprogramma\'s als Erasmus Mundus en Erasmus Belgica.
Het letterwoord is de afkorting van : \'Europese Programma\'s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking\'.
Erasmus Belgica is een samenwerkingsproject tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap van België om de mobiliteit te bevorderen van de studenten hoger onderwijs tussen de Gemeenschappen van België.
Het biedt aan universiteitsstudenten of hogeschoolstudenten de mogelijkheid om een gedeelte van hun opleiding aan een universiteit of een hogeschool in een andere Gemeenschap van België door te brengen.
Studenten krijgen de kans om via hun studie zich effectief te integreren in de taal en de cultuur van een andere Gemeenschap van België.
Dit is een Europees programma waarmee de Europese Unie de positie van Europa als \"centre of excellence\" op het gebied van het hoger onderwijs wil verstevigen en ervoor zorgen dat het hoger onderwijs in Europa voor de hele wereld aantrekkelijker wordt.
Het gaat om gezamenlijke master- of doctoraatsopleidingen die door de Europese Commissie geselecteerd worden voor een periode van vijf jaar, waarbij minimaal drie instellingen voor hoger onderwijs uit drie verschillende lidstaten een consortium vormen dat de opleiding aanbiedt.
Studenten moeten een studieperiode in minstens twee verschillende landen doorbrengen en de opleiding leidt tot een gezamenlijk diploma.
Een eredoctoraat wordt door een universiteit verleend aan personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd op wetenschappelijk of maatschappelijk gebied, zonder publicatie van een proefschrift.
Het kan gaan om een diploma, getuigschrift, certificaat, attest ….
Op Onderwijskiezer bespreken we enkel de studiebewijzen die afgeleverd worden door erkende onderwijsinstellingen en erkend worden door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en vorming.
Uiteraard leveren nog andere instanties diploma's af. Denk aan het Vlaams Ministerie van Werk, het Rode Kruis, het Selectieureau van de Overheid...
Let wel: voor heel wat beroepen is een diploma, erkend door het Ministerie van Onderwijs, vereist.
Het Ministerie van Onderwijs en vorming is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen en staat niet in voor de kwaliteit van dat onderwijs.
Onderwijsinstellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Enkel zij kunnen erkende studiebewijzen uitreiken (diploma's, getuigschriften, certificaten, attesten …).
Het ministerie is niet bevoegd voor privéscholen of -opleidingen.
Het bewijs dat wordt uitgereikt door een bevoegde instantie nadat een procedure werd doorlopen waarbij vastgesteld werd dat de betrokken persoon beschikt over de competenties (vooraf vastgelegd) ten aanzien van een bepaald beroep of deelberoep.
Juridisch heeft men het soms over \'beroepsbekwaamheid\'.
School die ervaringsgericht onderwijs organiseert.
De focus ligt op : emotionele ontwikkeling, de kwaliteit van het leerproces, ontwikkeling in de breedte en meer verbondenheid.
Diepgaand leren op het tempo en het niveau van de leerling staan centraal.
Van de leerkracht worden aanvaarding, echtheid en empathie verwacht.
De leerkracht zorgt ervoor dat kinderen uitgenodigd worden initiatief te nemen.
Op basis van observatie komen zij tussenbeide.
Er is veel ruimte voor gesprek met de kinderen. Welbevinden en betrokkenheid van de leerling zijn de codewoorden.
Sinds 2011 wordt het Europees referentiekader gebruikt om het taalniveau te omschrijven.
Zo kunnen taalonderwijs en taalniveaus vergeleken worden.
Het Europees referentiekader bestaat grofweg uit 6 niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
Je zou kunnen stellen dat iemand
- met niveau A een beginner is,
- iemand met niveau B gevorderd
- iemand met niveau C vergevorderd.
Hoe hoger het cijfer, hoe beter het niveau.
- A1 'Beginnend taalgebruiker - ingangsniveau'
- A2 'Beginnend taalgebruiker - basisniveau'
- B1 'Onafhankelijk taalgebruiker - drempelniveau'
- B2 'Onafhankelijk taalgebruiker - voorsprongniveau'
- C1 'Vaardig taalgebruiker - effectieve operationele vakkundigheid'
- C2 'Vaardig taalgebruiker - near-native en hoog opgeleid niveau'
Voordeel is dat dit kan gebruikt worden voor de taalcursussen en -toetsen voor alle Europese talen.
Dit zijn de landen van de Europese Unie, aangevuld met Noorwegen, Lichtenstein en IJsland.
De Europese Hoger Onderwijsruimte of EHOR bestaat uit alle Europese landen en regio's die de Bolognaverklaring hebben ondertekend of onderschreven
De opsomming van de landen in de Europese Hogeronderwijsruimte vind je op https://www.vlaanderen.be/onderwijs-en-vorming/hoger-onderwijs/de-europese-hogeronderwijsruimte-ehor
Europese scholen zijn opgericht door de Europese unie en worden in ons land erkend als officiële (openbare) scholen.
Er zijn in Vlaanderen en Brussel vier scholen: Ukkel, Laken, Elsene, Woluwe, Mol.
De scholen bieden meertalig onderwijs aan. Kinderen van werknemers verbonden aan Europese instellingen genieten voorrang.
Voor anderen in het moeilijk om er binnen te geraken gezien de scholen kampen met capaciteitsproblemen.
Bedoeling is:
- leerlingen waarvan de ouders kunnen terugkeren/worden overgeplaatst naar het land van herkomst, te onderwijzen in hun moedertaal (zeker wat betreft de exacte vakken) +
- de Europese gedachte via onderwijs te ontwikkelen.
Na de Europese school met succes te hebben doorlopen wordt het Europese Baccalaureaat bekomen.
Dat is gelijkwaardig aan het diploma S.O. en geeft in heel Europa toegang tot de universiteit.
Meer lezen? https://www.eursc.eu/en
Een procedure waarmee iemand zijn/haar competenties, ongeacht hoe deze verworven werden, kan laten erkennen.
Elke evaluatie van de mate waarin de student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven
De EC basisonderwijs en de EC secundair onderwijs zijn diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
De EC organiseert examens via dewelke je een getuigschrift basisonderwijs, getuigschrift van de 1e graad SO, een getuigschrift van de 2e graad SO of een diploma van secundair onderwijs kan behalen.
Niet te verwarren met de Centrale Examencommissie die examens organiseert voor de erkenning van ondernemersvaardighedenen beroepsbekwaamheid.
Meer info? www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/examencommissie-basisonderwijs en www.examencommissiesecundaironderwijs.be
Je schrijft je in voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van hetzij een diploma van een opleiding, hetzij een creditbewijs voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
Je volgt geen les.
Je legt enkel de examens af.
Bepaalde opleidingsonderdelen komen omwille van hun aard (bv. een practicum) niet in aanmerking voor een examencontract.
De instelling legt in de onderwijsregeling vast over welke opleidingsonderdelen het gaat en motiveert dat ook.
Activiteiten die gebeuren buiten de schoolmuren.
Deze activiteiten, georganiseerd voor minimum 1 klas of leerlingengroep, kunnen 1 of meer schooldagen duren en hebben een opvoedend en onderwijzend karakter vb. sneeuwklassen, schoolreis naar de zoo, uitwisseling met een school uit Wallonië...
Een faculteit is een hoofdafdeling van een universiteit.
In een faculteit zijn een aantal verwante opleidingen en onderzoeksgroepen verenigd.
In toenemende mate gebruiken ook hogescholen de term voor hun afdelingen, waarin dan verwante opleidingen zijn verenigd.
Een faculteit staat onder leiding van een decaan.
Domein binnen de distributiesector.
Betreft de modehandel (kleren, schoenen, accesoires).
Finaliteit: geeft aan waarop een studierichting je voorbereidt. Dat kan zijn:
- voorbereiden op hoger onderwijs = finaliteit Doorstroom
- voorbereiden op hoger onderwijs of gaan werken = Dubbele finaliteit
- voorbereiden om te gaan werken = finaliteit Arbeidsmarkt
Alle (hervormde) studierichtingen van het secundair onderwijs worden ondergebracht in 3 finaliteiten en 8 studiedomeinen. Zij vormen een matrix. De hervorming gebeurt geleidelijk aan en in stappen.
Dit is elke handeling of elk gebruik van materiaal die de bewegingsvrijheid van de leerling of interne beperkt, verhindert of belemmert zodat hij of zij niet zelfstandig zijn bewegingsvrijheid kan herwinnen.
Bij flexibele leertrajecten word je vrijgesteld voor bepaalde vakken. Vakken die behoren tot het gemeenschappelijk curriculum dat gevolgd wordt door de leerlingen uit hetzelfde leerjaar in dezelfde studierichting. De vrijstelling moet vervangen worden door andere vakken. Uiteraard moet je, net als je medeleerlingen de doelen bereiken van je studierichting.
Flexibilisering is een zeer ruim begrip.
Vaak denkt men enkel aan de afschaffing van het jaarsysteem en aan de invoering van credits.
De student krijgt echter veel meer keuzemogelijkheden aangeboden.
Hij kan via verschillende paden zijn studies doorlopen en zijn diploma behalen.
Het doel is het aanbieden van een onderwijsloopbaan die rekening houdt met de persoonlijke situatie van de student en het kunnen inspelen op ontwikkelingen in het werkveld.
Zo kan de student kiezen uit verschillende inschrijvingscontracten, inhouden van opleidingen aanpassen, soms kunnen vrijstellingen aangevraagd worden of individuele leerroutes.
Er worden mogelijkheden voorzien om over te stappen van de ene opleiding naar de andere, het tempo van de studievoortgang kan zelf bepaald worden of zelfs het tijdstip van de studies.
Domein binnen de distributiesector.
Betreft de handel in levensmiddelen: (on)verpakt, vers of diepgevroren, primair of bewerkt... .
Bedoeling is om te leren communiceren in een vreemde taal. Dit gebeurt op school in het gewoon lager onderwijs via het systematisch aanleren van woordenschat en functionele grammatica.
Meer info in de omzendbrief https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=15073#5.
Methodeschool die werkt volgens de pedagogie van Celestin Freinet.
De basisprincipes van dit onderwijs zijn:
- Het onderwijs is ervaringsgericht: zelf ontdekken, onderzoeken en uitproberen is de basis van het leren, experimenteren, samenwerken met anderen;
- Kinderen werken graag (een kamp bouwen, een verhaal schrijven, een tekening maken...).
Het is hun 'natuurlijk bezig zijn', veel meer dan vrijblijvend spelen (bv. computerspelletjes).
Dat laatste doen kinderen meestal maar wanneer ze zich vervelen; - De natuur van het kind moet gerespecteerd worden en in principe zijn kinderen en volwassenen gelijkwaardig;
- De leerkracht moet rekening houden met alle facetten van elk kind in de klas.
Leerkrachten in Freinetscholen geven geen cijfers en blijven zoveel mogelijk op de achtergrond.
Ze zorgen eerder voor een inspirerend klasklimaat.
Leerlingen mogen in heel veel dingen mee beslissen.
Het GC-verslag vervangt het vroegere gemotiveerd verslag en maakt leersteun mogelijk wanneer een kind specifieke onderwijsbehoeften heeft. Voor leersteun kan een school voor gewoon onderwijs een beroep doen op het leersteuncentrum waar ze mee samenwerkt.
Leersteun maakt het mogelijk om het gewoon leerprogramma (= ‘het gemeenschappelijk curriculum’) te volgen.
Stappen
- Het CLB doorloopt een HGD-traject en beslist eventueel een GC-verslag op te maken.
- Daarna kan de school de brede basiszorg en verhoogde zorg uitbreiden met ondersteuning vanuit een leersteuncentrum.
- Er wordt in samenspraak met de ouders, het CLB en het leersteuncentrum een aangepast leersteuntraject in het gewoon onderwijs opgestart.
- De leerling krijgt dan redelijke aanpassingen waardoor hij of zij het gemeenschappelijke curriculum in het gewoon onderwijs kan volgen.
Een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs.
Een gedeelte van de les(sen) wordt gegeven in de klas, een ander gedeelte leer je zelfstandig.
Dit kan thuis zijn of in een open leercentrum.
Gedelibereerde studiepunten zijn studiepunten waarvoor een student op basis van examens geen creditbewijs verworven heeft (niet geslaagd is), maar waarvoor een examencommissie beslist heeft dat hij de bijbehorende opleidingsonderdelen niet moet hervatten omdat zij van oordeel is dat de doelstellingen van het betrokken deel van het opleidingsprogramma globaal verwezenlijkt zijn.
Het diploma van gegradueerde behaal je na een geslaagde opleiding van meer dan 900 lestijden binnen het hoger beroepsonderwijs (HBO, niveau 5 binnen de Vlaamse Kwalificatiestructuur).
1 studiepunt = 12 lestijden binnen het HBO.
Internationaal is het diploma erkend als 'Associate Degree' (EQF5)
Een geïndividualiseerd traject (GIT) is een studietraject dat afwijkt van het modeltraject. Een modeltraject is het standaard studietraject. Het modeltraject toont hoe je een opleiding kan afwerken in de vooropgestelde duur en welke vakken je daarvoor per jaar moet opnemen.
Je dient zo'n geïndividualiseerd studietraject deeltraject steeds aan te vragen.
DE GON-begeleiding (bedoeld voor zorgleerlingen die les volgen in het gewoon onderwijs mits extra ondersteuning van een begeleider uit een school voor buitengewoon onderwijs) is sinds 1 september 2017 vervangen door het Ondersteuningsen. Dit is op zijn beurt vanaf 1 september 2023 vervangen door Leersteun.
Deze lerarenopleidingen worden georganiseerd als bacheloropleiding in het onderwijs.
Zij kunnen leiden naar een diploma van kleuteronderwijzer, leraar in het lager onderwijs (onderwijzer) of leraar in het secundair onderwijs.
Deze opleidingen worden aangeboden in hogescholen en studenten kunnen ermee starten onmiddellijk na hun secundair onderwijs.
De studenten verwerven in de geïntegreerde lerarenopleiding zowel een vakinhoudelijke kennisbasis als pedagogische en didactische competenties
De bacheloropleidingen kleuteronderwijs en lager onderwijs zijn gericht op het verwerven van de volledige onderwijsbevoegdheid je mag dus lesgeven in respectievelijk alle leerjaren van de kleuterschool of de lagere school).
In de bacheloropleidingen secundair onderwijs kiest een student twee onderwijsvakken die hij later zal mogen onderwijzen.
Deze proef kan afgenomen worden in 6TSO, 6KSO, 6BSO en in het specialisatiejaar van het BSO. Scholen zijn echter niet verplicht om dit te organiseren.
De school bepaalt zelf:
- voor welke studierichtingen ze al dan niet een GIP behouden;
- op welke manier ze dit organiseren (bv welke vakken betrokken worden) en welke invloed die heeft op de eindbeoordeling.
Een periode (vb. een week) tijdens dewelke de leerlingen, buiten de lessen, vakoverschrijdend aan een bepaald thema werken vb. aan burgerzin, milieu- of gezondheidseducatie.
Dit kan gebeuren via deelname aan workshops, uitstappen, lezingen, ...
Hoewel een GWP meestal buiten de schoolmuren doorgaat, wordt er voor niet- deelnemers vaak een lokale GWP in en rond de school georganiseerd.
Afhankelijk van het onderwijsniveau spreekt men soms ook over schoolreis (BaO) of excursie (SO).
Een gelijkwaardigheid is de officiële bevestiging dat een buitenlands studiebewijs evenwaardig is aan een Vlaams diploma.
Als men besluit dat een diploma/getuigschrift/certificaat... gelijkwaardig is, dan heeft het in Vlaanderen dezelfde waarde of hetzelfde burgelijke effect als het overeenkomstige Vlaamse diploma.
Je krijgt dus dezelfde rechten als iedereen die het gelijkaardige Vlaamse diploma heeft.
Zo kan je dan hiermee solliciteren naar een job bij de Vlaamse overheid.
Het kan ook zijn dat er alleen een ‘niveaugelijkwaardigheid’ wordt toegekend.
Een niveaugelijkwaardigheid bevestigt dat het buitenlandse diploma een diploma is dat ten minste het niveau van een Vlaamse graad van ‘secundair onderwijs’, ‘hoger beroepsonderwijs’, ‘bachelor’, ‘master’ of ‘doctor’ heeft en is uitgereikt door een erkende onderwijsinstelling.
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de buitenlandse opleiding in Vlaanderen niet bestaat zodat een volledige gelijkwaardigheid met een specifieke Vlaamse graad niet mogelijk is.
Voor een werkgever is een niveaugelijkwaardigheid soms voldoende.
Het gemeenschappelijk curriculum bevat de leerdoelen die je hiervoor moet bereiken.
Het gaat over alles wat je moet kennen en kunnen om een diploma of studiebewijs te krijgen.
Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum volgen en hiervoor slagen, hebben recht op een getuigschrift of diploma.
School waar jongens en meisjes samen les volgen.
Dit is een student die zich, in een bepaald academiejaar, voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs of een professioneel of academisch gerichte bachelor in het Vlaamse hoger onderwijs.
Het statuut van generatiestudent geldt voor dat volledige academiejaar.
Een (niet-ambtshalve) geregistreerde instelling voor hoger onderwijs is een door de overheid erkende instelling die niet op overheidsfinanciering kan rekenen.
Om erkend te worden als geregistreerde instelling moet men een voorgeschreven procedure doorlopen.
Eerst moeten opleidingen aan de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) worden voorgelegd om een zogenaamde Toets Nieuwe Opleiding (TNO) te ondergaan.
Bij een positief besluit van de NVAO kan de betrokken instelling de registratie aanvragen bij de Vlaamse regering.
Bepaalde beroepen zijn gereglementeerd in België. Bijvoorbeeld: arts, verpleegkundige, architect, leraar, advocaat...
Deze beroepen mag je alleen uitoefenen in België als je een professionele erkenning of toegang tot het beroep hebt.
De lijst met gereglementeerd beroepen vind je hier.
Een (studie)getuigschrift is een schriftelijk bewijs dat toont dat je geslaagd bent in een deel van je opleiding.
Zo kan je een getuigschrift behalen na het basisonderwijs, na de 1e graad SO, na de 2e graad SO, na het 2e leerjaar van de 3e graad BSO.
Er zijn nog andere getuigschriften vb. getuigschrift van vakbekwaamheid, getuigschrift van deeltijds kunstonderwijs, ...Je kan ook een getuigschrift krijgen als je een opleidingstraject vervolledigd hebt bij de VDAB of dat door VDAB wordt erkend
Als je een zaak start in het Vlaams gewest is het niet meer nodig om aan te tonen dat je kennis hebt van bedrijfsbeheer bv.aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer".
Als je met een eigen zaak begint in Brussel of Wallonië, zal je nog moeten beschikken over dit attest.
Je kan je getuigschrift basiskennis van bedrijfsbeheer behalen na:
- voltijds 6 + 7 SO
- leertijd en DBSO (op voorwaarde dat je -buiten de 1e graad SO- ten minste 4 schooljaren in het SO of in de leertijd hebt doorgebracht)
- het volwassenenonderwijs.
Ook moet je weten dat:
- Scholen secundaur onderwijs zelf moeten beslissen of ze het getuigschrift al dan niet uitreiken.
- Bedrijfsbeheer geen vak apart is binnen het secundair onderwijs. Het programma basiskennis wordt ondergebracht in 1 of meer algemene of technische vakken.
- Het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer volledig los staat van het diploma SO of studiegetuigschrift. Je kan het ene zonder of samen met het andere behalen.
Zie de omzendbriefSO/2008/01.
Oude benaming voor huidige educatieve master, de verkorte educatieve bachelor SO en het educatief graduaat SO.
Vroeger ook bekend onder de namen SLO, D-cursus of GPB (getuigschrift pedagogische bekwaamheid).
Een getuigschrift van een opleiding werd vroeger kwalificatiegetuigschrift genoemd en wordt afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
Het kan gelijkgesteld worden aan het getuigschrift van de 2e graad SO.
'Master' of 'Bachelor'.
Graden kunnen ook specificaties hebben bv.: 'Bachelor of Arts' voor studies in de geesteswetenschappen.
Het voltijds gewoon secundair onderwijs is meestal lineair georganiseerd: het bestaat uit 3 graden van (meestal) 2 leerjaren.
De 1e graad bestaat uit het 1e leerjaar A, het 1e leerjaar B, het 2e leerjaar A en het 2e leerjaar B van de 1e graad.
Het is mogelijk om binnen de 3e graad nog een 3e leerjaar te volgen om je voor te bereiden op het hoger onderwijs of om je te specialiseren.
In het modulair onderwijs bestaan geen graden.
Vanaf 2018-2019 heet een hogere beroepsopleiding een graduaatsopleiding.
Wanneer je slaagt behaal je een graduaatsdiploma.
Ook 'Associate Degree' genoemd.Het is niet gelijk aan een bachelordiploma.
Een graduaatsopleiding (vroeger HBO5-opleiding en nóg vroeger HOSP) situeert zich tussen het secundair onderwijs en de professionele bachelor.
Het gaat om een opleiding van 90 of 120 studiepunten.
Hoewel het wordt gevolgd door volwaardige studenten hoger onderwijs is de regeling in verband met het leerkrediet niet op hen van toepassing.
Een visie en manier van werken die wordt toegepast door het schoolteam + de CLB, de ouders, leerlingen en eventueel schoolexterne partners bij de leerlingbegeleiding.
Er zijn 7 uitgangspunten:
1. bepalen van concrete korte- en langetermijndoelen voor een leerling of een groepje leerlingen,
2. het centraal stellen van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling ,
3. de context in kaart brengen en de inspanningen op elkaar afstemmen,
4. rekening houden met de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht,
5. identificeren van de positieve krachten die aanwezig zijn bij leerlingen, leerkrachten, ouders en insituaties waarin de problemen zich voordoen,
6. constructief samenwerken met ouders en leerlingen,
7. planmatig en transparant werken.
In het buitengewoon onderwijs stippelt de school voor elke leerling een individueel leerplan uit, dat rekening houdt met de kennis, vaardigheden en attitudes van deze leerling enerzijds en met zijn specifieke behoeften anderzijds.
Dit (individueel) handelingsplan bevat de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en) voor een bepaalde periode en legt onder meer de keuze van ontwikkelingsdoelen vast.
Dit is een tweede examenkans voor een vak die de delibererende klassenraad kan geven.
Er is geen recht op herexamens.
De algemene regel is dat de klassenraad ten laatste op 30 juni beslist of je wel of niet geslaagd bent.
Vindt de klassenraad dat hij over onvoldoende informatie beschikt om een eindbeslissing te nemen, bijvoorbeeld omdat je vaak afwezig was wegens ziekte?
Dan kan hij uitzonderlijk beslissen om je 1 of meerdere bijkomende proeven (herexamens) of opdrachten (zoals vakantietaken) op te leggen.
Het Hoger Beroepsonderwijs heette vroeger Hoger Onderwijs Sociale promotie.
Het omvat opleidingen op niveau 5 van de Vlaamse kwalificatiestructuur (vandaar HBO5).
Het maakt deel uit van het hoger onderwijs en situeert zich qua niveau tussen het secundair onderwijs en de Professionele bacheloropleidingen.
Sinds schooljaar 2019-2020 spreken we niet meer over HBO5, maar van graduaatsopleidingen van het hoger beroepsonderwijs.
Deze graduaatsopleidingen zijn van dan ook ingekanteld de hogescholen.
Enkel basisverpleegkunde zal nog georganiseerd worden binnen scholen secundair onderwijs.
De website Hogeronderwijsregister geeft een volledig overzicht van het erkende hoger onderwijs in Vlaanderen.
In het geval van bachelor- en masteropleidingen gaat het over geaccrediteerde, dus door de Vlaamse overheid erkende, opleidingen.
De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) verzorgt de opmaak en het onderhoud van het Hogeronderwijsregister.
Een hogeschool is een onderwijsinstelling die de graden van Professionele bachelor, Master in de Kunsten of een Graduaatsdiploma kan leveren.
Er wordt professioneel hoger onderwijs georganiseerd.
Een uitzondering is wel de Hogere Zeevaartschool.
Aan een hogeschool kan een School of Arts zijn verbonden, waar academische kunstgerichte opleidingen worden georganiseerd.
Wanneer de VDAB de term 'hooggeschoold' gebruikt, verwijst men naar werkzoekenden met een diploma uit het Hoger onderwijs (graduaat, professionele bachelor, academische bachelor, master, doctor, ...).
Het diploma moet afkomstig zijn van een onderwijsinstelling die erkend is door de lokaal bevoegde overheid (vb. Vlaamse overheid, ...).
Een hoorcollege is een les op de hogeschool of universiteit.
Het is een college waarin de docent vertelt en uitleg geeft en waarin studenten vooral luisteren en aantekeningen maken.
Een hoorcollege wordt vaak in grote collegezalen aan grote groepen studenten gegeven.
Huisonderwijs is onderwijs aan minderjarige leerplichtige leerlingen van wie de ouders (of andere verantwoordelijken van de minderjarige) beslist hebben zelf dit onderwijs te organiseren en te bekostigen.
Huisonderwijs kan georganiseerd worden in individueel verband (thuis bij de ouders of voogden), maar ook privéscholen vallen onder het stelsel van huisonderwijs (in dat geval spreken we van collectief huisonderwijs).
Ouders moeten toestemming krijgen om de leerling(en) huisonderwijs te laten volgen.
Deze toestemming moet elk jaar worden aangevraagd.
Meer info: http://onderwijs.vlaanderen.be/huisonderwijs-voor-leerplichtige-leerlingen
Oude benaming voor wat nu het algemeen secundair onderwijs (ASO) wordt genoemd.
Men sprak vroeger ook over de 'oude' en de 'moderne' humaniora, respectievelijk met en zonder de vakken Latijn en Grieks.
Vanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs)
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs (basisonderwijs of secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 of 3) of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon onderwijs.
Het IAC-verslag moet tonen dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
Immersie betekent ‘onderdompeling in een andere taal’.
In Vlaanderen wordt ook de term CLIL (content and language integrated learning) gebruikt.
In immersiescholen kan een niet-taalvak zoals bv. aardrijkskunde, geschiedenis of chemie in een andere taal dan het Nederlands onderwezen worden.
Er zijn wel enkele voorwaarden:
- Immersieonderwijs mag max. 20% van het lessenpakket uitmaken (de lessen Engels, Frans en/of Duits niet inbegrepen).
- Immersieonderwijs mag enkel in het Frans, Engels of Duits.
- Het bewuste vak moet ook in het Nederlands worden aangeboden.
Voor sommige leerlingen is een leerprogramma op maat aangewezen. Dat kan in het gewoon en het buitengewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs spreken we van een ‘individueel aangepast curriculum’, wat vaak afgekort wordt als IAC. Dat biedt aan leerlingen de mogelijkheid om een leerprogramma volgen dat rekening houdt met hun mogelijkheden. Leerlingen die een IAC volgen, hebben ook recht op ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs. Welke ondersteuning ze krijgen, hangt af van het type dat vermeld staat op het verslag.
Leerlingen die een IAC volgen krijgen in principe geen getuigschrift of diploma. In het secundair krijgen deze leerlingen wel elk jaar een attest van verworven bekwaamheden.
Was 1 van de mogelijke leerovereenkomsten binnen de Leertijd.
Sinds 1 september 2016 worden enkel nog 'Overeenkomsten alternerende opleiding' of 'Deeltijdse arbeidsovereenkomsten ifv sociale maribel' opgestart binnen de traditionele Leertijd.
Ander woord voor schoolbestuur. De inrichtende macht (een vzw, de stad, de provincie of de Vlaamse Gemeenschap) richt scholen op, werkt het pedagogisch project uit waarbinnen de school zijn lessen en de schoolwerking organiseert.
Ze kiezen bijvoorbeeld totaal vrij: de onderwijsmethode, de leerplannen, lessentabellen en het pedagogisch project van de school.
Schoolbesturen die geld willen krijgen van de overheid moeten zich wel aan een aantal bepalingen houden.
Zo moeten scholen voldoende uitgerust zijn en genoeg materiaal hebben om de lessen te ondersteunen (bv. boeken, materiaal in het atelier).
De gebouwen moeten ook bewoonbaar, veilig en hygiënisch zijn.
Werd vroeger 'wachtuitkering' genoemd.
Het is een uitkering die je krijgt als je je studies secundair onderwijs hebt afgewerkt + als je na je beroepsinschakelingstijd 12 maanden nog geen werk hebt. De uitkering wordt maar toegekend tot de leeftijd van 25 jaar.
(Wie jonger is dan 21, moet vanaf 1 september 2015 een diploma of een getuigschrift kunnen voorleggen).
Met andere woorden: het is voor jongeren die wel hun studies beëindigden maar nog niet (voldoende) gewerkt hebben.
Een werkloosheidsuitkering krijg je pas als je al een tijd gewerkt hebt.
Info inzake recht op uitkeringen kan je vinden op: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t35
Afhankelijk van de mogelijkheden en de beperkingen van een leerling, deze onderbrengen in een bepaalde categorie.
De inschaling bepaalt op hoeveel en/of welke ondersteuning iemand recht heeft. (bv. binnen het BuO).
Elke school is verplicht om de startdatum van de inschrijvingsperiode bekend te maken. Deze periode kan verschillen van school tot school en van regio tot regio. Er bestaan procedures volgens dewelke inschrijvingen dienen te gebeuren. In sommige scholen/gemeenten moet je je kind vooraf aanmelden vooraleer je het kan inschrijven.
Decreet dat de inschrijving van leerlingen in een school regelt.
Elke leerling heeft wettelijk het recht op een inschrijving in de school en vestigingsplaats die zijn ouders kiezen.
Het algemene principe daarbij luidt: wie eerst komt, wordt eerst ingeschreven.
Slechts onder bepaalde omstandigheden mag een school weigeren een leerling in te schrijven.
De jeugdhulpverlening in Vlaanderen is vanaf maart 2014 grondig hertekend.
Het nieuwe decreet integrale jeugdhulp zet de jongere centraal zodat hij, maar ook zijn ouders en hulpverleners, makkelijker de juiste hulp vinden.
Om dat te realiseren, grijpt het decreet in op de organisatie en werking van de bestaande jeugdhulp.
Zo moeten de verschillende jeugdhulpaanbieders hun aanbod op elkaar afstemmen en nog meer samenwerken met de jongere.
Jeugdhulp moet voor iedereen bereikbaar, beschikbaar, begrijpelijk, betaalbaar en bruikbaar zijn.
In deze fase van je opleiding wissel je leren op school af met werken in een bedrijf.
Zo leer je de arbeidswereld kennen.
Het is een voorbereiding op definitieve tewerkstelling nadien.
In de integratiefase volg je een \'alternerende beroepsopleiding\' (zie bij dat woord voor meer info).
IBAL is een ondersteunende begeleiding voor arbeidsrijpe en - bereide jongeren binnen het duaal leren en het huidig stelsel voor Leren en Werken, die werken met een opleidings- of arbeidsovereenkomst in het normaal economisch circuit (NEC) maar nog extra begeleiding nodig hebben. Naast jongeren in een tewerkstelling beoogt dit begeleidingstraject eveneens de ondersteuning van jongeren in een fase ‘te oriënteren naar arbeidsdeelname’.
Een wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem aan de hand waarvan de onderwijsbehoeften van een leerling kunnen worden omschreven (vb. in kader van Leersteun).
Internationale scholen zijn privé- scholen die hun lessen meestal baseren op de onderwijsprogramma's van het thuisland.
De meeste internationale scholen volgen het Britse of het Amerikaanse systeem.
Maar er zijn evengoed Duitse scholen.
Daarnaast zijn er de internationale scholen die in het SO het International Baccalaureate (IB-) programma of het IGCSE (International General Certificate of Secundary Education) volgen.
De meeste van deze scholen staan garant voor onderwijs van hoge kwaliteit en dit diploma is gelijkwaardig aan het diploma secundair onderwijs.
Het publiek bestaat uit kinderen van expats, buitenlandse werknemers bij internationale bedrijven of organisaties.
Internationale scholen zijn private scholen, zelffinancierend of gesubsidieerd vanuit het thuisland.
Het inschrijvingsgeld ligt er meestal bijzonder hoog.
De meeste van deze scholen bieden het grootste deel van de lessen aan in het Engels, aangevuld met Frans of een andere taal (vb. Nederlands).
In een Jenaplanschool focust men op volgende 4 basisactiviteiten:
- spreken,
- spelen,
- werken,
- vieren.
Deze afwisseling vind je terug in een ritmisch weekplan.
De kinderen zitten samen in groepen die bestaan uit verschillende leeftijden.
Elke groep heeft een eigen werkruimte en een(huiselijke) kring.
Kinderen werken er zelfstandig en op hun eigen tempo.
Ervaringsgericht leren staat centraal in deze pedagogie die vooral in Nederland sterk vertegenwoordigd is.
Hoewel elke Jenaplanschool verschillend is, werkt men volgens dezelfde uitgangspunten:
respect voor zichzelf, de anderen en de natuur,
aandacht voor de groep,
heterogene stamgroepen in plaats van een jaarklassysteem,
gericht op opvoeding (het verwerven van sociale en emotionele vaardigheden naast schoolse kennis) en bijgevolg op samenwerking met ouders,
aandacht voor de unieke behoeften van elk kind,
focus op zelfstandig werken.
Men werkt niet met cijferrapporten.
Peter Petersen (1884- 1952) bedacht dit type van onderwijs
Iemand die student is en daarnaast met een studentencontract werkt.
Een jobstudent kan zowel werken tijdens de zomervakantie als tijdens het schooljaar.
Het aantal dagen dat de student betaald krijgt, bepaalt of er al dan niet sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden.
Voor de belastingen telt het verdiende bedrag mee.
Voor het Groeipakket (de vroegere kinderbijslag) houdt men rekening met het aantal effectief gewerkte uren .
Erasmus Mundus Joint Master Degrees worden samen aangeboden door verschillende Europese universiteiten en voldoen aan specifieke kwaliteitscriteria.
Als student verblijf je aan minstens twee verschillende Europese universiteiten, en eventueel bijkomend aan een instelling buiten de EU.
Als je de opleiding met succes afrondt, ontvang je een gezamenlijk diploma of Joint Degree.
Dit is één diploma dat wordt uitgereikt door de partnerinstellingen die samen de opleiding aanbieden.
Je internationale ervaring wordt daardoor bijkomend in de verf gezet.
Een deel van het studiefinancieringkrediet dat een student kan aanvragen als hij niet aan sommige pedagogische voorwaarden voldoet.
Een student kan het jokerkrediet gebruiken als hij niet geslaagd is, bij heroriëntering of wanneer hij een actualiseringprogramma volgt.
Een kalenderjaar is iets anders dan een schooljaar.
Het start op 1 januari en eindigt op 31 december.
Het begrip wordt veel gebruikt door de overheid.
Sommige scholen organiseren kangoeroeklassen voor hoogbegaafden.
Dat zijn klassen waarin hoogbegaafde kinderen enkele keren per week worden samengezet met andere hoogbegaafden.
Ze werken dan samen aan specifieke projecten of krijgen extra uitdagende leerstof aangeboden.
Gedurende deze periode kan het zijn dat ze uit hun gewone klas worden gehaald.
Onderwijskiezer ziet een keuzetraject als een existentieel deel van de opleiding, dat mede de eigenheid van die opleiding bepaalt.
Onderwijskiezer stelt als voorwaarde minimum 6 studiepuntenom een keuzetraject te benoemen.
Een vak dat de leerling secundair onderwijs of de student uit het hoger onderwijs vrij kan kiezen uit het aanbod van de school of onderwijsinstelling.
Bij de 6de staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd. Dat wil zeggen dat de regeling anders is afhankelijk van de regio waar je woont.
De informatie die je zoekt, vind je op de volgende websites:
- Groeipakket voor Vlaanderen,
- Famiwal (in het Frans) voor Wallonië,
- Famiris voor Brussel, en
- Ostbelgien (in het Duits) voor de Duitstalige Gemeenschap.
De klassenraad is het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur (of zijn afgevaardigde) de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van én het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of een individuele leerling.
Deze raad oordeelt of een leerling de doelen die in het leerplan opgenomen zijn, voldoende heeft bereikt.
De klassenraad baseert zich daarbij op gegevens uit het leerlingendossier.
Heeft een leerling deze doelen effectief bereikt, dan krijgt hij of zij het getuigschrift basisonderwijs.
De klassenraad kan ook beslissen om een getuigschrift basisonderwijs toe te kennen aan leerlingen die het volledig lager onderwijs (nog) niet doorlopen hebben (bijvoorbeeld aan een hoogbegaafde leerling uit het vierde of vijfde leerjaar).
Verder komt de klassenraad samen:
- in functie van verlengd verblijf kleuteronderwijs
- overgang kleuteronderwijs - lager onderwijs
- in functie van verlengd verblijf lager onderwijs
- beroepscommissie bij het niet uitreiken van een getuigschrift
- in functie van zittenblijven
- tuchtprocedure
- opstellen IAC-plan voor leerlingen met een verslag in het gewoon onderwijs
- in functie van inschrijving onder ontbindende voorwaarden of gewijzigde noden tijdens de schoolloopbaan
- beroepscommissie bij het niet uitreiken van een getuigschrift
De klassenraad is het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur (of zijn afgevaardigde) de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van én het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of een individuele leerling.
Deze raad oordeelt of een leerling in voldoende mate de doelen die in het leerplan opgenomen zijn, bereikt heeft.
De klassenraad baseert zich daarbij op gegevens uit het leerlingendossier.
Heeft een leerling deze doelen effectief bereikt, dan krijgt hij of zij het getuigschrift basisonderwijs.
De klassenraad is een verplicht wekelijks overlegplatform, voorgezeten door de directeur of zijn afgevaardigde.
Hij is samengesteld uit de leerkrachten en ondersteunend personeel (medisch, orthopedagogisch, paramedisch, psychologisch en sociaal).
De klassenraad wordt bijgestaan door het CLB.
De opdrachten zijn ondermeer:
- het opstellen van de handelingsplannen;
- het evalueren van de vorderingen;
- een gemotiveerde beslissing nemen bij overgangen binnen dezelfde opleidingsvorm;
- een gemotiveerd advies uitbrengen bij de overgang naar een andere opleidingsvorm of naar het gewoon onderwijs.
- de klassen samenstellen.
De klassenraad is een bijeenkomst van leerkrachten en is bevoegd is voor de toelating, vorming, evaluatie en deliberatie van regelmatige leerlingen. Er zijn verschillende soorten klassenraden, elk met een eigen functie en benaming.
De klassenraad bestaat uit stemgerechtigde leden (de directeur/afgevaardigde en de leerkrachten) en eventueel ook raadgevende leden (zoals het medisch personeel, voordrachtgevers, de adjunct-directeur …).
- Toelatingsklassenraad: beoordeelt of een leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor een leerjaar. Zo moet de toelatingsklassenraad bijvoorbeeld oordelen of een leerling die wil overstappen van het buitengewoon onderwijs, een kans maakt.
- Begeleidende klassenraad: leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen … In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.
- Delibererende klassenraad: leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar, bijgestaan door de schooldirecteur, beslissen aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dat wordt deliberatie genoemd). De delibererende klassenraad beslist ook over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.
De klastitularis is een leraar die lesgeeft aan een klas of leeftijdsgroep en die bovendien de leerlingen van die klas of groep begeleidt.
De klastitularis helpt bijvoorbeeld als je met de klas een middagactiviteit wil organiseren of je kan hem uitleg vragen over het schoolreglement of over je rapport.
Hij controleert je schoolagenda en aanwezigheden, maar zoekt ook mee naar een oplossing als je leerproblemen hebt.
Ook je ouders kunnen met vragen of opmerkingen naar de klastitularis gaan.
Een knelpuntberoep is een beroep waarvoor de werkgevers moeilijk geschikte kandidaten vinden.
Knelpuntberoepen in Vlaanderen zijn niet noodzakelijk dezelfde knelpuntberoepen als in Brussel.
De reden waarom een beroep een knelpuntberoep is kan verschillen:
- ofwel zijn er te weinig leerlingen die dit beroep leren;
- ofwel zijn er te weinig geschikte kandidaten;
- ofwel heeft de job onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden (bv. laag loon, zwaar werk ..).
Dit is een opleiding die leidt naar een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot een knelpuntberoep.
Het verhoogt de kans op het snel vinden van werk.
Een 'knelpuntvacature' is een vacature met een looptijd van langer dan 90 dagen.
Synoniem voor studentenkamer.
Naast een brede algemene vorming leer je actief kunst beoefenen (schilderen, musiceren, fotograferen, ...).
Naast de theorie over de kunsttechnieken komt de praktische kunstbeoefening aan bod en leer je zo kunst begrijpen en aanvoelen.
Het kso bereidt voor op verder studeren of het uitoefenen van een (kunst)beroep.
Dit zijn opleidingen binnen volgende studiegebeiden in het hoger onderwijs:
- Archeologie en Kunstwetenschappen
- Architectuur
- Audiovisuele en beeldende kunst
- Audiovisuele en Beeldende kunst / Industriële wetenschappen en technologie
- Conservatie-restauratie
- Muziek en Podiumkunsten
Er bestaan beroeps- en onderwijskwalificaties.
Een beroepskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om aan een opleiding te beginnen, je plaats te vinden in de maatschappij of een beroep uit te oefenen.
Het zijn bewijzen (vb.een getuigschrift, diploma of certificaat) die je krijgt nadat je met succes een officieel opleidings- of vormingstraject hebt gevolgd.Een beroepskwalificatie kan ook verkregen worden na praktijkervaring die erkend wordt.
Wordt vandaag 'Een getuigschrift van een opleiding' genoemd.
Het wordt nog steeds afgeleverd in Opleidingsvorm (OV) 3 van het buitengewoon secundair onderwijs.
Toevoeging die verwijst naar de voltooide opleiding. Voorbeeld ' bachelor in de rechten' waarbij 'bachelor' de graad is en 'in de rechten' de kwalificatie.
In de kwalificatiedatabank worden alle erkende beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties verzameld zodat iedere geïnteresseerde deze kan raadplegen.
De kwalificatiefase is een fase in de opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) in Vlaanderen. Het doel van deze fase is om leerlingen een beroepsopleiding te geven die hen voorbereidt op de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs. De kwalificatiefase duurt minstens twee volledige schooljaren en omvat zowel algemene en sociale vorming als beroepsgerichte vorming. Leerlingen die de kwalificatiefase met succes afronden, behalen een getuigschrift van de opleiding. Dit getuigschrift geeft toegang tot de integratiefase, waar leerlingen een alternerende beroepsopleiding volgen die bestaat uit twee dagen les op school en drie dagen werken in een bedrijf.
Er bestaan beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties.
Ze worden allemaal verzameld in de Kwalificatiedatabank.
De kwalificaties komen overeen met een bepaald niveau van competenties waarover u moet beschikken om een beroep uit te kunnen oefenen of secundaire/hogere studies te kunnen aanvatten.
Er bestaan Beroepskwalificaties van niveau 1 tot en met 8.
Ook Onderwijskwalificaties zijn ondergebracht in 8 niveaus.
Niveau 5 (graduaatsopleidingen), niveau 6 (PBa, ABa en BanaBa), niveau 7 'Ma, ManaMa) zijn al gedeeltelijk uitgeschreven:http://www.vlaamsekwalificatiestructuur.be
De laaggeschoolde jongere heeft geen diploma van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, of gelijkaardig diploma of getuigschrift.
Het onderwijs van het eerste tot het zesde leerjaar. Dus zonder het kleuteronderwijs.
Deze opleiding is er voor wie een zaak wilt starten of zich professioneel wilt vormen.
Je krijgt een erkend diploma of getuigschrift en je geeft jezelf meer slaagkansen als zelfstandige.
De gemiddelde duur is 1 tot 3 jaar.
De opleiding wordt voornamelijk in avondonderwijs gegeven.
Via een stageovereenkomst oefen je het beroep in de praktijk.
Een andere benaming is: ondernemersopleiding.
Het concept ‘Leefschool’ is gebaseerd op 5 ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt:
- geborgenheid en veiligheid;
- het wij-gevoel;
- kiezen;
- ordenen, begrijpen en leren door te doen;
- initiatief nemen, evalueren en filosoferen.
Leerlingen zitten samen in een leefgroep (2 tot 3 leeftijden) met 1 tot 2 begeleiders.
Bedoeling is : leren van en met elkaar.
Het verwerken van de leerstof gebeurt via ervaringsgericht leren.
Door middel van projectwerk worden de kinderen actief betrokken bij wat er rondom hen gebeurt.
Er wordt over gewaakt dat alle leergebieden en –domeinen geïntegreerd aan bod komen.
Men streeft in een niet-competitief klimaat naar succeservaringen bij elk kind.
Zelfevaluatie, respect voor ieders vrijheid en mening en samen bindende en duidelijke afspraken maken (kinderen, begeleiders en ouders) zijn belangrijk.
Enkele secundaire scholen en verschillende basisscholen kiezen voor deze aanpak.
- De Leer- en Ervaringsbewijzen Databank (LED) is een online databank die de gegevens van kwalificatiebewijzen (diploma’s, certificaten, getuigschriften, ervaringsbewijzen, …) verzamelt die uitgereikt zijn door Vlaamse onderwijsinstellingen1.
- LED geeft duidelijkheid over de echtheid van kwalificatiebewijzen en maakt de gegevens vlot toegankelijk voor burgers, werkgevers en overheden1. LED is een initiatief van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen en het ministerie van Onderwijs en Vorming1.
- Om toegang te krijgen tot LED, moet je inloggen met je elektronische identiteitskaart (eID), Itsme, app of sms.
Een leergebied is een geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes rond bepaalde inhouden in het kleuter- en lager onderwijs.
In het gewoon basisonderwijs moeten ten minste de volgende leergebieden aan bod komen:
- Lichamelijke opvoeding
- Muzische vorming
- Nederlands
- Wetenschappen en techniek
- Mens en maatschappij
- Wiskundige initiatie (kleuteronderwijs) of wiskunde (lager onderwijs)
- Frans
In het gewoon lager onderwijs komen daar nog 3 thema’s bij over de verschillende leergebieden heen:
- ICT
- Leren leren
- Sociale vaardigheden
Als je tussen 18 en 30 jaar oud bent en wil je werk combineren met leren dan kom je in aanmerking voor een leerjob.
Tijdens deze opleiding:
- werk je in een bedrijf om het beroep van je keuze onder te knie te krijgen, en
- krijg je gemiddeld 1 dag per 3 weken les (= minstens 150 uur per jaar) in een opleidingscentrum van Syntra of een vervolmakingscentrum voor lassen (VCL);
- word je begeleid door een ervaren mentor;
- krijg je een maandelijkse vergoeding voor je werk in het bedrijf;
- bouw je sociale rechten op;
- behoud je je kinderbijslag of werkloosheidsuitkering;
- behaal je een officieel certificaat dat je beroepsbekwaamheid bewijst (= beroepskwalificatie) als je slaagt voor een assessment op het einde van je opleiding.
De duur van de opleiding hangt af van het beroep dat je kiest en je voorkennis. Ze duurt maximaal 2 jaar.
Het leerkrediet kun je vergelijken met een virtuele rugzak gevuld met studiepunten.
Dit pakket studiepunten heb je nodig om je te kunnen inschrijven aan een hogeschool of universiteit.
Bij je start aan het hoger onderwijs krijg je 140 studiepunten.
Bij inschrijving voor een bachelor- of masteropleiding haal je de studiepunten die je opleiding ‘kost’ uit je rugzak.
Een jaar voltijds studeren kost meestal 60 studiepunten.
Je houdt dan 80 studiepunten over.
Op het einde van het academiejaar ontvang je de studiepunten terug waarvoor je een creditbewijs behaalde (= geslaagd bent).
De studiepunten waarvoor je niet geslaagd bent, verlies je.
De eerste 60 studiepunten die je verwerft, worden dubbel bij je leerkrediet geteld.
Enkel van toepassing op de basisopleidingen hoger onderwijs (BA en MA) en enkel wanneer je studeert met een diploma- of creditcontract.
De stand van je leerkrediet kan je opvragen op studentenportaal
Studenten met onvoldoende/ een negatief leerkrediet moeten vaak een hoger inschrijvingsgeld betalen of kunnen geweigerd worden.
Dit is de officiële vertegenwoordiging van de leerlingen in het beleid van een secundaire school.
Scholen zijn verplicht een leerlingenraad op te richten.
Er zijn wel twee uitzonderingen:
- De school is niet verplicht als minder dan 10% van de leerlingen erom vraagt.
- De school is niet verplicht als leerlingen op een andere manier kunnen participeren (themagroep, forum, ...).
In de praktijk heeft bijna elke school dus één of andere vorm van leerlingenraad.
In de leerlingenraad zitten allemaal scholieren.
De raad adviseert de schooldirectie over álles wat leerlingen direct aanbelangt: bv. betaalbare broodjes, lessen- en examenroosters, schooluitstappen, sport, schoolfuiven, ...
Leerlingenvervoer is het vervoer van leerlingen van en naar de school.
Er zijn verschillende vormen van leerlingenvervoer, afhankelijk van het type onderwijs, de afstand tussen de school en de woonplaats, en de persoonlijke situatie van de leerling.
Leerlingenvervoer kan gratis zijn of tegen een vergoeding.
In Vlaanderen hebben alle leerlingen in het buitengewoon basis- of secundair onderwijs recht op gratis busvervoer, als ze naar de dichtstbijzijnde school gaan van het net dat zij verkiezen én die het type onderwijs aanbiedt waarnaar het attest van de leerling verwijst. Dit noemt men collectief leerlingenvervoer.
Als leerlingen geen gebruik maken van collectief leerlingenvervoer, hebben hun ouders recht op een gratis abonnement van het openbaar vervoer voor de leerling of op een tussenkomst in de eigen vervoerskosten. Dit noemt men individueel leerlingenvervoer. Het leerlingenvervoer moet aangevraagd worden via de school voor buitengewoon onderwijs1.
De overeenkomst die men vóór 1 september 2016 sloot met de werkgever (binnen de Leertijd).
Ook de term leercontract werd gebruikt.
Sinds 1 september 2016 heeft men het over 'Overeenkomsten alternerende opleiding'. (Daarnaast kan ook een Deeltijdse arbeidsovereenkomst' i.f.v. de sociale maribel opgestart worden).
Alle scholen zijn verplicht de leerplannen te volgen die door de overheid goedgekeurd zijn.
In een leerplan worden eindtermen en ontwikkelingsdoelen geconcretiseerd.
Toch hebben scholen nog voldoende vrijheid om zelf pedagogische en didactische keuzes te maken.
Scholen kunnen bvb. werken met niveaugroepen, co-teaching, bepaalde werkvormen gebruiken... .
De ene school maakt hierin andere keuzes dan de andere.
Op deze manier heeft elke school haar eigen identiteit.
Leerplicht gaat over de wettelijke verplichting om te leren. Je bent niet verplicht om naar school te gaan. Ook huisonderwijs is mogelijk.
Let op!
Als je volwassenenonderwijs volgt, voldoe je niet aan de leerplicht.
Ook voor anderstalige nieuwkomers geldt de leerplicht.
De leerplicht begint in het kleuteronderwijs en start op 1 september van het kalenderjaar waarin een kleuter 5 jaar wordt of geworden is. De leerplicht eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin je 18 wordt (= het einde van het schooljaar) of op je 18e verjaardag.
Voor de meeste jongeren duurt de leerplicht 13 jaar, maar zodra de leerling het diploma secundair onderwijs behaalt, stopt de leerplicht. Ook als leerlingen in het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 3 voor de leeftijd van 18 jaar het kwalificatiegetuigschrift behalen, stopt de leerplicht.
Zie ook hier.
Leersteun is vanaf 01 september 2023 ondersteuning voor scholen voor gewoon onderwijs waar leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften les volgen. Het leersteunmodel vervangt het ondersteuningsmodel dat tot 31 augustus 2023 bestond.
Scholen kunnen leersteun vragen voor leerlingen die beschikken over een:
- GC-verslag, verslag gemeenschappelijk curriculum;
- IAC-verslag, verslag individueel aangepast curriculum;
- OV4-verslag, verslag opleidingsvorm 4.
Deze nieuwe verslagen zijn van toepassing vanaf 1 september 2023.
Een leersteuncentrum geeft ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
In een leersteuncentrum werken leerondersteuners met verschillende deskunidigheid en achtergrond om leerlingen en scholen te ondersteunen. Deze ondersteuning kan leerkrachtgericht, leerlinggericht en/of teamgericht zijn.
Zie ook: leersteun
Zie trajectbegeleider
Een leraar in opleiding, of kortweg LIO, is een student die een lerarenopleiding volgt en tegelijkertijd al begint te werken in het onderwijs. De eigen werkplek van de LIO wordt dan ook de stageplek, waar hij of zij begeleid wordt door een mentor van de school en een docent van de lerarenopleiding.
De tijd die 1 les duurt op school.
Er wordt vaak gesproken van een lesuur maar meestal duurt dit korter nl. 50 minuten.
Programma dat uitwisselingsprojecten als Erasmus, Comenius, Leonardo da Vinci, Grundtvig e.a. overkoepelt.
'Een leven lang leren' wil onderwijs en mobiliteit van lerenden, lesgevers en onderwijsinstellingen stimuleren.
Heel wat landen hebben zich geëngageerd in dit programma.
LIGO is de nieuwe naam van (de centra voor) basiseducatie.
Ze willen geletterdheid verhogen op vlak van taal, wiskunde, informatie-en communicatietechnologie en maatschappij-oriëntatie.
De centra bereiken laaggeletterde volwassenen, ongeacht of ze Nederlandstalig onderwijs gevolgd hebben.
LIGO is Esperanto en betekent: verbinden.
In een lineaire opleiding wordt het lessenpakket over 1 schooljaar verwerkt.
Op het einde van het schooljaar volgt de definitieve evaluatie.
Als je slaagt behaal je de voorziene certificaten of diploma.
Een lineaire opleiding is de tegenhanger van een modulaire opleiding.
Logistiek personeel kan ingezet worden ter ondersteuning van verzorgend en verplegend personeel in bv. een rust- en verzorgingstehuis, een instelling van de jeugd- en gehandicaptenzorg, of een kinderdagverblijf.
Logistiek personeel vind je terug in bv. de schoonmaak, het onderhoud en de herstellingen, verfraaiingen van die personeelsruimten, het vervoer van bewoners, het helpen van de animatoren.
Over heel Vlaanderen zijn er LOKALE OVERLEGPLATFORMS of LOP’s actief, zowel in het basis- als het secundair onderwijs.
Het LOP is een vergadering van directies van scholen en clb’s, schoolpersoneel, ouders én leerlingen, lokale partners en organisaties van allochtonen en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk.
Ze werken allemaal samen om de scholieren in hun stad of gemeente gelijke onderwijskansen te bieden.
Het LOP geeft advies, steunt bij het inschrijvingsrecht en bemiddelt bij weigeringen.
Meer info:Lokaal Overleg Platform en zoeken via https://www.agodi.be/zoek-lop
Als leerlingen zonder toestemming wegblijven van school, met medeweten van de ouders (vb.om op vakantie te gaan).
Het M-decreet is een decreet van het Vlaams Parlement met ingangsdatum 1 september 2015 en einddatum 31 augustus 2023.
Een nieuw decreet leersteun vervangt sinds 1 september 2023 het M-decreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Zie leersteun.
Maatwerkbedrijven zijn bedrijven die mensen tewerkstellen die niet in het ‘reguliere’ arbeidscircuit terecht kunnen. Hun doel is sociaal, hun middelen zijn economisch. Voor 2019 sprak men van beschutte en sociale werkplaatsen.
Maatwerkbedrijven zijn actief in heel uiteenlopende sectoren, de activiteiten kunnen bijgevolg verscheiden zijn: verpakkingswerk, hout- en metaalbewerking, groenzorg, montage, ...
Maatwerkbedrijven moeten, net als reguliere bedrijven, rendabel zijn. Het zijn professionele bedrijven die hoogstaande producten afleveren.
Wat is dan het verschil tussen een maatwerkbedrijf en een regulier bedrijf?
- Reguliere bedrijven zoeken werknemers voor hun werk. Maatwerkbedrijven zoeken werk voor hun werknemers.
- Reguliere bedrijven streven naar winstmaximalisatie. Maatwerkbedrijven streven naar een maximale tewerkstelling van personen met een beperking.
Meer info: Maatwerk
Aan sommige instellingen voor hoger onderwijs kan je kiezen voor een hoofdprogramma (major, bv. Engels) en een nevenprogramma (minor, bv. Nederlands).
Bedoeling is een bredere opleiding te realiseren.
De major is een samenhangend vakkenpakket dat inhoudelijk de kern uitmaakt van je opleiding.
Een masteropleiding sluit meestal aan op een academische bacheloropleiding. Een master omvat ten minste 60 studiepunten.
Masters zijn altijd academisch gericht, ze kunnen daarnaast ook een professionele gerichtheid hebben.
Een masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef (eindwerk, thesis).
Naast universiteiten kunnen ook hogescholen (in een associatie met een universiteit) masteropleidingen aanbieden.
Na een professionele bachelor dien je eerst een schakelprogramma of verkorte bachelor te volgen alvorens aan je master te beginnen.
LLM staat voor het Latijnse 'Legum Magister' wat 'Meester in de rechten' betekent.
Je moet eerst een master behaald hebben om te mogen starten.
Een Manama is een verdere specialisatie, meestal aansluitend op je masteropleiding en omvat minstens 60 studiepunten.
Elke Manana heeft specifieke toelatingsvoorwaarden.
Als je niet de vereiste master hebt gevolgd, is het mogelijk dat je eerst een voorbereidingsprogramma moet volgen.
Je hoeft er geen leerkrediet voor in te zetten.
Werkstuk waarmee een masteropleiding wordt afgerond.
De student toont dat hij/zij beschikt over een analytisch en synthetisch vermogen of over een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of over de mogelijkheid een kunstzinnige schepping te creëren.
De masterproef toont de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student aan.
De term MPI zoals deze gebruikt werd binnen het vrij onderwijs, is sinds 01/01/2015 vervangen door MFC (Multi Functioneel Centrum).
De GO! internaten van het buitengewoon onderwijs, de IPO en het tehuis Kastor maken met ingang van 1 september 2023 een transitie naar Welzijn en zijn vanaf dan ook gekend als MultiFunctioneel Centrum.
Leidinggevende op de werkvloer.
Geeft meestal leiding aan enkele arbeiders.
Binnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar het personeelslid dat binnen de onderneming verantwoordelijk is om de leerling op de werkplek te begeleiden en op te volgen.
Geslaagd
Methodeonderwijs is een verzamelnaam voor onderwijs dat georganiseerd wordt vanuit een typische filosofische, pedagogische en ideologische achtergrond.
Soms functioneert een hele school op deze manier, soms slechts één onderwijsvorm of een bepaalde graad.
Concreet kiest men voor andere onderwijsmethoden en legt men andere accenten dan in het 'gewoon onderwijs'.
Deze scholen kan je terugvinden in alle onderwijsnetten.
Een constante is dat men van de ouders verwacht dat ze zich sterk engageren.
Het kan gaan over het participeren aan het schoolbeleid tot het verven van de klaslokalen...
In deze Moeilijke woordenlijst kan je zoeken op:
- Daltononderwijs
- Ervaringsgericht onderwijs
- Freinetonderwijs
- Jenaplanonderwijs
- Leefschoolonderwijs
- Montessori- onderwijs
- Muzisch onderwijs
- Onderwijs met de bijbel
- Steineronderwijs
Momenteel spreekt men over \'secundair onderwijs\'.
De term \'middelbaar\' dateert van vóór de onderwijshervormingen uit de 20e eeuw.
Werkzoekenden met een diploma secundair onderwijs of met een getuigschrift 6 BSO worden door de VDAB gecatalogeerd als Middengeschoold.
Aan sommige instellingen voor hoger onderwijs kan je kiezen voor een hoofdprogramma (major, bv. Engels) en een nevenprogramma (minor, bv. Nederlands).
Bedoeling is je opleiding te verbreden met vakken uit andere studiedomeinen.
De minor is qua studieomvang beperkter dan de major.
Na het volgen van een minor kan je eventueel verder studeren in een Master die in het verlengde van je Minor ligt.
Dit is een door de onderwijsinstelling uitgetekend studietraject voor een opleiding.
De opleidingsonderdelen zijn meestal gegroepeerd in opeenvolgende delen van 60 studiepunten per academiejaar (voor wie voltijds studeert).
Modeltrajecten bestaan voor elke bachelor- en masteropleiding.
De leerstof is opgedeeld in kleinere delen (modules). Na elke module volgt een examen.
Je legt dus niet noodzakelijk alle examens in een keer af.
Je kan slagen voor aparte modules.
Slaag je voor alle modules, dan ben je geslaagd voor je opleiding en behaal je je certificaat, getuigschrift of diploma.
Zwangere leerlingen hebben recht op moederschapsverlof.
Zij kunnen het verlof maximum 1 week voor de vermoedelijke datum van de bevalling, opnemen.
Tot max. 9 weken na de effectieve bevalling.
Let wel: dit is een recht, geen plicht.
In deze periode heeft de tienermoeder die ingeschreven is als regelmatige leerling, ook recht op tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH).
Montessorischolen zijn scholen zonder vast lessenrooster, zonder zittenblijven en zonder cijferbeoordelingssysteem.
Kinderen van verschillende leeftijden zitten bij elkaar in één groep.
Ieder kind werkt voor zichzelf en krijgt de kans om op eigen tempo te evolueren.
Dit houdt ook in dat niet elk kind op hetzelfde moment dezelfde leerstof zal krijgen.
Dat is meteen het grote verschil met het traditionele onderwijs.
Het gaat om het zelf ervaren binnen een stimulerende omgeving met specifiek ontwikkelingsmateriaal.
Centraal staan in dit onderwijs :
- respect voor het eigen ritme en kunnen van het kind,
- ontwikkeling van eigen verantwoordelijkheid,
- zelfstandig werken
De Montessorigedachte wordt samengevat in de uitspraak: "Leer het mij zelf te doen".
Het onderwijs past erg bij ondernemende, zelfstandige kinderen.
In Vlaanderen komen relatief weinig Nederlandstalige Montessorischolen voor.
Het onderwijs is gebaseerd op de pedagogiek van Maria Montessori (1870-1951).
Een massive open online course (MOOC) is een cursus, ingericht op massale deelname, waarbij het cursusmateriaal wordt verspreid over het web en de deelnemers dus niet aan een locatie gebonden zijn.
Naast traditionele studiematerialen, zoals tekst, video\'s en cases biedt deze vorm van onderwijs ook de mogelijkheid tot digitale interactie tussen studenten, docenten en assistenten, door middel van discussieplatforms. De cursus is geen bijeenkomst maar eerder een manier van aansluiten van gedistribueerde docenten en leerlingen over een gemeenschappelijk onderwerp of in het veld van de cursus.
Als nieuwe vorm van afstandsonderwijs wordt verwacht dat de opkomst van MOOCs een belangrijke druk zal uitoefenen op het businessmodel van traditionele universiteiten.
Een multidisciplinair team is een groep mensen die allen gespecialiseerd zijn in een ander vakgebied en samenwerken aan een opdracht waarbij kennis in verschillende vakgebieden vereist is om de opdracht succesvol te voltooien.
Binnen jeugdhulp is een multidisciplinair team een dienst die personen met een (vermoeden van) handicap bijstaat bij de aanvraag van ondersteuning bij het VAPH.
Een multifunctioneel centrum (MFC) richt zich tot personen met een handicap tot en met 21 jaar (uitzonderlijk verlengbaar tot en met 25 jaar) die nood hebben aan specifieke ondersteuning. Een multifunctioneel centrum biedt begeleiding, dagopvang, verblijf.
Voor ondersteuning van een multifunctioneel centrum is een jeugdhulpbeslissing van de intersectorale toegangspoort (ITP) nodig.
De MFC's vervangen vanaf 01/01/2015 de vroegere MPI's.
Meer info vind je op de site van het VAPH.
Samenwerking tussen personen uit verschillende disciplines (vakgebieden).
Een basisschool die niet enkel wil werken aan de eenzijdige intellectuele ontwikkeling van de leerling.
Daarom wordt er een flinke portie kunst aan toegevoegd.
Muzische vorming wordt geïntegreerd in andere leerdomeinen.
Tijdens de schooluren ontdekken de kinderen muziek, beeld, woord en beweging.
Sommige scholen werken hiervoor samen met een muziekacademie, een cultuurcentrum, een bibliotheek… of organiseren culturele uitstappen, een jaarlijkse musical, hebben een schoolkoor… .
Het 'naadloos flexibel traject' is bedoeld voor jongeren die het onderwijs dreigen te verlaten wegens pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen.
Het gaat om tijdelijke intensieve trajecten op maat waarbij kwetsbare jongeren worden begeleid en de onderwijsinstellingen ondersteuning krijgt.
De begeleiding kan gebeuren in een school maar ook daarbuiten. Bedoeling is dat de jongere opnieuw aansluiting vindt bij een schools traject.
NARIC-Vlaanderen staat in voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s:
• de erkenning van buitenlandse diploma’s hoger onderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s volwassenonderwijs;
• de erkenning van buitenlandse diploma’s secundair onderwijs.
NT2 is een niveau-indeling van beheersing van het Nederlands als tweede taal.
In Vlaanderen wordt NT2 onderwezen in het volwassenenonderwijs. Ook in de OKAN (Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) neemt het een belangrijke plaats in.
Meer informatie: Onderwijs&Vorming
Organisatie die zowel in Nederland als in België instaat voor de kwaliteit van het hoger onderwijs.
De NVAO beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van hogere opleidingen en kent bijzondere (kwaliteits)keurmerken toe aan hogere onderwijsinstellingen.
Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn binnen het hoger onderwijs en bevordert zij de positionering van het hoger onderwijs in nationaal en internationaal perspectief.
Een niet- erkende instelling die niet kan leiden tot een erkende kwalificatie.
Onderwijskiezer informeert in het hoger onderwijs, enkel over erkende onderwijsinstellingen die leiden tot een erkende kwalificatie.
Zie bij 'onderwijsnet'.
Leerling die niet gestart is in het eerste leerjaar dat de school inricht, maar die zich later, tijdens zijn studieloopbaan, in de school heeft ingeschreven.
De meeste basisopties mogen scholen vrij programmeren. Daarnaast zijn er een aantal nichebasisopties. Deze optie of de studierichting wordt slechts in een beperkt aantal scholen per onderwijsnet aangeboden.
Deze term wordt in de Onderwijskiezer soms gebruikt als synoniem voor 'modulair' georganiseerd.
Een OBC is een residentiële voorziening die 24 uur op 24 opvang biedt, in principe 7 dagen op 7 en het hele jaar door.
Meer informatie: Opgroeien.
Voluit: OnderwijsKwalificerend OpleidingsTraject.
Het is een initiatief van VDAB om knelpuntberoepen weg te werken én tegelijkertijd een diploma te behalen.
De VDAB werkt hiervoor samen met opleidingspartners en de trajecten kunnen zich situeren binnen het secundair volwassenenonderwijs, graduaatsopleiding of 7de jaar BSO.
Ze kunnen aangevuld worden met een traject of schakel naar de PBa.
OKOT zijn intensieve trajecten. Het gaat om een voltijdse studie in dagonderwijs. Het aantal uren les kan oplopen tot 40 uur per week. Het traject duurt 1 tot 3 jaar. Werkzoekenden moeten dus zeer gemotiveerd zijn om het vol te houden.
Persoon die optreedt als bemiddelaar bij geschillen en problemen tussen de student en één of meer personeelsleden.
Het is een rondschrijven waarin de praktische toepassing/ invulling van een decreet wordt uitgelegd.
Ander woord: circulaire.
In een ondernemersschapstraject leer je hoe je een eigen zaak opzet, uitbouwt en leidt.
De opleiding omvat twee delen: bedrijfsbeheer en beroepskennis.
De meeste opleidingen duren 2 tot 3 jaar en kunnen zowel overdag als ’s avonds worden gevolgd.
Via een stageovereenkomst kan je praktijkervaring opdoen in een onderneming.
Je voorkennis wordt bepaald aan de hand van een instapproef.
Om te mogen starten moet je voldaan hebben aan de leerplicht.
De term ondersteuningsnetwerk werd gebruikt van 1/09/2017 tot 31/08/2023. Sinds 1/09/2023 spreken we van leersteuncentrum.
Voor leerlingen die vanuit het M-decreet beschikten over een (gemotiveerd) verslag kon een school ondersteuning aanvragen bij een ondersteuningsnetwerk.
Een onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om op school zichzelf op een positieve manier verder te ontwikkelen. Wat een leerling volgens de leraar nodig heeft om een bepaald doel te behalen.
Elke school of CLB krijgt vroeg of laat bezoek van de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie beoordeelt én stimuleert de kwaliteit in opdracht van de overheid.
Een team van inspecteurs komt maximum 5 dagen langs op school, ook tussentijdse bezoeken zijn mogelijk. In elke doorlichting kan het inspectieteam lesobservaties, documenten opvragen en online bevragingen uitvoeren. Naast gesprekken met het beleidsteam en leraren kunnen er ook gesprekken plaatsvinden met leerlingen.
Nadien schrijft de inspectie een doorlichtingsverslag.
Er zijn 3 onderwijsnetten. Binnen elk net zijn er 1 of meer onderwijskoepels. Die koepels zijn verenigingen van schoolbesturen en inrichtende machten. Zij ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Zij stellen leerplannen en lessenroosters op, die de schoolbesturen kunnen overnemen.
De belangrijkste koepels zijn:
- het Gemeenschapsonderwijs ( GO!)
- het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
- het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
- de Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen (FOPEM)
- het Vlaams Onderwijs Overleg Platform (VOOP)
- Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV)
- de Raad van Inrichtende Machten van het Protestants Christelijk Onderwijs (IPCO)
- het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) is het samengaan van FOPEM, VOOP, IPCO en de Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen.
Een onderwijskwalificatie beschrijft wat je moet kennen en kunnen om verdere studies aan te vatten, te functioneren in onze maatschappij of een bepaald beroep uit te oefenen.
Een onderwijskwalificatie behaal je alleen via onderwijs. Het ligt vast via welk soort onderwijs je welke onderwijskwalificatie kan behalen. Zo is het getuigschrift lager onderwijs gelijk aan onderwijskwalificatie 1, ben je geslaagd na het 6de jaar arbeidsmarkfinaliteit heb je een diploma secundair onderwijs van onderwijskwalificatie 3, ...
Bekijk het volledige overzicht van de onderwijskwalificaties en de structuur.
Niveau Onderwijskwalificatie | Wat? |
8 | Doctor |
7 | Master |
6 | Bachelor |
5 | Graduaat |
4 | Diploma SO (OK4) |
3 | 6e jaar BSO |
2 | 4e jaar BSO en Basiseducatie |
1 | lager onderwijs |
De begeleiding die leerlingen krijgen bij het traject dat ze afleggen in het onderwijs (studie-en beroepskeuze).
Doel is dat leerlingen zichzelf beter leren kennen en zo zelf goede keuzes leren maken.
Onderwijsloopbaanbegeleiding is een taak van het schoolteam en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
In Vlaanderen zijn 3 onderwijsnetten:
- het Gemeenschapsonderwijs, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht tot neutraliteit.
Dit wil zeggen dat de religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de leerlingen moet gerespecteerd worden.
Hun pedagogisch project kan je hier lezen.
- het Officieel Gesubsidieerd onderwijs (OGO) omvat alle gemeentelijke, stedelijke en provinciale scholen.
Het gesubsidieerd officieel onderwijs moet open staan voor alle levensbeschouwingen.
De inrichtende machten zijn verenigd in twee koepels:
het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG)
en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV).
Het pedagogisch project van het POV kan je hier lezen.
Informatie over de missie van OVSG vind je hier.
Tot het OVSG hoort ook het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Meer info vind je hier. - het Vrij Gesubsidieerd onderwijs (VGO) is het onderwijs dat op privé-initiatief georganiseerd wordt (dus niet door een overheid maar bv. door een bisdom of een privé- persoon..).
Het heeft een godsdienstige of onderwijskundige grondslag en bestaat hoofdzakelijk uit katholieke scholen.
De onderwijskoepel is het het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV).
Het pedagogisch project van het katholiek onderwijs kan je hier lezen.
In het vrij onderwijs zijn ook protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische, … scholen en niet-confessioneel onderwijs mogelijk.
Informatie over alle netten en hun overkoepelende organisaties kan je vinden op de website van het Departement Onderwijs en Vorming.
Scholen die aan een specifieke pedagogische methode verbonden zijn zoals de Freinet-, de Montessori- en de Steinerscholen... kan je in alle netten terugvinden.
De schoolloopbaan van een Vlaamse leerling loopt over verscheidene niveaus die op elkaar aansluiten: basisonderwijs (BaO), secundair onderwijs (SO), hoger onderwijs (HO).
Ook interessant: Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS).
Sinds 1/09/2021 spreken we niet meer van onderwijsvormen maar finaliteiten (arbeidsmarkt, dubbele en doorstroom) vanaf de 2de graad secundair onderwijs.
Een onderwijsvorm bundelde studierichtingen met eenzelfde bedoeling en/of een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
Er waren vier onderwijsvormen:
- het algemeen secundair onderwijs (ASO): hier wordt de nadruk gelegd op een ruime theoretische vorming, die vooral een stevige basis biedt voor het volgen van hoger onderwijs. Alle studierichtingen van ASO hebben de finaliteit doorstroom.
- het beroepssecundair onderwijs (BSO): dit is een praktische onderwijsvorm waarin de jongere een specifiek beroep aanleert, terwijl hij/zij ook algemene vorming ontvangt. Alle studierichtingen van BSO hebben de finaliteit arbeidsmarkt.
- het kunstsecundair onderwijs (KSO): een algemene, ruime vorming wordt gekoppeld aan actieve kunstbeoefening. Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Studierichtingen van KSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
- het technisch secundair onderwijs (TSO): de aandacht gaat vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken. Na het TSO kan de jongere een beroep uitoefenen of verder studeren in het hoger onderwijs. Bij de opleiding horen ook praktijklessen. Studierichtingen van TSO hebben ofwel finaliteit doorstroom ofwel dubbele finaliteit.
De onderzoeksmaster (of researchmaster) bereidt je voor op een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker en vormt de aanzet tot een doctoraatstraject.
Een onderzoeksmaster duurt 2 jaar.
Wanneer een familie uit een ander land naar Vlaanderen verhuist, is de kennis van het Nederlands meestal minimaal of onbestaande.
In een OKAN- klas klas leren de leerlingen intensief Nederlands.
Het is de bedoeling dat ze na 1 jaar voldoende Nederlands kunnen om naar een gewone klas te gaan en om zich sociaal te integreren.
Leerlingen moeten aan voorwaarden voldoen om toegelaten te worden tot de onthaalklassen in basis- en secundair onderwijs.
Meer info op Onderwijskiezer: basisonderwijs of secundair onderwijs.
Dit is hetgeen een kind moet kunnen en kennen op het einde van de kleuterschool en het buitengewoon onderwijs (niet voor opleidingsvorm 4 van het BuSO). Ontwikkelingsdoelen richten zich ook naar leerlingen uit OKAN.
Deze doelen worden opgelegd door de Vlaamse overheid. Het zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
De school moet ernaar streven ze te bereiken - en de inspectie gaat na in hoeverre dit gebeurt - maar hoeft ze daarom niet noodzakelijk te realiseren.
Een asielcentrum waar asielzoekers vrij in en uit mogen lopen.
Een operator is iemand die een apparaat, een machine of een installatie bedient.
Letterlijk betekent het (be)werker.
De structurerende eenheid van het onderwijsaanbod.
Combinatie van een aantal vakken, bestaande uit competenties en vaardigheden die leiden tot een wettelijk erkend getuigschrift, diploma of certificaat.
Deze cheques zijn een digitaal betaalmiddel om het inschrijvingsgeld van bepaalde opleidingen mee te betalen.
Enkel opleidingen die mogen gevolgd worden tijdens educatief verlof, opleidingen die je volgt in het kader van loopbaanbegeleiding en loopbaanbegeleiding zelf, komen hiervoor in aanmerking.
Per kalenderjaar kan je maximum 250 euro opleidingscheques aanvragen. Jij betaalt de helft van de cheques, de Vlaamse overheid bestaalt de andere helft.
Voorwaarde is dat je al werkt.
Meer info: opleidingscheques.
De officiële term voor 'vak' in het hoger onderwijs.
Het kan theoretisch zijn of een practicum of werkcollege.
Het kan ook gaan over een stage of een masterproef.
Per opleidingsonderdeel/vak waarvoor je geslaagd bent, ontvang je een creditbewijs.
Als je je jaar (gedeeltelijk) moet overdoen, moet je dit opleidingsonderdeel niet meer afleggen.
Het overzicht van alle opleidingen, geordend per studiegebied en met opsomming van alle modules.
Deze term kom je tegen binnen de Leertijd.
Het opleidingstraject bestaat uit 1 of meer opleidingen en wordt opgedeeld in opleidingsjaren.
Elke opleiding bestaat uit 1 of meer modules.
Slaag je in elke module van een opleiding, dan krijg je een certificaat.
Slaag je in alle opleidingen van een opleidingstraject dan krijg je een getuigschrift Leertijd.
Organisator van een opleiding.
Elke school is een opleidingsverstrekker.
In het Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) spreken we over opleidingsvormen (OV).
Er bestaan 4 opleidingsvormen, elk met zijn eigen doelstellingen:
- OV1: gericht op het kunnen functioneren in de maatschappij en zo mogelijk op arbeidsdeelname. Beiden in een ondersteunende omgeving. Men focust bijgevolg op het ontwikkelen van zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, senso-motoriek en de sociale vorming van de leerlingen.
- OV2: gericht op kunnen functioneren in de maatschappij mits ondersteuning + tewerkstelling in een beschermd arbeidsmilieu. De focus binnen dit onderwijs ligt op sociale integratie in een beschermd leefmilieu en arbeidsgeschiktmaking.
- OV3: geeft je een algemene, sociale en beroepsvorming met als doel maatschappelijk functioneren, participeren en werken in het gewone arbeidsmilieu.
- OV4: via het volgen van studierichtingen (finaliteit arbeidsmarkt, dubbele of doorstroom) die overeen komen met deze uit het gewoon voltijds secundair onderwijs, de leerling voorbereiden op vervolgonderwijs of tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu, al dan niet met ondersteuning.
Ook gericht op het leren functioneren en deelnemen aan de samenleving, al dan niet mits ondersteuning.
De 4 opleidingsvormen worden georganiseerd voor leerlingen uit verschillende types.
Niet elk type bestaat in elke opleidingsvorm.
Meer informatie op Onderwijskiezer.
Een vak of een groep van vakken dat typisch/karakteristiek is voor een bepaalde opleiding.
Het bestaat steeds uit een fundamenteel gedeelte en wordt soms aangevuld met een (beperkt) complementair gedeelte waarin de school vrij beslist welke vakken hiertoe behoren.
Leerlingen uit het secundair onderwijs behalen op het einde van een leerjaar een oriënteringsattest.
Er bestaan 3 soorten oriënteringsattesten: A, B en C.
Welke attesten je wanneer kan behalen wordt beschreven in de omzendbrief SO 64.
- Oriënteringsattest A betekent: geslaagd. Je kan zonder beperking, naar een hoger leerjaar en vrij kiezen welke studierichting je wil volgen.
- Oriënteringsattest B betekent: geslaagd maar je mag volgend schooljaar 1 of meerdere studierichtingen/basisopties niet volgen (= clausulering). De klassenraad beslist hierover en deelt mee waarom deze beslissing werd genomen. Wil je het jaar opnieuw doen dan moet de delibererende klassenraad hiermee akkoord gaan. Krijg je een B-attest met uitgebreide clausulering dan mag je altijd het jaar opnieuw doen. Een uitgebreide clausulering = in het 2de leerjaar van de 1ste graad en in de 2de graad: minstens alle structuuronderdelen van 3 onderwijsvormen of 2 finaliteiten worden uitgesloten.
- Oriënteringsattest C betekent: niet geslaagd, je moet het jaar overdoen.
Een ouderavond of oudercontact is een bijeenkomst waarop ouders uitgenodigd worden op de school van hun kind(eren) om met de leerkracht(en) te praten.
Tijdens het oudercontact spreken ouders en leraren met elkaar over de leerling/zoon of dochter.
Kan zij volgen in de klas? Gaat hij graag naar school? Enzovoort.
Zo verbetert het onderling contact en kunnen ouders en leraren eventuele moeilijkheden samen bespreken.
In het schoolreglement vind je de afspraken terug over oudercontact.
Nieuw vanaf 1 september 2023 (voordien: zie verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs).
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang geeft tot het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 of dat de leerling recht op leersteun geeft in het gewoon secundair onderwijs.
Uit het OV4-verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
Dit is een voltijdse overeenkomst voor leerlingen die leren via een combinatie van leren (lessen) + werken (leren op de werkvloer).
Naargelang de sector gaat het over een arbeidsduur van 36, 38 of 40u/w.
De overeenkomst omvat zowel de les- als de werkplekcomponent.
Als je DBSO volgt is de lescomponent min. 15 u/week en de resterende tijd gaat naar werkplekleren.
In Leertijd is de lescomponent goed voor min. 8 u/week.
Mét leervergoeding + opbouw van sociale zekerheidsrechten.
Het groeipakket blijft behouden.
Mogelijk binnen duaal leren, DBSO en leertijd.
Het gaat om het veranderen van leerjaar en/of studierichting in het secundair onderwijs tijdens het schooljaar.
Wil je veranderen van studierichting in het zelfde jaar dan moet je de regels of voorwaarden volgen.
Wil je veranderen van school, kan dat altijd zolang je aan de regels of voorwaarden van de richting voldoet om toegelaten te worden.
Wil je tijdens het schooljaar veranderen tussen leerjaren (van een hoger naar een lager leerjaar of omgekeerd), moet je rekening houden met de toelatingsvoorwaarden, de school volgt de regels voor afwezigheden hiervoor. (omzendbrief SO/2005/04).
Hetzelfde leerjaar opnieuw moeten volgen, zittenblijven, dubbelen.
Domein binnen de distributiesector.
Het gaat om alle bedrijven en fabrieken die materialen en producten maken of verkopen die nodig zijn voor het inpakken van goederen.
Een parastatale is een (voormalige) semi-overheidsinstelling.
Het is een omschrijving voor een instelling die geen overheidsinstelling is, maar wel dóór de overheid is opgericht en eraan gelijkgesteld is.
In de beheerraad van een parastatale blijft de overheid wel altijd vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de minister.
In het PLC zitten vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers. Zij bepalen voor hun eigen sector veel spelregels in verband met de toepassing van het werknemersleerlingstelsel. Deze sectorgebonden regels komen bovenop de algemeen geldende spelregels.
Een paritair comité is een plek waar werkgevers en werknemers vergaderen, met 3 doelen:
- afspraken maken over de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
- conflicten voorkomen of oplossen
- advies geven aan de overheid.
Per sector bestaat er een paritair comité dat bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de grote vakbonden en van de werkgeversorganisatie.
Dit begrip wordt gebruikt bij de cijfers van het studierendement.
Bij het studierendement is de participatiegraad :
het % studenten t.o.v. van alle afgestudeerden (uit die secundaire studierichting) dat zich ingeschreven heeft in deze opleiding van het hoger onderwijs.
Bij bachelor behaald is de participatiegraad :
het % studenten die uit die bepaalde richting van het secundair onmiddellijk gestart is in het hoger onderwijs.
Ondernemer bij wie je 'in de leer gaat'.
Het pedagogisch project een tekst over de visie van de school op onderwijs en opvoeding. Het geeft informatie over hoe les gegeven wordt en kinderen/jongeren opgevoed worden. Elke school heeft een pedagogisch project dat ondertekend wordt door ouder(s)/voogd bij inschrijving in de school.
- Binnen het katholiek onderwijs kan elke school haar eigen pedagogische project bepalen. Er bestaat wel een gezamenlijke en korte Opdrachtsverklaring van het Katholiek Onderwijs.
- Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) heeft een uitgeschreven project voor alle scholen.
- In het gemeentelijk en provinciaal onderwijs (gesubsidieerd officieel onderwijs) werken de scholen eventueel zelf een project uit onder verantwoordelijkheid van het gemeente- of provinciebestuur.
Dit is een vorm van onderwijs voor kinderen die door hun beperking niet naar school kunnen gaan maar wel onderwijs kunnen krijgen. Het kind krijgt tot 4 uur per week aan huis les.
Vanaf 5 jaar (voor 1 januari van het schooljaar) kan een kind permanent onderwijs aan huis volgen.
Het kind moet een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs hebben. Daar staat in welk type van buitengewoon onderwijs het beste aansluit bij de noden van het kind. Ook het Zorgpunt Onderwijsinspectie moeten een positief advies geven.
Permanent? Het kan gaan over 1 of meerdere schooljaren.
Als het kind terug naar school gaat, krijgt het geen POAH meer.
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.
Tot schooljaar 2015-2016 werd dit woord gebruikt in het systeem LEREN en WERKEN.
Jongeren die nog niet in staat zijn de component ' Leren' en/of de component 'Werken' te volgen, kunnen terecht in een persoonlijk ontwikkelingstraject aangeboden in een centrum voor deeltijdse vorming.
Zie ook: Naadloos Aansluitend Flexibel Traject (NAFT)
Een persoonlijk-assistentiebudget is een bedrag dat je krijgt om hulp te betalen voor je kind met een handicap. Je kunt zelf kiezen wie je helpt en hoe je die hulp organiseert. Je kunt assistenten in dienst nemen die je kind helpen bij het dagelijks leven, op school of op het werk. Bijvoorbeeld:
- huishoudelijk taken (koken, opruimen, ...)
- lichamelijke taken (wassen en aankleden, eten, ...)
- verplaatsingen (boodschappen, ...)
- dagactiviteiten (uitstappen, ...)
Je kunt ook hulp kopen bij een organisatie die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met een handicap. Het bedrag dat je krijgt hangt af van de situatie van je kind en hoeveel hulp hij of zij nodig heeft. Je moet het budget gebruiken voor de hulp die je kind nodig heeft en die past bij zijn of haar wensen en mogelijkheden. Je moet ook regelmatig laten weten hoe je het budget besteedt.
Naam van de beroepssector en vereniging van farmaceutische bedrijven.
Dit persoonlijk werkinstrument is meer dan een oplijsting van competenties die je bovendien documenteert.
Het is niet alleen een gestructureerd overzicht van je werk, inspanningen, prestaties, gevolgde opleidingen...
Vaak toont het ook welke vooruitgang je boekte, wat je nu al kan en een persoonlijk stappenplan.
Het kan vele vormen hebben:een schriftelijk document, een digitaal bestand, een creatieve fotomap... vb. een stageverslag, getuigenissen, eigen ontwerpen, bewijsstukken van een school/organisatie...
Deze portfolio kan gebruikt worden tijdens je studieloopbaan, op de arbeidsmarkt en/of voor je persoonlijke ontplooiing.
Het kan ook gebruikt worden tijdens het erkenningsproces van verworven competenties.
Een postgraduaat is een soort opleiding die je doet na je bachelor of master. Je leert meer over een bepaald onderwerp of beroep. Een postgraduaat is niet zo lang als een studie. Je moet wel 20 studiepunten halen om het te kunnen afronden. Je gebruikt geen leerkrediet. Als je klaar bent, krijg je een getuigschrift.
Een practicum is een les op de hogeschool of universiteit. Een practicum volg je meestal in kleine groepen. Je gaat aan de slag met de stof die je geleerd hebt tijdens de hoorcolleges en werkcolleges. Je oefent met het toepassen van de kennis in verschillende opdrachten. Wat je precies tijdens een practicum doet, verschilt per opleiding en vak.
Gaat meestal over \'doen\', over een handeling (een actie), het uitvoeren/toepassen van de theorie.
Praktijklessen gaan over hoe de zaken in werkelijkheid gebeuren.
Dit leervak wordt vaak voorafgegaan door het woord/de woorden: 'Praktijk', 'Realisatietechnieken', 'Handvaardigheid' of 'Praktische Oefeningen'.
Dit is onderwijs georganiseerd door privéscholen, dat niet gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid.
In het privéonderwijs kan je dan ook geen wettelijk erkend diploma behalen.
School die (vaak niet erkend is en) niet gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de overheid.
Deze scholen kunnen geen officieel getuigschrift of diploma afleveren!
De diploma's hebben geen wettelijke waarde.
Leerlingen uit een privéschool die een erkend studiebewijs (diploma, getuigschrift...) willen behalen, moeten dit doen via de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.
Europese en Internationale scholen zijn ook privéscholen.
Als je afwezig bent op school terwijl je hiervoor (nog) geen geldig bewijs hebt gegeven (medisch attest, briefje van je ouders, ...) is dit een 'problematische afwezigheid'.
De school noteert dit met code 'B'.
Dit is een digitaal examen op afstand én onder toezicht van een bedrijf dat gespecialiseerd is in fraudecontrole.
Er zijn specifieke technische eisen om op deze manier een examen te doen.
Zo'n online-examens bieden de mogelijkheid om bijvoorbeeld thuis een examen te maken.
Proctoring = toezicht op afstand.
Examencommissie SO:
Als je fysiek niet in staat bent om examens af te leggen in Brussel of op een andere vaste locatie van de Examencommissie, dan kunnen wij een proctorexamen organiseren.
Dat is een examen dat je thuis aflegt en op afstand gescreend en gemonitord wordt door een externe organisatie.
Uiteraard moet er een gegronde reden zijn: een langdurig verblijf in het buitenland of een ernstig medisch probleem.
Een project dat wordt gedaan om informatie te verzamelen over de haalbaarheid van een onderwerp. Ook aandachtspunten worden verzameld.
In onderwijs kan op kleine schaal iets nieuw geprobeerd worden in een proefproject. Binnen zo'n project zijn afwijkingen toegelaten op de bestaande decreet- en regelgeving.
Professonele Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand succesvol een bacheloropleiding heeft gevolgd aan een hogeschool.
De opleiding bestaat uit theorie en praktijk. Het bereidt voor op een beroep.
Naast brede algemene vorming in je vakgebied krijg je veel praktijk (voorbeeld: projecten, bedrijfsbezoek, stage, ...).
Een verdiepend pakket (keuze)vakken in een specifiek deel van je studiedomein.
Een vak.
Zie ook: opleidingsonderdeel.
Project Algemene Vakken (PAV) werd in 1983 als keuzemogelijkheid in de lessentabellen van het beroepssecundair onderwijs ingevoerd. Het vak wordt gegeven in 1B, 2B en de studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt.
In dit vak worden basisleerinhouden en basisvaardigheden in bruikbare en herkenbare situaties geleerd. Er is aandacht voor onderwerpen uit vakken zoals Nederlands, wiskunde, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis.
Dit onderzoek gebeurt meestal binnen een selectiesituatie of sollicitatie.
Via tests en vragenlijsten meet men je vaardigheden, kennis, intelligentie, persoonlijkheid en competenties die nodig zijn voor een bepaalde opleiding/functie.
Dit onderzoek gebeurt al dan niet online, individueel of in groep.
Een interview diept de bevindingen meestal verder uit.
Psychotechnische proeven verschillen dus naargelang de opleiding of (het niveau van) de functie waarvoor men solliciteert.
De Steinerscholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
Het kind als persoon in ontwikkeling staat hierbij centraal.
Voornaamste doelstellingen:
- Een brede en evenwichtige persoonsvorming, inclusief de sociale vorming.
Een harmonieuze ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht) staat voorop. - Die eigenschappen ontwikkelen die voor de leerling van belang zijn om zich later blijvend te willen en kunnen ontplooien.
- Een onderwijs realiseren met een maatschappelijk vernieuwende impuls.
- Bijdragen tot een goede basis voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit.
Belangrijkste uitgangspunten:
- Elke leerling is een persoon met eigen talenten, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit.
Het is voor de leraar de kunst om een klimaat te scheppen waarin alle leerlingen in brede zin kunnen leren, met aandacht voor de eigenheid en de leerbehoeften van elk kind. - Elk kind of jongere kan met zijn unieke persoon iets toevoegen aan de wereld.
- De ontplooiing van de sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden krijgt evenveel aandacht als de ontwikkeling van het denken.
- De ontwikkeling van de mens kent specifieke wetmatigheden.
De ontluikende kwaliteiten en vermogens vragen een leeftijdsgerichte aanpak.
Enkele kenmerken:
- Kunstzinnige vakken worden aangeboden doorheen het hele curriculum van basis- en middelbare school.
- De klasgroep wordt over meerdere schooljaren begeleid door een vaste klasleraar.
- Meerdere leerinhouden worden onderwezen in periodes.
Dan komen deze inhouden gedurende drie of meer weken elke dag aan bod.
De Steinerscholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
Dit is een administratief rechtscollege van het onderwijs.
De Raad kan uitspraken doen over betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
Iedere student ingeschreven aan een universiteit, hogeschool of andere ambtshalve geregistreerde instelling kan een verzoekschrift tot beroep indienen bij de Raad wanneer hij een studievoortgangsbeslissing wil betwisten.
Meer info op deze pagina.
Redelijke aanpassingen zorgen ervoor dat kinderen en jongeren met een handicap op gelijke voet naar school gaan zoals iedereen. Een redelijke aanpassing verandert iets aan een omgeving, waardoor die toch toegankelijk wordt voor een persoon met een handicap.
Een school voor gewoon onderwijs is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften doet een school redelijke aanpassingen. Dat behoort tot het zorgbeleid.
Redelijke aanpassingen kunnen zeer verschillend zijn: ondersteuning van het leersteuncentrum, het gebruik van een rekenmachine, een strak dagschema, visuele afscheiding realiseren tijdens de les, ....
Zie ook: leersteun
Deze term vervangt de vroegere term STICORDI.
Het staat voor: REmediërende, DIfferentiërende, COmpenserende en DIspenserende maatregelen.
- Remediërend = leerhulp
- Differentiërend = variëren in leerstof en aanpak
- Compenserend = hulpmiddelen toelaten die het leren gemakkelijker maken
- Dispenserend = (leer)doelen toevoegen of weglaten
Dit is een leerling die:
- is ingeschreven in 1 erkende, gesubsidieerde of gefinancierde school;
- voldoet aan de toelatingsvoorwaarden
- regelmatig alle lessen heeft gevolgd (=niet teveel afwezig is) tijdens het hele schooljaar.
Deze voorwaarde geldt enkel voor leerplichtigen, dus niet voor kleuters.
Ingeval je afwezigheden gewettigd zijn, stelt zich geen probleem.
Regelmatige leerling zijn is een voorwaarde om een officieel studiebewijs te kunnen behalen.
Vroegere term voor: educatieve bacheloropleiding secundair onderwijs.
Gewoon basis-, secundair en hoger dagonderwijs dat zich niet richt tot specifieke doelgroepen (buitengewoon onderwijs, onthaalklassen, ...).
Ingeval van secundair onderwijs kan het zowel om voltijds als om deeltijds onderwijs gaan.
Maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp aanbiedt binnen het gemeenschappelijk programma.
Vb. gedurende 1 u per week oefent de leerkracht met de leerling met autisme om hoofd- en bijzaken te leren onderscheiden.
De onderzoeksmaster (of researchmaster) bereidt studenten vooral voor op een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker en vormt de aanzet tot een doctoraat. Omvang = 120 stp.
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt de handelaars en werknemers die werken in restaurant(keten)s en cateringbedrijven.
Een richtgraad = niveau van ontwikkeling in taalvaardigheid
Het is een niveaubepaling in het vreemdetalenonderwijs.
Bij de start van een taalcursus in het CVO leg je een instaptoets af. Het resultaat van deze toets bepaalt op welk niveau je kan starten.
- richtgraaad één: beginner
- richtgraad twee: praktische kennis
- richtgraad drie: gevorderde (professionele) kennis
- richtgraad vier: gespecialiseerde opleiding
RVA = Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Het is een federale instelling van sociale zekerheid.
Taken:
- toepassen werkloosheidsreglementering
- toekennen van uitkeringen
- activeren van werklozen via tewerkstellingsmaatregelen (vb: PWA, dienstencheques, ...)
- controle naleving sociale wetgeving
Dit woord heeft meerdere betekenissen.
In officiële teksten in onderwijs (vb. in omzendbrieven...) betekent dit: de diploma’s, getuigschriften en attesten die men behaalt op het einde van het schooljaar.
Dat is een overgangsprogramma tussen een Professionele bachelor en een master.
Dit schakelprogramma brengt je de nodige academische kennis en vaardigheden bij.
De studieomvang varieert tussen 45 à 90 studiepunten.
De juiste omvang hangt af van de vooropleiding die je volgde en de gekozen master.
Het levert geen academische graad of diploma op, je hoeft dus ook geen leerkrediet in te zetten.
Een schakelprogramma geeft toegang tot 1 welbepaalde master in een welbepaalde instelling.
Let op: Niet elke master kan gevolgd worden na een schakelprogramma.
Een scholengemeenschap is een verzameling van scholen:
- Van hetzelfde onderwijsniveau: basisonderwijs óf secundair onderwijs
- Met hetzelfde of een ander bestuur
- Van hetzelfde of van verschillende onderwijsnetten
- Die vrijwillig samenwerken om schaalvoordelen na te streven op het vlak van logistiek, studieaanbod, personeelsbeleid, ...
Samenwerkingsverband binnen het GO! tussen basisscholen, secundaire scholen en een CLB.
Scholengroepen vormen samen met de centrale Raad de inrichtende macht.
Academische en Professionele kunstopleidingen worden ondergebracht in een School of Arts.
Het betreft een aparte structuur binnen de hogescholen.
De universiteiten zitten mee in het bestuur.
Het gaat over alle hogere opleidingen binnen volgende 3 studiegebieden:
- Audiovisuele en beeldende kunst
- Muziek en podiumkunsten
- Kunstgerelateerde opleidingen (PBA)
Academische kunstopleidingen worden dus niet geïntegreerd in de universiteiten.
Concreet: zowel opleidingen van graduaatsniveau, professionele en academische bachelors als masters kunnen georganiseerd worden.
Het ontwikkelen en beoefenen van de kunsten, het doen van (praktijkgericht) wetenschappelijk onderzoek in de kunsten en maatschappelijke & wetenschappelijke dienstverlening behoort tot hun opdracht.
Het diploma van gegradueerde, professionele en academische Bachelor en Master kan bijgevolg uitgereikt worden.
Is niet hetzelfde als kalenderjaar.
Een schooljaar start op 1 september en duurt tot 31 augustus van het daaropvolgend kalenderjaar.
Bestaat niet in Vlaanderen of België.
In Vlaanderen bestaat alleen leerplicht!
Kinderen moeten niet noodzakelijk naar school om te leren.
Huisonderwijs is mogelijk.
Dat moeten ouders zelf organiseren en bekostigen.
De onderwijsinspectie kan controleren of het kind thuis les krijgt.
Als de inspectie tweemaal een negatieve evaluatie geeft, zal het kind verplicht ingeschreven worden in een school.
Leerlingen uit het vrij, gemeentelijk of provinciaal onderwijs kunnen een vertegenwoordiger kiezen in de schoolraad.
Iedereen die te maken heeft met de school zit samen aan tafel:
- directie
- vertegenwoordiger(s) van leerlingen
- vertegenwoordiger(s) van ouders
- vertegenwoordiger(s) van leerkrachten
- vertegenwoordiger van de lokale gemeenschap
De schoolraad vraagt aan de directie en het schoolbestuur uitleg over allerlei kwesties: het budget, de schoolkosten, …
Het schoolbestuur moet advies vragen aan de raad over uiteenlopende zaken: het schoolreglement, het studieaanbod, uitstappen, verbouwingen op school, de begeleiding en evaluatie van leerlingen, …
Leerlingen uit het GO! zijn niet rechtstreeks vertegenwoordigd in de schoolraad, wel de ouders.
Elke school heeft een schoolrglement.
Hierin staan de rechten en plichten van de leerlingen, de ouders en de school.
Er staat informatie in over de verlofperiodes, het studieregelement, het ordereglement en het tuchtreglement.
Aan het begin van het schooljaar moet het ondertekend worden door de ouders of door de meerderjarige (=/+ 18j) leerling.
Zolang dat niet gebeurt, ben je niet ingeschreven.
De schooltoeslag is een jaarlijkse steun voor gezinnen met schoolgaande kinderen en een laag inkomen. Onder bepaalde voorwaarden heb je hier recht op.
Vanaf de leeftijd van 3 jaar heb je in bepaalde gevallen, recht op financiële hulp om de schoolkosten te betalen.
Vanaf het schooljaar 2019-2020 spreekt men over een 'schooltoeslag' (en niet langer over een schooltoelage) wanneer het leerlingen uit het basisonderwijs en het secundair onderwijs betreft.
Als je in Vlaanderen woont zal je deze schooltoeslag niet meer zelf moeten aanvragen. De dienst die ‘het groeipakket’ uitbetaalt zal onderzoeken of je er recht op hebt en de uitbetaling doen.
Het Groeipakket bestaat uit meerdere toeslagen om gezinnen met een laag inkomen te ondersteunen.
Je krijgt de toeslag 1 keer per jaar, bij de start van het schooljaar.
Ouders die met hun kinderen wonen in Brussel, Wallonië, de Duitstalige Gemeenschap of een land van de EU en waarvan de kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen of Brussel gaan, zullen gecontacteerd worden door 'Fons'*, om hun gegevens op te vragen.
Meer info: ‘Mijn Groeipakket’ (inloggen via mijn burgerprofiel)
* uitbetaler van de Vlaamse overheid
Scholen zijn verplicht een schoolwerkplan op te stellen.
Het is een document waarin de school haar eigen visie op opvoeding en onderwijs uit de doeken doet.
Het kan jaarlijks aangepast worden.
Hoewel men dient rekening te houden met de eindtermen en het leerplan, kunnen scholen hierin nogal wat verschillen.
Ten minste vier elementen moeten beschreven worden:
1. het pedagogisch project,
2. de organisatie van de school,
3. hoe men evalueert en rapporteert,
4. de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen die leerbedreigd zijn of een handicap hebben.
Het Se-n-Se- onderwijs zijn de vroegere specialisatiejaren TSO/KSO.
Het bestaat uit korte, beroepsgerichte opleidingen binnen de 3e graad technisch en kunstsecundair onderwijs.
Stages zijn bijgevolg een essentieel onderdeel van het programma.
Qua niveau situeren ze zich tussen het secundair onderwijs en een graduaatsopleiding.
De Se-n-Se opleidingen worden georganiseerd in de instellingen voor secundair onderwijs.
Wie een opleiding afwerkt, behaalt een certificaat.
Term geldig tot 31/8/2024.
Deze commissie beslist of een leerling het topcultuurstatuut krijgt toegewezen voor 1 schooljaar.
Selectiecriteria zijn o.a. het talentenprofiel van de leerling en het kwalitatief niveau van de externe lesgever/context.
De commissie wordt ingesteld door de ministers van cultuur en onderwijs en samengesteld volgens de te beoordelen artistieke talenten.
SELOR was tot 1/3/2023 de naam voor het selectiebureau van de federale overheid in België.
Nieuwe term: werkenvoor.be
Je kan bij werkenvoor.be terecht als je:
- op zoek bent naar een job binnen de overheid;
- als ambtenaar een nieuwe wending aan je carrière wil geven;
- een officieel bewijs van je taalkennis wil behalen;
- als overheidsdienst van de ondersteuning van werkenvoor.be gebruik wil maken.
Binnen onderwijs verwijst deze term naar een periode van een half (studie)jaar.
In de praktijk is het altijd korter dan 6 maanden doordat de zomervakantie niet mee telt.
Sinds het schooljaar 2004-2005 kunnen secundaire scholen 'seminaries' organiseren binnen het complementair gedeelte van hun lessenrooster.
Seminaries zijn geen traditionele lessen.
Bij seminaries horen geen leerplannen, eindtermen of schoolboeken.
Leraren stellen zich meer op als coach, er wordt vakoverschrijdend gewerkt en anders geëvalueerd.
Ook voor seminaries moet gewerkt worden.
Dit betekent niet dat de leerlingen voor alle seminaries moeten studeren, meestal zijn het (zelfstandig) leerproces en het stimuleren van de sociale en communicatieve vaardigheden belangrijker.
Er wordt vaak in groep gewerkt, leerlingen leren opzoekingwerk verrichten, resultaten overzichtelijk presenteren met behulp van vb. Powerpoint, ...
Indicatoren die de sociaal-economische-status in beeld brengen:
- thuistaal van de leerling
- het ontvangen van een schooltoelage
- het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder
- de leerling wordt tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen (enkel secundair onderwijs)
- de ouders behoren tot de trekkende bevolking (enkel secundair onderwijs)
De indicatoren worden gebruikt voor de werkingsmiddelen (financieel) en de omkadering (lestijden)
De Studie-Informatie Dagen in ..... (een bepaalde provincie) is een informatieve beurs over het hoger onderwijs voor al wie op zoek is naar informatie over het hoger onderwijs in Vlaanderen.
Ter ondersteuning van het keuzeproces kunnen leerlingen, ouders en keuzebegeleiders meer info vinden op sidin.onderwijskiezer.be.
Een korte periode tijdens dewelke de leerling kan proeven van 'leren op de werkvloer'.
Oorspronkelijk enkel bedoeld voor leerlingen Leerkrediet (SYNTRA) die willen ervaren of (de opleiding naar) een bepaald beroep hen ligt.
Vanaf 2018-2019 kunnen leerlingen vanaf 14 jaar, uit alle richtingen van het SO, ook proeven van duaal leren gedurende maximum 1 week.
Het overleg- en adviesorgaan tussen de Vlaamse werkgevers en werknemers.
Het uitgangspunt is steeds sociaal-economisch.
De Raad formuleert aanbevelingen en adviezen voor de Vlaamse Regering over:
- sociaal-economische aangelegenheden;
- werkt samen met sociale partners en de beroepssectoren aan beroepscompetentieprofielen;
- beroepenstructuren en beroepsstandaarden voor de ervaringsbewijzen;
- geeft advies op vraag van een Vlaamse minister, het Vlaams Parlement of op eigen initiatief.
Specifieke eindtermen (SET) zijn door de overheid ontwikkeld voor het specifieke gedeelte van een studierichting. Het zijn minimumdoelen op het vlak van vaardigheden, specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling moet beschikken om vervolgonderwijs aan te vatten.
De specifieke lerarenopleiding is afgeschaft sinds het schooljaar 2019-2020. De laatste diploma's van de SLO werden in het academiejaar 2020-2021 uitgereikt.
Andere termen die in het verleden werden gebruikt: D-cursus of GPB (getuigschrift pedagogische bekwaamheid).
De SLO werd vervangen door het educatief graduaat SO, de verkorte educatieve bachelor SO en de educatieve master.
Ongewettigd afwezig zijn op school.
Ook wel schoolverzuim genoemd.
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt de handel in sportkledij & -schoenen tot de volledige ski- en fietsuitrustingen...
Tijdens stages krijg je de kans om te functioneren in het beroepenveld.
Je proeft even van het latere beroepsleven en je kunt het geleerde toepassen in de realiteit.
Voor alle leerlingen die leren via een combinatie van lessen + minder dan 20 u/week leren op de werkvloer.
Zonder leervergoeding (eventueel wel met een onkostenvergoeding).
Binnen: CDO, Syntra-lesplaats, Duaal Leren.
Deze term wordt gebruikt binnen het Duaal Leren.
Voor elke duale opleiding werd 1 standaardtraject ontwikkeld.
Het bestaat uit algemeen vormende competenties + beroepsgerichte competenties.
Deze zijn gebaseerd op de eindtermen of ontwikkelingsdoelen + op 1 of meer beroepskwalificaties.
Het standaardtraject doet uitspraak over:
- de inhoud van het leerproces
- of er meer/minder dan 20u /week naar werkplekleren gaat. Hiervan hangt af welke overeenkomst moet gebruikt worden.
Het zegt niets over:
- de manier waarop de leermomenten moeten georganiseerd worden,
- de pedagogisch- didactische aanpak.
Een verplichte toets waaraan je moet deelnemen als voorwaarde voor de 1e inschrijving in bepaalde bacheloropleidingen aan de hogescholen of universiteiten. (Soms wordt deze toets nog ijkingstoets genoemd).
Deze toets is gratis, betrouwbaar, valide, verplicht en dezelfde voor alle onderwijsinstellingen. Je moet niet geslaagd zijn om je te mogen inschrijven in de opleiding.
Bedoeling is om zicht te krijgen op je sterktes en eventuele tekorten om die opleiding succesvol te kunnen volgen.
Vanaf het academiejaar 2023-2024 is het de bedoeling dat de instellingen remediëring opleggen als je de vastgelegde minimumscore niet behaalde. Deze worden worden per toets vastgelegd over de instellingen heen.
Na de afname van de starttoets ontvangen de deelnemers een attest van deelname.
Dit attest is alleen geldig voor de inschrijving in het lopende academiejaar waarin de test wordt afgenomen of in het academiejaar dat start na de afname van de starttoets.
Bij de organisatie van een starttoets wordt voor studenten met functiebeperkingen in redelijke aanpassingen voorzien.
Je bent vast benoemd in een statuut van de overheid, voor een functie die over een lange termijn ingevuld moeten zijn.
Vooraf moet je een vergelijkend wervingsexamen afleggen via werkenvoor.be, het rekruteringsbureau van de overheid.
Deze scholen werken vanuit een specifieke visie op onderwijs.
De Steinerpedagogie zelf wordt niet onderwezen maar het kind als 'persoon in ontwikkeling' staat tijdens de les centraal.
Men focust op persoonlijkheidsvorming en sociale vorming.
Het is immers de bedoeling dat de leerling er zich in zijn totaliteit evenwichtig en vrij kan ontplooien.
In de Steinerpedagogie wordt de 1e graad SO gezien als een 7e en 8e jaar volgend op de lagere schoolperiode. De klasgroep wordt begeleid door een vaste klasleraar die zoveel mogelijk vakken zelf geeft.
Naast de algemene vakken (wiskunde, wetenschappen, talen) krijgen de leerlingen ook kunstzinnige vakken (toneel,zang) en praktische vakken (weven, ,tuinbouw, houtbewerking, smeden...). In elk vak is er aandacht voor zowel het intellectuele als voor het creatieve en het sociaal-affectieve aspect.
De scholen werken met eigen eindtermen en leerplannen, goedgekeurd door de overheid.
Het leerplan is dan ook gebaseerd op de ontwikkelingsfasen van het kind.
Meer info over studierichting Rudolf Steinerpedagogie
Dit letterwoord staat voor: Science – Technology – Engineering – Mathematics.
Opleidingen/studierichtingen en beroepen met extra aandacht voor wiskunde, exacte wetenschappen en techniek/technologie, krijgen deze STEM-stempel mee.
Meer informatie kan je lezen op de STEM- pagina's op onderwijskiezer.
Officiële term die gebruikt wordt in omzendbrieven voor het Vlaamse onderwijs.
Betekent meestal 'studierichting'.
Slaat op een deel van het onderwijsaanbod bv. 1e leerjaar A, 1e leerjaar B, (basis)optie, beroepenveld, vervolmakingsjaar, voorbereidend leerjaar op het hoger onderwijs, naamloos leerjaar, Se-n-Se...
Een specifiek structuuronderdeel bereidt voor op beroepen/beroepssectoren die weinig voorkomen en sterk gespecialiseerd zijn.
Functiebeperking is het begrip dat eerder werd gebruikt om aan te geven dat een student een (lichamelijke) beperking heeft waarvoor hij extra ondersteuning nodig heeft tijdens de opleiding.
Elke instelling hoger onderwijs heeft een aanspreekpunt waar je terechtkan met je vragen over studeren met een functiebeperking. Je vindt de aanspreekpunten op de website van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs.
Of je nu als student bijkomend werkt tijdens het schooljaar (weekend) of tijdens de vakantieperiode: steeds is er sprake over studentenwerk/studentenjob.
Via de tool Student@work kan je controleren hoeveel uren je als student nog kunt werken tegen verminderde sociale bijdragen.
Meer info: studentenarbeid
Om studentenarbeid te kunnen doen, moet studeren nog je hoofdactiviteit zijn.
Studies ‘met beperkt leerplan’ in avondonderwijs volstaan dus bv. niet.
De aard van de studies speelt geen rol. Het kan gaan om secundair of hoger onderwijs, ook om een voltijdse Syntra- opleiding of in een centrum voor volwassenenonderwijs. Het criterium is dus niet ‘wat’ men studeert, maar wel ‘met welke intensiteit’.
Het is niet altijd zo makkelijk om uit te maken of je hoofdactiviteit student is. Twijfel je over jouw situatie? Vraag informatie aan de school of advies bij de RSZ zelf. Of neem contact op met het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werk.
-Je hebt een maximum aantal uren per jaar dat je mag werken tegen verminderde sociale bijdragen.
-Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken. Links naar de sites van de verschillende kinderbijslagfondsen vind je op onze pagina over het recht op groeipakket.
-Als je te veel verdient, is het mogelijk dat:
- je zelf belastingen moet betalen;
- je ouders meer belastingen moeten betalen omdat je niet meer “ten laste” bent van hen.
Via 'Mijn burgerprofiel' krijg je zicht op je eigen leerkrediet en je studieloopbaan.
Aangezien het om persoonlijke gegevens gaat dien je je eerst aan te melden.
Dat kan met je eID, itsme, federaal token, een beveiligingscode via je mobiele app of via sms.
De instelling hoger onderwijs (hogeschool of universiteit) geeft een studieadvies aan iedere student die na de eerste examenperiode een beperkt aantal studiepunten verworven heeft.
De instelling bepaalt zelf de inhoud van dat advies, de grens vanaf wanneer en de wijze waarop dat advies wordt gegeven.
Studiebelasting is de theoretische tijd die men kan verwachten dat een gemiddeld student in opleiding nodig heeft om de competenties te verwerven van een opleiding, opleidingsonderdeel of een deel van een opleidingsonderdeel.
Studiebelasting wordt uitgedrukt in uren.
Onder studiebewijzen verstaan we zowel onderwijskwalificaties als beroepskwalificaties.
Deze bewijzen erkennen dat je iets kan, kent, dat je bepaalde vaardigheden en houdingen hebt verworven.
Het is het bewijs dat je geslaagd bent in een (deel van een) opleiding/studierichting of dat je vaardigheden en kennis die horen bij een opleiding (-sniveau), competenties om een bepaald beroep te kunnen uitoefenen, hebt verworven. Eventueel via praktijkervaring.
Er zijn 8 studiedomeinen in de tweede en derde graad secundair onderwijs. Een studiedomein is een verzameling van studierichtingen met eenzelfde interesse. Het gaat om opleidingen die inhoudelijk verwant zijn met elkaar.
Concreet gaat het om:
- taal en cultuur
- STEM
- kunst en creatie
- land- en tuinbouw
- economie en organisatie
- maatschappij en welzijn
- sport
- voeding en horeca
Een studiegebied is een categorie waarin inhoudelijk verwante opleidingen zijn samengebracht.
Het gaat om de volgende studiegebieden:
Universitaire studiegebieden
Archeologie en kunstwetenschappen Diergeneeskunde Economische en toegepaste economische wetenschappen Farmaceutische wetenschappen Geneeskunde Geschiedenis Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht Lichamelijke opvoeding,revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Politieke en sociale wetenschappen Psychologie en pedagogische wetenschappen Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Sociale gezondheidswetenschappen Taal- en letterkunde Tandheelkunde Toegepaste biologische wetenschappen Toegepaste wetenschappen Verkeerskunde Wetenschappen Wijsbegeerte en moraalwetenschappenStudiegebieden bij de hogescholen
- Architectuur
- Audiovisuele en beeldende kunst
- Biotechniek
- Gezondheidszorg
- Handelswetenschappen en bedrijfskunde
- Industriële wetenschappen en technologie, en nautische
- wetenschappen
- Muziek en dramatische kunst
- Onderwijs
- Productontwikkeling
- Sociaal-agogisch werk
- Toegepaste taalkunde
Een opleiding kan door opzet of inhoud gesitueerd worden in verschillende studiegebieden tegelijktijd.
Op Onderwijskiezer noemen we dit gecombineerde studiegebieden.
Zo wordt bijvoorbeeld de Master in de culturele studies gesitueerd in de volgende studiegebieden: Archeologie en kunstwetenschappen en Taal- en letterkunde.
Deze term wordt gebruikt binnen het volwassenenonderwijs.
Het is een groep van studierichtingen/opleidingen die qua inhoud vergelijkbaar of verwant zijn, gericht op eenzelfde beroepssector..
Het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijsactiviteiten en/of examens.
Een studieprogramma van ten minste vierenvijftig en ten hoogste zesenzestig studiepunten.
Het aantal studiepunten toegekend aan een onderdeel of aan een opleiding.
Het is een maat voor de studiebelasting. Het geeft de omvang van een opleiding (vb. 180 SP) of een vak (vb. 3 SP) weer.
Elk vak wordt uitgedrukt in studiepunten.
1 jaar voltijds studeren in een bepaalde opleiding komt overeen met 60 studiepunten.
Binnen het HO is 1 studiepunt = 25 tot 30 uren totale studietijd (= les+ voorbereidingen maken+ opzoekingswerk+ studeren, .... ) die een gemiddelde student nodig heeft om dat vak grondig te verwerken.
1 SP komt overeen met 1 European Credit Transfert System- punt (ECTS-punt).
Dit is de verhouding van het aantal verworven studiepunten (waarvoor geslaagd) t.o.v. het aantal opgenomen studiepunten (waarvoor ingeschreven).
Zowel in het secundair als in het hoger onderwijs bestaan studierichtingen.
Het zijn opleidingen die bestaan uit verschillende vakken.
In het secundair onderwijs kies je vanaf de 2e graad voor een studierichting die deel uitmaakt van een bepaalde finaliteit en studiedomein.
In Vlaanderen bestaan veel studierichtingen.
In het Hoger onderwijs is er nog steeds sprake over een studietoelage (in tegenstelling tot de schooltoeslag voor leerlingen uit het kleuter-, lager- en secundair onderwijs).
Het is een financiële tegemoetkoming die ouders/studenten kunnen aanvragen bij de Vlaamse overheid om de schoolkosten te betalen.
Om een toelage te ontvangen moet je voldoen aan een aantal voorwaarden.
Ingeval je er recht op hebt, wordt het bedrag uitbetaald door de afdeling Studietoelagen van het Ministerie van Onderwijs. Je moet je aanvraag zelf indienen.
Meer info: studietoelage in hoger onderwijs
Geld, bedoeld om een deel van de schoolkosten te betalen.
Een studiebeurs die door de overheid aan sommige ouders wordt uitbetaald.
Meer informatie: zie schooltoeslag en groeipakket.
Studievoortgangsbewaking heeft betrekking op alle maatregelen die een instelling kan nemen om je studietraject te controleren en op te volgen.
Deze maatregelen worden grotendeels bepaald door de instellingen zelf.
Niettegenstaande die flexibiliteit blijft het wel de bedoeling dat je je diploma binnen een redelijke termijn behaalt en dat je slaagkansen tijdens je hele studietraject realistisch blijven.
Om de evolutie van je studies op te volgen en te bewaken, gelden de regels van studievoortgangsbewaking.
Op een Sudbury-school zijn leerlingen zelf volledig verantwoordelijk voor hun opleiding.
De kinderen bepalen dus zelf wat, hoe, wanneer en met wie ze iets willen ondernemen.
Leren is er een middel om doelen te bereiken.
Het uitgangspunt is dat de meest waardevolle leerervaringen altijd diegene zijn die door de persoon zelf gekozen worden.
Een Sudbury-school is in essentie een veilige en berekenbare omgeving waar studenten van verschillende leeftijden en uiteenlopende interesses hun individuele curriculum vormgeven.
Leren is praktisch of theoretisch, individueel of sociaal, formeel of informeel, maar steeds doelgericht en vanuit een intrinsieke motivatie.
De enige Sudbury school in Vlaanderen is gesloten sinds augustus 2020.
Synchroon internetonderwijs (SIO) is er voor kinderen die langdurig of voor korte opeenvolgende periodes van school afwezig blijven wegens ziekte, moederschapsrust of een ongeval.
Door synchroon internetonderwijs kan een leerling thuis via de computer live de lessen op school meevolgen en er actief aan deelnemen.
SIO ondersteunt het leerproces, beperkt de leerachterstand en bereidt je kind voor op de terugkeer naar school. Het zorgt ervoor dat de band met de school, de leerkrachten en de medeleerlingen behouden blijft.
Voor jou en voor de school is SIO gratis.
Info www.bednet.be
SYNTRA is een door de overheid erkend opleidingscentrum. Bij het succesvol afronden van een opleiding ontvang je een officieel diploma of getuigschrift opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Voor korte opleidingen zijn er attesten en certificaten beschikbaar, indien uitdrukkelijk vermeld.
SYNTRA biedt praktijkgerichte en innovatieve opleidingen aan.
Ze hebben:
- Voltijdse dagopleidingen
- Beroepsopleidingen / Avondopleidingen
- Leertijd en duaal leren
- Bijscholing en trainingen
Het SYNTRA-netwerk bestaat uit 5 opleidingscentra met 19 SYNTRA-campussen in Vlaanderen en Brussel. Meer informatie: www.syntra.be.
Scholen kunnen sinds schooljaar 2024-2025 een taalafdeling Nederlands-Vlaamse gebarentaal oprichten. In het volgende schooljaar start de taalafdeling.
De aparte taalafdeling bestaat naast de gewone ‘eentalige’ afdeling van de basisschool.
In die aparte taalafdeling krijgen leerlingen les in en over Vlaamse Gebarentaal en dovencultuur maar ook het gewone lesaanbod.
Leerlingen die een taalbad krijgen worden helemaal ondergedompeld in een vreemde taal vb. het Nederlands.
Het is de bedoeling gedurende een bepaalde periode (vb. 1 schooljaar) intensief met die taal bezig te zijn in een normale leeromgeving.
Dit is een goede opleidingsmethode om een vreemde taal te leren.
De leerkracht praat uitsluitend deze taal waardoor vooral de mondelinge taalbeheersing met grote stappen vooruit gaat.
Bedoeling is kinderen in te wijden in 1 specifieke taal.
Die taal die later wordt aangeleerd op school. Soms kan het qua woordenschat al wat verder gaan dan een occasionele aanpak (tellen van dagen van de week, maanden, populaire aftelrijmpjes, …).
De school kiest zelf of er taalinitiatie gegeven wordt en zo ja in welke taal (Frans, Engels of Duits).
Dit kan vanaf het eerste jaar gewoon kleuteronderwijs.
Meer info: omzendbrief en materialen KlasCement.
Bedoeling is kinderen te laten wennen aan meerdere vreemde talen.
Het staat de school vrij om dit aan te bieden vanaf het kleuteronderwijs. Ook de methoden die gebruikt worden binnen dit creatief intuitief proces zijn vrij. In de omzendbrief https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=15073 staat een link naar een inspiratiedocument.
In het technisch secundair onderwijs krijg je naast een algemene vorming ook technische vakken en praktijkvakken.
Studierichtingen tso vind je terug in de doorstroom en dubbele finaliteit in de verschillende studiedomeinen.
Dit is een leervak met een specifieke leerinhoud.
De naam van het vak wordt vaak voorafgegaan door het woord 'Toegepaste' vb. Toegepaste Chemie.
Het kan ook gaan om een vak dat tot 1 van de specialiteiten behoort die worden opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering hieromtrent én dat geen Algemeen vak, geen Kunst- of geen Praktijkvak is
vb. Boekhouding, Elektronica, Verkoop....
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt de shops van de mobiele en vaste telecomoperatoren.
Ook de onafhankelijke telecomretrailers horen hierbij.
Hieronder verstaat men: Kennis uit boeken.
Het geheel van gedachten, verklaringen, vooronderstellingen, informatie, hypothesen.. over een onderwerp/een verschijnsel.
Tegengestelde van \'Praktijk\'.
De centra voor volwassenenonderwijs moeten officiële termen (uit het Europees referentiekader) gebruiken om het niveau van taalopleidingen te bepalen.
Er zijn 5 niveaus:
- Breaktrough
- Waystage
- Threshold
- Vantage
- Effectiveness.
Let wel: niet voor alle talen wordt dezelfde indeling gebruikt!
'Threshold' = niveau van een beperkte zelfstandigheid (in die taal) .
Het wil zeggen dat de taalgebruiker hoofdzaken kan begrijpen wanneer deze worden geformuleerd in klare standaardtaal. Het gaat dan over alledaagse onderwerpen die dikwijls opduiken in de werksituatie, school en ontspanning, ... Hij kan zich uit de slag trekken in een land waar die taal wordt gesproken (bij reizen bv.) .
Zie ook: richtgraad.
Het oorspronkelijk Nederlands onderwijsconcept heeft ook ingang gevonden in België.
De term wordt echter op verschillende manieren ingevuld.
Steeds is het de bedoeling de breuklijn tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs weg te werken.
Soms verwijst de term naar een samenwerkingsproject tussen een school van het basisonderwijs en een school van het secundair onderwijs. In dat geval blijven de leerlingen binnen de eigen school les volgen maar regelmatig gebeuren er korte wissels van bv. leerkrachten en/of leerlingen.
Soms verwijst de term naar een aparte school waar 11- tot 14-jarigen les volgen.
De 3e graad van het lager en de 1e graad van het secundair onderwijs worden er samengebracht.
Leerlingen worden er vier jaar door hetzelfde team begeleid waardoor een sterke opvolging mogelijk is.
Als je kind langdurig of gedurende korte opeenvolgende periodes niet op school kan aanwezig zijn wegens chronische ziekte, ongeval, of moederschapsverlof heeft het recht op tijdelijk onderwijs aan huis.
Dit tijdelijk onderwijs aan huis wordt georganiseerd door de school waar je kind is ingeschreven.
Een leraar van de school geeft gedurende 4uur per week tijdelijk lessen aan huis. Deze lessen zijn gratis.
Dit kan vanaf de leeftijd van 5 jaar (in januari van het schooljaar).
De lessen kunnen ook in het ziekenhuis gegeven worden als er geen onderwijs voorzien wordt.
Ook ingeval de leerling recht heeft op moederschapsverlof kan zij gebruik maken van TOAH.
Langdurig ziek: meer dan 21 dagen (Weekends en vakantie inbegrepen)
Chronisch ziek: gedurende meer dan 6 maanden regelmatig een periode niet naar school wegens behandeling.
Bijkomende voorwaarden:
- Het kind woont op minder dan 10 km van de school.
Voor het Buitengewoon onderwijs: binnen een straal van 20 km - Ziektebriefje en toestemming van de arts
- Aanvraag door 1 van de ouders
Niet te verwarren met huisonderwijs!
Meer info in de omzendbrief voor het Basisonderwijs en voor het Secundair onderwijs.
Infofiches in andere talen:
Zoek naar: zieke kinderen - Tijdelijk onderwijs aan huis
Tuchtmaatregel omdat een leerling de leefregels van de school ernstig geschonden heeft.
Bij een tijdelijke uitsluiting mag een leerling gedurende een bepaalde periode de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen.
Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen.
Dit is een vergadering, samengesteld uit de schooldirectie en leerkrachten, eventueel aangevuld met technische adviseurs, ondersteunend personeel en/of het CLB.
Zij beslissen, volgens de wettelijke normen, of je kan toegelaten worden tot een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm of een bepaalde studierichting.
Dit zijn algemene en specifieke voorwaarden waaraan leerlingen moeten voldoen vooraleer ze toegang krijgen tot een bepaald leerjaar en/of onderwijsniveau (vb. (buiten)gewoon secundair onderwijs).
Deze behoren tot de regelgeving (vb. codex secundair onderwijs).
De toelatingsperiode start bij het begin van het schooljaar.
Regeling die vermeld wordt in het examenreglement van een instelling hoger onderwijs, waarbij de student geen credits verwerft (= niet geslaagd is = geen 10/20) maar voor een beperkt aantal studiepunten toch het vak niet moet hernemen en waarbij de student zelf beslist voor welke vakken hij dit inzet.
Onder bepaalde voorwaarden kan je als student zelf beslissen of je vakken waarop je een klein tekort hebt, niet opnieuw aflegt en dus toch naar een volgende opleidingsfase gaat.
In sommige instellingen krijg je hiervoor beschikking over een tolerantiekrediet van 10% van het totaal aantal studiepunten van je opleiding.
Het systeem verschilt per hogeschool/universiteit.
Een selectiecommissie kan leerlingen met uitzonderlijke artistieke talenten een Topkunstenstatuut toekennen.
Dit statuut geldt steeds voor 1 schooljaar. Deze leerlingen komen in aanmerking voor flexibele leertrajecten en de commissie kan hen ook het recht toekennen op een aantal halve dagen afwezigheid.
Topkunstenstatuut A kan toegekend worden aan leerlingen uit het KSO.
Topkunstenstatuut B kan toegekend worden aan leerlingen uit ASO, TSO of BSO.
- overzicht van de schoolloopbaan
- cultuurdiscipline (vb. muziek - viool)
- voorziene aard en duur van de activiteiten tijdens de vrijgekomen lesuren
- gegevens over de externe lesgever waar de ll aanvullend les volgt
- wat de leerling tot heden heeft gedaan in het kader van de cultuurdiscipline (soort van cv met bv. waar en hoelang lessen werden gevolgd, deelnames aan wedstrijden ...)
De leerling kan zich laten bijstaan door 1 of 2 personen.
Deze benaming is gereserveerd voor basisschool- leerlingen met een topsportstatuut.
Het kan enkel worden toegekend voor tennis en gymnastiek.
Om te weten of je in aanmerking komt, neem je best contact op met je topsportfederatie.
Het statuut regelt het aantal maximum halve dagen/uren gewettigde afwezigheid per schooljaar.
Voor deelname aan tornooien/wedstrijden/stages onder verantwoordelijkheid van de unisportfederatie |
10 halve dagen |
Voor deelname aan intensieve trainingsperiodes onder verantwoordelijkheid van de unisportfederatie |
6 u/week mits akkoord directeur school, officieel document unisportfederatie en ouderverklaring |
Dit engagement bestaat uit 2 overeenkomsten.
Een globaal topsportconvenant tussen Vlaamse ministers (voor Onderwijs en voor Sport), BLOSO, de Vlaamse Sportfederatie, de Bond voor Lichamelijke Opvoeding, het Belgisch Olympisch Interfederaal Comité en de 3 onderwijskoepels.
Aangevuld met een bijzonder topsportconvenant tussen de Vlaamse minister voor Onderwijs, de unisportfederatie en de school die een topsportstudierichting mag inrichten.
Bedoeling is via een goede samenwerking tussen de sport- en de onderwijswereld, topsportopleidingen te realiseren die ook zorgen voor een goede schoolse vorming.
De namen van de topsportcoördinatoren kan je vinden op sport.vlaanderen.be (carrièrebegeleiders).
Zij zijn het aanspreekpunt bij je topsportfederatie.
De selectiecriteria die bepalen of je al dan niet in aanmerking komt voor een topsportstatuut kan je opvragen bij de topsportfederaties.
Dit is een secundaire school die vanaf de 2e graad (een) topsportstudierichting(en) organiseert.
Deze voltijdse studierichtingen kunnen behoren tot de finaliteit arbeidsmarkt, doorstroom of dubbel in het studiedomein: domeinoverschrijdend of sport.
Je kan er enkel les volgen als je het statuut van topsporter hebt. Om dat statuut te krijgen, moet je door de topsportfederatie worden voorgedragen bij de Gemengde Selectiecommissie van het Topsportconvenent.
Dit bestaat uit vertegenwoordigers van Sport Vlaanderen, het BOIC en het VSF. Deze commissie bepaalt aan de hand van uitgeschreven sportspecifieke selectiecriteria of je al dan niet een topsportstatuut krijgt.
Pas dan kan je je inschrijven in 1 van de 7 topsportscholen in Vlaanderen.
Elke school is gespecialiseerd in bepaalde sporttakken en elke school heeft een topsportschoolcoördinator.
Niet elke leerling die geselecteerd wordt voor nationale ploegen, de Olympische spelen, het EK of het WK gaat naar een topsportschool.
In het 2e leerjaar van de 1e graad kunnen de leerlingen kiezen voor de basisoptie topsport.
Voor gymnastiek en tennis kan er al in de basisschool gestart worden.
Er bestaan 3 topsportstatuten in het leerplichtonderwijs:
Topsportstatuut A, (secundair onderwijs)
Topsportstatuut B (secundair onderwijs)
statuut Topsportbelofte (lager onderwijs).
Het verschil tussen A en B ligt in het maximum aantal halve lesdagen gewettigde afwezigheid tijdens een schooljaar:
|
Topsportstatuut A |
Topsportstatuut B |
Topsporter in topsportstudierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar |
130 |
40 |
Topsporter in gewone studierichting in 2e,3e graad SO of in specialisatiejaar |
40 |
40 |
Topsporter in topsportschool in 1A of 2 basisoptie Topsport |
90 |
40 |
Topsporter in 1e graad in gewone school (= zonder topsport) |
40 |
40 |
Per sporttak ligt vast aan welke criteria je moet voldoen om dit topsportstatuut te verkrijgen.
Deze criteria kan je opvragen bij de topsportfederaties.
Het statuut geeft recht op een aantal halve dagen afwezigheid op school om te kunnen deelnemen aan stages en wedstrijden.
Het is de topsportfederatie die beslist of een A- dan wel een B-statuut nodig is, de sportieve criteria voor beide statuten zijn gelijkwaardig.
Met dit statuut kan je naar een topsportschool.
Je kan ook een gewone studierichting volgen en studie en sport combineren door gebruik te maken van de halve dagen waarop je mag afwezig zijn.
Het aantal halve dagen waarover jij beschikt hangt af van het soort statuut waarover je beschikt, de graad waarin je in het secundair onderwijs bent ingeschreven en het feit of je al dan niet naar een topsportschool gaat.
Sinds 2013-2014 is er ook het Topsportstatuut F.
Het gaat over een flexibel traject voor leerlingen BUITEN een topsportschool in de sporttakken tennis, triatlon en voetbal waarbij hun systematische afwezigheden voor trainingen tijdens de reguliere schooluren worden gewettigd.
Het is de selectiecommissie van het Topsportconvenant die beslist over er het al dan niet toekennen van dit traject.
Ook in het hoger onderwijs kan je in aanmerking komen voor het statuut van Topsportstudent.
Hier bepaalt elke hogere onderwijsinstelling zelf aan welke voorwaarden je hiervoor moet voldoen.
Ook bepaalt de onderwijsinstelling welke faciliteiten je dan krijgt.
Bij de topsportverantwoordelijke van de onderwijsinstelling kan je meer gedetailleerde info krijgen.
Domein binnen de distributiesector.
Bundelt alle speelgoedhandelaars en -invoerders.
Een traject = de af te leggen weg. Voorbeeld: het traject van de gemiddelde student in een professionele bacheloropleiding duurt 3 jaar.
De benaming wordt ook vaak gebruikt voor een keuzeonderdeel van een opleiding of afstudeerrichting. Het aantal studiepunten is beperkt en afhankelijk van de inhoud van het traject. Het is geen aparte opleiding en staat niet vermeld op je diploma.
Officieel ben je werkstudent, als je beantwoordt aan al deze criteria:
a) je werkt minstens 80 uren per maand in dienstverband of je bent uitkeringsgerechtigd werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgestelde traject naar werk;
b) je hebt nog geen masterdiploma;
c) je volgt een studietraject met specifieke onderwijs- en leervormen en met specifieke modaliteiten van begeleiding en aanbod, dat als zodanig geregistreerd is in het Hogeronderwijsregister.
Op Onderwijskiezer worden opleidingen met lesmomenten in het weekend en/of 's avonds ook hierbij vermeld.
Trajectbegeleiders staan in voor de begeleiding van leerlingen binnen de leertijd, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het duaal leren.
Elke jongere in de leertijd heeft een individuele (leer)trajectbegeleider. Hij/zij helpt je bij het kiezen van het beroep waarin je een opleiding wil volgen en bij het zoeken naar een geschikt bedrijf.
De (leer)trajectbegeleider stelt jouw leerovereenkomst op en is je aanspreekpunt tijdens je hele leertijd-periode. Met vragen, problemen of opmerkingen kan je steeds bij hem/haar terecht tijdens de kantooruren. Je kan zelf makkelijk een een leertrajectbegeleider zoeken in je woonplaats of in de gemeente waar je een bedrijf wil zoeken.
Binnen duaal leren wordt hiermee verwezen naar de leerkracht die verantwoordelijk is voor de begeleiding en opvolging van de leerling.
Ook binnen deeltijds onderwijs zijn er trajectbegeleiders. Zij helpen je bij het zoeken naar een werkgever, volgen je begeleidingsplan mee op en ondersteunen je o.a. met je inschrijving in de VDAB.
Grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen de Universiteit Hasselt en de Maastricht University.
Je kiest een ‘thuiscampus’ (Hasselt/Diepenbeek of Maastricht), waar je je inschrijft en de opleiding volgt.
Sommige opleidingsonderdelen (zoals practica die specifieke onderzoeksinfrastructuur vereisen) worden slechts op één campus aangeboden, omdat ze aansluiten bij de specifieke onderzoeksexpertise of infrastructuur van die campus.
Je moet je dus enkel naar een andere campus verplaatsen als het activiteiten betreft die je niet op je eigen campus kunt vinden.
Deze term wordt gebruikt om binnenschippers, kermis- en circusmensen en woonwagenbewoners aan te duiden.
Dit is een periode van 3 opeenvolgende maanden.
Een schooljaar bestaat uit 3 trimesters:
- het 1e: van september tot de Kerstperiode;
- het 2e: van januari tot de Paasvakantie;
- het 3e trimester duurt tot de zomervakantie.
Strafmaatregel.
Deze term is vervangen door: 'Secundair Volwassenenonderwijs, studiegebied ‘Algemene vorming’.
Meer informatie: diploma SO behalen als volwassene.
Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in 8 types, aangepast aan de behoeften van kinderen met een beperking.
- Type basisaanbod: kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie de aanpassingen in het gewoon onderwijs, te groot zijn voor de school of onvoldoende voor de leerling.
- Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
- Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan Type 2
- Type 4: kinderen met een motorische beperking
- Type 5: kinderen opgenomen in een ziekenhuis, residentiële setting of preventorium
- Type 6: kinderen met een visuele beperkingen
- Type 7: kinderen met een auditieve beperking of spraak- en taalstoornis (STOS) die niet voldoen aan Type 2
- Type 9: kinderen met ASS (autismespectrumstoornis) die niet voldoen aan Type 2
Als zware straf mag de leerling voor een tijd niet naar school komen. Dit is een tuchtmaatregel.
Als je kind zich ernstig misdraagt, riskeert het een tuchtstraf: een tijdelijke of definitieve uitsluiting. Een tijdelijke uitsluiting duurt minimaal 1 en maximaal 15 opeenvolgende lesdagen in het voltijds secundair onderwijs en maximaal 21 opeenvolgende kalenderdagen in het deeltijds secundair onderwijs.
Naast tuchtsancties is er ook de preventieve schorsing. Dat is geen tuchtstraf, maar een bewarende maatregel die de school moet toelaten opnieuw een sereen klimaat te creëren en te onderzoeken of een tuchtsanctie aangewezen is. Een preventieve schorsing is een ernstig signaal dat je kind een tuchtstraf kan oplopen.
Elke nieuwe bezoeker van een website heeft een IP- adres.
Het aantal unieke bezoekers wordt meestal per maand weergegeven.
Men kijkt dan naar het aantal verschillende IP- adressen in die maand.
Het is dus geen optelsom van het aantal bezoekers per dag!
Een universiteit is een onderwijsinstelling in het hoger onderwijs die ingericht is om wetenschappelijk onderwijs te bieden en wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
Ze organiseert academische opleidingen (bachelor - master - doctoraat).
Iets wat iemand kan, geleerd heeft door veel te oefenen.
Deel van een competentie.
De grenzen tussen vakken als wiskunde, geschiedenis, taal, economie,... worden doorbroken tijdens het geven van lessen.
Vb. De geschiedenisleraar begeeft zich op het terrein van aardrijkskunde wanneer hij/zij het thema 'Europa' bespreekt.
Het is evident dat samenwerking tussen collega's met een verschillende vakachtergrond hierbij is aangewezen.
De centra voor volwassenenonderwijs moeten officiële termen (uit het Europees referentiekader) gebruiken om het niveau van taalopleidingen te bepalen.
Er zijn 5 niveaus:
- Breaktrough
- Waystage
- Threshold
- Vantage
- Effectiveness
Let wel: niet voor alle talen wordt dezelfde indeling gebruikt!
Vantage = de taalgebruiker kan zelfstandig, vlot en spontaan communiceren.
Een gesprek vraagt geen inspanning, de spreker kan ook over abstracte onderwerpen en over technische materie in zijn eigen vakgebied praten.
Zie ook: richtgraad.
De VDAB organiseert een VDAB-erkende opleiding in samenwerking met een opleidingspartner.
Het gaat hierbij om voorbereidingsprogramma’s, beroepsopleidingen en opleidingen die door hogescholen worden georganiseerd.
Uitspraak waarvan men verwacht dat deze eerlijk, volledig en oprecht is.
Het kan gaan over iets dat men in het verleden gedaan heeft vb. gevolgde studies, of iets dat men belooft te doen.
Wanneer je al een bachelor of master hebt behaald en bijkomend een andere master wil volgen, kan dat soms via een verkort bachelortraject.
De verkorte bachelor bereidt je voor op de gewenste vervolgopleiding en leidt naar een volwaardig academisch bachelordiploma op kortere termijn.
Vaak gaat het om vrijstellingen op basis van EVC's/EVK's.
Voor bepaalde opleidingen zijn standaard verkorte programma’s uitgetekend.
Meestal omvat de verkorte bachelor meer studiepunten dan een schakel- of voorbereidingsprogramma.
Als je na je PBa een Master wil volgen en er bestaat geen schakelprogramma, is de overgang soms mogelijk via een verkorte bachelor.
Als je na je ABa of Ma een andere Master wil volgen die niet aansluit bij je vooropleiding en er bestaat geen voorbereidingsprogramma, is de overgang soms mogelijk via een verkorte bachelor.
Dit is een verslag, afgeleverd door een CLB, dat een leerling toegang verleent tot het buitengewoon onderwijs.
Uit het verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet voldoende zijn om de leerling de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school.
In het verslag moet staan welk type buitengewoon onderwijs het meest geschikt is én welke opleidingsvorm (voor buitengewoon SO) het meest geschikt is.
Vanaf 01-09-2023 zijn er 3 soorten verslagen:
- GC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs)
- IAC-verslag (basisonderwijs en secundair onderwijs opleidingsvorm 1, 2 en 3)
- OV4-verslag (secundair onderwijs opleidingsvorm 4).
Let op!
- Als je een verslag in basisonderwijs of een verslag in secundair onderwijs voor OV1, OV2 of OV3 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een IAC-verslag.
- Als je een verslag in secundair onderwijs voor OV4 kreeg, dat werd opgemaakt voor 01-09-2023, word je ook beschouwd als een leerling met een OV4-verslag.
Evaluatieorgaan dat in het kader van de kwaliteitszorg op een onafhankelijke en transparante wijze en op basis van internationaal aanvaarde criteria een onderbouwd kwaliteitsoordeel geeft over de hogeschoolopleidingen, en concrete en heldere aanbevelingen ter verbetering van deze opleidingen formuleert.
De organisatie van de visitaties berust bij VLHORA, maar de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs moet de samenstelling van de visitatiecommissie bekrachtigen.
Elke visitatiecommissie bestaat uit externe deskundigen waarvan ten minste één student die ingeschreven is in één van de te beoordelen opleidingen deel uitmaakt.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zet zich in voor een hogere participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap in de maatschappij.
Het doel is dat zij de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit bereiken.
Het VAPH subsidieert diensten die begeleiding of opvang voorzien; geeft financiële hulp voor hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of wagen van de persoon met een handicap.
Het VAPH kan ook een persoonlijke-assistentiebudget toekennen waarmee assistenten in dienst kunnen genomen worden.
Hierdoor kunnen sommige personen thuis blijven wonen.
Het VIZO is een overheidsinstelling opgericht door het Vlaams Parlement.
Het heeft eigen opleidingsinstituten: SYNTRA en organiseert 3 soorten opleidingen/vormingen
- de leertijd
- de ondernemersopleiding
- de voortgezette opleiding.
Daarnaast zorgt het voor de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.
De kwalificaties behaald in de verschillende onderwijsniveaus worden ondergebracht in de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS).
Dit gebeurt op basis van het Vlaamse kwalificatieraamwerk dat bestaat uit 8 niveaus.
Dit raamwerk is ingebed in een ruimer Europees raamwerk: het European Qualifications Framework ( EQF).
Bedoeling is om kwalificaties uit verschillende Europese onderwijssystemen met elkaar te kunnen vergelijken. Meer info over VKS.
Onderwijskwalificatie |
kwalificatieniveau |
Doctor |
8 |
Master |
7 |
Bachelor |
6 |
HBO5 (Graduaat) |
5 |
Secundair Volwassenenonderwijs |
4 |
Secundair Onderwijs |
4 |
6 BSO |
3 |
Basiseducatie |
2 |
Lager Onderwijs |
1 |
Deze commissie bemiddelt op verzoek van ouders, het CLB of de school als zij oneens zijn over de noodzaak of de inhoud van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
België is een federale staat, die bestaat uit 3 gemeenschappen en 3 gewesten:
1. de Vlaamse,
2. de Franse
3. de Duitstalige Gemeenschap.
Een gemeenschap is een autonome deelentiteit die bevoegd is voor onderwijs, cultuur, gezondheidsbeleid, bijstand aan personen en - behalve in Brussel - het taalgebruik.
Officieel overleg- en adviesorgaan van de hogescholen.
De raad adviseert de Vlaamse overheid over alle beleidsaspecten van het hogeschoolonderwijs, het projectmatig wetenschappelijk onderzoek, de maatschappelijke dienstverlening en de beoefening van de kunsten.
Daarnaast organiseert en stimuleert de Vlhora het overleg tussen de instellingen aangaande alle materies die de hogescholen aanbelangen.
De VLIR heeft tot doel de dialoog en samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten te bevorderen.
In de schoot van de VLIR wordt overleg georganiseerd onder de universitaire instellingen, over aangelegenheden die de universiteiten aanbelangen.
Op basis daarvan worden gemeenschappelijke standpunten geformuleerd en beleidsadviezen verstrekt aan de minister die bevoegd is voor het universitair onderwijs of het wetenschapsbeleid.
Alle officiële en door de Vlaamse Regering erkende kwalificaties (diploma's, certificaten, ervaringsbewijzen en getuigschriften) worden geordend in de VKS.
De ordening gebeurt op basis van een raamwerk van 8 niveaus.
Het niveau van de kwalificatie wordt weergegeven door een cijfer (1-8).
Dit cijfer geeft informatie over het niveau van de verworven kennis, vaardigheden, attitudes die samengaan met de kwalificatie.
8 = Doctor
7 = Master
6 = Bachelor
5 = HBO5
4 = 3de gr. ASO;TSO;KSO;3de jr. 3de graad BSO; algemene vorming volwassenenonderwijs;Se-n-Se
3 = 2de leerjaar 3de graad BSO
2 = basiseducatie; 2de graad BSO
1 = lager onderwijs
Deze VKS is gelinkt aan een Europese kwalificatiestructuur (EQF).
Alle onderwijs- (en beroeps-)kwalificaties kan je raadplegen in de kwalificatiedatabank.
Het Vlaams en Europees kwalificatiesysteem maakt het bv. mogelijk opleidingskwalificaties met elkaar te vergelijken.
Onafhankelijk advies- en overlegorgaan.
De VLOR bestaat uit vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap: netten, koepels, ouders, vakbonden, leerkrachten, enz.
Zij overleggen over het onderwijs- en vormingsbeleid en geven adviezen aan de minister en het Parlement.
Daarnaast kan de VLOR overleg organiseren over alle onderwijsthema's waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is.
De VLUHR is opgericht in 2010 door de VLIR en VLHORA.
De nieuwe “super” koepel treedt niet op als vervanger van de bestaande koepels, maar oefent in hun verlengde de taken uit die in de Vlaamse hoger onderwijsruimte gezamenlijk worden opgenomen over universiteiten en hogescholen heen, daarin begeleid door hun associaties.
De VLUHR fungeert als aanspreekpunt voor het hoger onderwijs waar de vragen van of advies naar de voogdijministers kunnen worden gecentraliseerd.
Daarnaast is de VLUHR specifiek verantwoordelijk voor de externe kwaliteitszorg, de internationale samenwerking en de ontwikkelingssamenwerking in het Vlaamse hoger onderwijs.
Alvorens je een examen kan afleggen voor bepaalde opleidingen of opleidingsonderdelen, moet je in sommige gevallen een andere opleiding of een ander opleidingsonderdeel gevolgd hebben.
Deze volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen en opleidingen wordt in onderwijsjargon omschreven als ‘volgtijdelijkheid’.
Een studietraject van minimum 54 en maximum 66 studiepunten.
Dit is een ondernemerschapstraject bij Syntra, waarbij de lessen enkel overdag worden gegeven.
Je bent voltijds leerplichtig op 1 september van het jaar dat je 5 wordt.
De voltijdse leerplicht stopt op 16 of 15 jaar.
(Ingeval je 15 bent moet je de eerste 2 leerjaren van het voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd).
De periode van voltijdse leerplicht wordt gevolgd door een periode van deeltijdse leerplicht.
Uiteraard mag je in die laatste periode voltijds leerling blijven.
De leerplicht loopt tot 18 jaar:
- Voor jongeren die voor 1 juli 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot de dag van hun 18de verjaardag.
- Voor jongeren die na 30 juni 18 jaar worden, loopt de leerplicht tot 30 juni van het jaar waarin ze 18 worden.
Een jongere die een diploma secundair onderwijs heeft behaald is niet langer leerplichtig.
Vroeger 'Hoger onderwijs voor sociale promotie' of 'avondonderwijs' genoemd.
In het volwassenenonderwijs kan je kiezen uit een brede waaier van opleidingen.
Het diverse aanbod van het volwassenenonderwijs is erg flexibel georganiseerd. Je kiest zelf op welk ritme je studeert: je kan zowel overdag als ’s avonds les volgen. Sommige modules volg je volledig in het centrum, voor andere combineer je contactmomenten met zelfstandig werk thuis of in een open leercentrum. Ook duaal leren waarbij je de helft van de opleiding op één of meerdere werkplekken volgt, is soms mogelijk. Als je al een opleiding volgde of werkervaring hebt, kan het centrum je een vrijstelling geven voor een of meerdere modules.
Het volwassenenonderwijs reikt erkende studiebewijzen uit. Je ontvangt een certificaat na het succesvol beëindigen van een opleiding en een deelcertificaat voor een module.
Als je al een basisdiploma (PBa, ABa of Ma) hebt behaald en je wil bijkomend een opleiding binnen hetzelfde opleidingsniveau volgen die niet rechtstreeks aansluit bij je vooropleiding, kan je in sommige gevallen een voorbereidingsprogramma worden opgelegd.
Een voorbereidingsprogramma geeft toegang tot 1 welbepaalde opleiding in een welbepaalde instelling.
Het is een programma-op- maat, het aantal studiepunten is afhankelijk van je vooropleiding.
Het levert geen academische graad of diploma op, je hoeft er dan ook geen leerkrediet voor in te zetten.
Huidige term: gastleraar
Een persoon die geen deel uitmaakt van de school/het schoolbestuur en die (in eigen naam of in dienst van een organisatie + in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma) voor leerlingen/ cursisten voordrachten geeft vanuit zijn/haar deskundigheid en ervaring in de bedrijfs-, de kunst- of de sportwereld. (OZB SO55)
Pas wanneer ernaar gevraagd wordt, wordt er aan gewerkt. Bv. Een leerling vraagt hulp bij het verwerken van de scheiding van zijn/haar ouders.
De leerling die ingeschreven is als vrije leerling heeft niet het statuut van 'regelmatige leerling'.
Hij/zij heeft geen recht op een officieel studiebewijs, wordt niet meegeteld als leerling maar is wel in orde met de leerplicht op voorwaarde dat hij/zij de hele vorming volgt.
De inschrijving op de reguliere school is enkel een overeenkomst tussen de leerling (meerderjarig) of zijn/haar ouders en de schooldirectie of de inrichtende macht.
Je kan nooit eisen dat de school je als vrije leerling inschrijft.
Een vrijstelling over een (gedeelte van een) opleidingsonderdeel wil zeggen dat je de lessen die hieronder vallen, niet hoeft te volgen en daarover geen examen meer moet afleggen.
Als je eerder al geslaagd bent voor een vak met een gelijkaardige inhoud/ niveau of omvang (aan een andere instelling bvb. of binnen een andere opleiding), kan je een vrijstelling aanvragen op basis van Eerder Verworven Kwalificaties (EVK).
Ook op basis van Eerder Verworven Competenties (EVC), kan je een procedure starten om deze te laten erkennen en om te zetten in vrijstellingen.
Vrijstellingen kunnen in het secundair onderwijs op verschillende manieren ingevuld worden.
Zo kan het bv. betekenen dat een leerling een beperkt aantal vakonderdelen tot 1 of meer vakken niet zal moeten volgen.
In dit geval zal de leerling over deze vakonderdelen/vakken niet geëvalueerd worden.
Steeds wordt een aangepast vervangingsprogramma voorzien.
Hoe dit wordt ingevuld is afhankelijk van de behoeften van de leerling en wordt concreet uitgetekend door de school.
De situaties waarbinnen een school vrijstellingen kan toestaan, worden beschreven in de onderwijsregelgeving.
Als je een vrijstelling hebt voor een vak, dan hoef je dat vak niet te volgen en er later geen examen over af te leggen.
Je betaalt ook niet voor de opleidingsonderdelen waarvoor je een vrijstelling hebt.
Zie: Inschakelingsuitkering.
De centra voor volwassenenonderwijs moeten officiële termen (uit het Europees referentiekader) gebruiken om het niveau van taalopleidingen te bepalen.
Er zijn 5 niveaus:
- Breaktrough
- Waystage
- Threshold
- Vantage
- Effectiveness
Let wel: niet voor alle talen wordt dezelfde indeling gebruikt!
'Waystage'= overlevingsniveau (in die taal)
Het betekent dat de taalgebruiker kan communiceren over vertrouwde onderwerpen met behulp van veel gebruikte zinnen en uitdrukkingen. Meestal gaat het om communicatie in eenvoudige routinetaken vb. bij het winkelen, in tewerkstelling. Zo kan hij kan in eenvoudige woorden informatie geven over zijn achtergrond, directe omgeving en onderwerpen die van direct persoonlijk belang zijn.
Zie ook: richtgraad
Lesmomenten in kleine studentengroepen.
Er is veel interactie tussen de lesgever en de student.
Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).
Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Zie 'werknemersleerovereenkomst'.
Is vaak nog bekend onder de vroegere benaming 'industrieel leercontract' (ILC).
Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Andere benaming: Industrieel Leercontract (ILC)
Sinds 1/9/2016 bestaat deze leerovereenkomst niet meer.
Zie: overeenkomst alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding.
Leren op de werkvloer.
Al doende leren van elkaar in een echte arbeidssituatie met de werkelijke problemen uit de (toekomstige) beroepspraktijk.
Je bent werkstudent als je beantwoordt aan al deze criteria:
a) je werkt minstens 80 uren per maand in dienstverband of je bent uitkeringsgerechtigd werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgestelde traject naar werk;
b) je hebt nog geen masterdiploma;
c) je volgt een studietraject met specifieke onderwijs- en leervormen en met specifieke modaliteiten van begeleiding en aanbod, dat als zodanig geregistreerd is in het Hogeronderwijsregister.
Dit is de naam van een studierichting binnen het ASO, bedoeld voor jongeren uit de joodsorthodoxe gemeenschap.
Naast algemeen vormende vakken, wordt ook het Hebreeuws onderwezen en wordt de joodse godsdienst intensief bestudeerd.
In staat zijn zelf je leven in te richten.
Er bestaan verschillende gradaties van zelfredzaamheid.
Soms wordt in officiële verslagen gevraagd weer te geven in welke mate een leerling zelfredzaam is.
De ziekenhuisschool biedt onderwijs aan kinderen en jongeren van 2,5 tot 18 jaar die in het ziekenhuis zijn opgenomen of op medische gronden in een preventorium verblijven.
Ze behoren tot het Type 5 van het Buitengewoon onderwijs.
Lestempo, uurroosters en lesinhoud worden aangepast in functie van de vraag, de behoeften en de mogelijkheden van elke jongere.
Dit gebeurt steeds in overleg met de behandelende arts.
Leerling die het voorafgaandelijk Vlaams onderwijstraject niet heeft gevolgd en pas later start in het Vlaams onderwijssysteem.
Synoniem voor 'examenperiode'. Vaak afgekort tot 'zit'.
Opeenvolging van fasen in 'de organisatie van de zorg' in een onderwijsomgeving.
Faso 0= brede basiszorg.
Hier gaat het over goede zorg voor ALLE leerlingen om problemen te voorkomen/opdat iedereen zich ten volle kan ontwikkelen.
Fase 1= verhoogde zorg die bovenop Fase 0 komt.
Het gaat bv. om extra maatregelen die genomen worden, interventies, oplossingen die kunnen gerealiseerd worden binnen de school in samenwerking met de ouders en de leerling.
Fase 2= uitbreiding van zorg.
In deze fase onderzoekt het CLB wat de leerling/leerkracht/ouders nodig hebben. Indien nodig regelt het CLB extra hulp.
Fase 3= individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een IAC-verslag of een OV4-verslag (in geval van opleidingsvorm 4 in het secundair onderwijs) op dat de leerling toelaat om school te lopen in een school voor buitengewoon onderwijs of voor een IAC in een school voor gewoon onderwijs.
Als de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en als het volgen van het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar blijkt, kan het CLB een verslag opstellen voor toegang tot buitengewoon onderwijs (BuO) of voor een individueel aangepast curriculum (IAC) in het gewoon onderwijs.
De zorgcoördinator, vaak een leerkracht, helpt leerkrachten om leerproblemen bij leerlingen op te sporen, stippelt trajecten uit om die leerlingen te begeleiden en is de schakel met het CLB.
Voor die taak wordt hij, afhankelijk van het aantal leerlingen dat extra zorg behoeft, deeltijds of voltijds vrijgesteld.